Een blauwe lucht
met een enkele vliegtuigstreep, met daaronder zinderende weilanden waar de
warmte het van de oppervlakte doet ribbelen. Er loopt en laan van het kasteel
Staverden naar de Leuvenemse bossen en ergens op die laan ligt een bruggetje
over een zijstroom van de Hierdense Beek, daar wilde ik even zijn. Van de keren
dat ik daar eerder was heb ik die plek uitgekozen om de thermosfles open te
draaien en de meegebrachte boterhammen, zittend op dat bruggetje te nuttigen.
Kijkend wat er in het water bewoog, de sfeer te ervaren die nu mijn herinnering
zijn. Daarom wilde ik deze plek weer eens bezoeken, nu enkel met een appel in
mijn zak die tot het klokhuis word afgekloven, zittend aan de begroeide waterkant
van het beekje. Een stille plek, noemde iemand van de week deze plek, die er
ook regelmatig komt. En het is er stil, als je in staat bent de motoren die
verderop op de verbindingswegen langs knetteren, kunt negeren. Die maken geen
deel uit van deze plek en dringen er tot door, op een ongevraagde en
ongemanierde wijze.
De wind doet het loof van de bomen ruizen, een
Winterkoninkje en een Zwartkop zingen in het bos en verder is er de weidsheid
van de weilanden, waarin halverwege een
bomengroep staat, waar een huis in verstopt staat. De boerderij aan de andere
kant van de weilanden en het pad waar een paar wandelaars in de verte als
kleine poppetjes lopen. Ik gooi het klokhuis in de berm, misschien heeft een
muis er nog wat aan. Daar om me heen kijkend doe ik indrukken op, die niet
spectaculair zijn en waar niet veel over te vertellen valt, maar de woordeloze
indrukken, maken wel dat het me aangenaam overkomt. De herinnering is een
zintuig die wat is gebeurt of beleeft weer voor de geest haalt. Het is er nu
niet letterlijk dan enkel een flits in de gedachte, als vloog er een ijsvogel
voorbij, dan toch, in die blauwe flits wordt de vogel herkend, het wendbare
over het water, het is er en het is er niet meer, het bestaat even en in dat
korte bestaan liggen meerdere verhalen opgeslagen die zich even helder voor de
geest komen. Herinneren is iets uit de buitenwereld dat we in ons innerlijke
meedragen en als het een aanleiding heeft, zoals het bezoeken van deze plek,
kan het als een flits opkomen en je herkend het. Het is de route die ik gegaan
ben en me heeft gebracht in het leven waar ik nu ben en me op koers zet waar ik
heen ga. Het zijn de herinneringen van langgeleden die er opkomen, van de vos
die langs de slootkant liep en steeds dichterbij kwam, de herten die daar
liepen, toen één perceel vol gezet was met mais en waar het geknaag van de
kaken van de herten wel raad mee wisten met die die overvloedige voedselrijkdom.
De nestkastje die ik hier ooit hing, of tijdens een droge zomer toen dit
stroompje droog dreigde te vallen, waar de stekelbaarsjes die in de meanderende
bochten, waar het water het langst bleef staan en de visjes opgesloten raakte,
met een net ving en ze verhuisde ze naar
veiliger water van de altijd stromende hoofdstroom van de beek.
Zonder moeite
komen de herinneringen die aan die plek verbonden zijn en glijden als het
stroompje van een beekje door de bedding van de geest. Ik zit hier met diep
onder mij de hete kern van de Aarde waaruit de korst van de wereld is gevormd
waarop al dat prachtige leven zich kan afspelen en hoog in het heelal de zon
waarvan de hete kern blootligt en miljarden jaren deze planeet leefbaar maakt,
waar wij een passant op zijn, een druppel in de stroom van een snelstromende
beek, die zich in een beschutting van de kant zich even gewaar kan zijn van het
wonder van deze plek. Het leven dat zich in een verscheidenheid aan vormen, kleuren en geuren zich voordoet, dat wanneer
het oog er oog voor heeft, het ogen te kort komt.