Dieren willen we temmen, elementen trotseren, de natuur bedwingen, leggen grenzen aan , plaatsen hekken, stoppen dieren in hokken, schieten op ze vangen ze in netten. Onbetwistbaar stellen we ons op en bevechten de natuur in een voortdurende strijd die we telkens menen te winnen en niet door lijken te hebben wat er allemaal verloren raakt. In het boek van Romke van de Kaa: “De onderwereld van de tuin “ dat ik met veel genoegen heb gelezen en dat bommetje vol staat over wat voor dieren en insecten er leven en in je tuin kunnen rondscharrelen en wat voor nut en soms ook wat voor schade ze aanrichten. Tal van insekten, wormen, schimmels, aaltjes, springstaartje die net als de bacteriën zo klein zijn dat ook al komen ze veelvuldig voor in een vierkante meter grond niet met het blote oog te zien zijn. Voor al dat spul hebben we gif, schoffels scherpe spade , kunstmest en wat al niet meer om het bodemleven flinke slagen toe te bedelen, gewild, maar vaak ook onbedoeld.
Laatst was ik bij mensen in de tuin en die wezen me op de mieren die tussen de tegels hun nest hadden en daar heen en weer liepen. Iemand had wel een goede tip, gooi kokend water in die gangen van de mieren en je bent er zo vanaf. Of azijn dat helpt ook prima. Ik stond met mijn oren te klapperen en kon bijna geen woord uitbrengen, dit kan niet waar zijn, dat we heet water over een dier gooien omdat het ongewenst is. Je begrijpt dat ik wel een woord van protest heb geuit. Temeer dat mieren samen met al het andere gespuis in je tuin, van pissebedden, duizend en miljoenpoten, oorwormen, je gratis tuinmannetjes zijn. Zelfs het Vergeet mijn nietje roept de hulp van de mier in om haar zaad te verspreiden, door het een coating van zoetigheid om het zaad, het mierenbrood, waardoor de mieren er voor de verspreiding van het zaad zorgen . Het Lieve heersbeestje weet de luizen in toom te houden, kortom er wordt vierentwintig uur per dag zeven dagen in de week hard gewerkt in je tuintje.
Toen de Engelsen Australië in pikte,
noemde ze het arrogant genoeg het niemandsland, helemaal er aan voorbijgaand
dat er al eeuwen een oorspronkelijke bewoners, de Aboriginals leefde, en die
totaal negeerde en overheerste. Onze voorouders waren van mening dat als ze
ergens voet aan wal zette dat ze dat land voor zichzelf en hun eigen natie konden
claimen, met de gevolgen die we heden ten dage nog ondervinden, vooral de
oorspronkelijke bewoners zoals in Amerika de indianen die in reservaten werden
weggestopt. Het was niemandsland en als
het van niemand is konden ze het zichzelf toe-eigenen en naar eigen goeddunken
mee omgaan. Zoals onze tuinen, het blijkt dat spitten, zoals mijn vader me
toendertijd aanraadde om twee spade diep de tuin om te spitten, dat daardoor
alles van twintig centimeter onder de grond leefde, naar de oppervlakte werd
gewerkt, wormen werden door die noeste arbeid doormidden gekliefd, zoals de Engelsen
Australië toe-eigende door er een vlag in de grond te steken, claimen wij ons
recht op de grond door er een spa in te steken en gelijker tijd het leven van de oorspronkelijke bewoners
behoorlijk overhoop te halen. Zoals het boekje van Romke van de Kaa ook in mijn
denken van alles overhoop haalt en me doet beseffen, dat niet strijden tegen de
natuur ons handelen moet rechtvaardigen, maar juist dat samenwerken met de
natuur ons en de tuin misschien verder helpt.