zaterdag 16 februari 2019

Ontgiften


Het is nog niet zo lang geleden dat in de polder de gewassen werden besproeid met een sproeivliegtuigje. Knappe piloten die met hun vliegtuigje onder de draden van de hoogspanningsmasten kwamen aanvliegen en hun lading bestrijdingsmiddelen in een grote wolken over de gewassen spoot. Een spectaculair gezicht, wat zich dan een paar keer herhaalde. In een paar minuten was die klus gedaan en kon hij een nieuwe lading halen om de andere akkers te besproeien. De gewassen waren weer beschermd van ongedierte die anders hun deel van de oogst zouden opeisen. Het gif deed zijn werk en perste het leven uit die schadelijke wezentjes zodat ze de planten niet meer konden aanvreten. Als het daarbij bleef, was het te rechtvaardigen, het heet dan ook gewasbescherming en dat klinkt wat het is. Maar de sloot naast de akker kreeg ook zijn deel en het bleek dat de vissen in die sloot ook te leiden hadden van het gif, het bleek nog verder te gaan, want de muizen die die dode insecten aten als een makkelijk maaltje, raakte ook vergiftigd, die op hun beurt door de Torenvalk weer gegeten werden en die ook zo hun portie gif toegediend kregen. Het blijkt dat sporen van bestrijdingsmiddelen tot op de Noord- en de Zuidpool gevonden zijn. Oeps, dat was niet de bedoeling allemaal. De sproeivliegtuigen werden verboden, maar de gewasbestrijding nog niet. Nog steeds ontdekken we gevolgen van landbouwgif in onder andere de bijen, die er onder leiden hebben.  

Eén van de bobo’s van het bedrijf waar ik werk, heeft een niet zo’n beste reputatie, een hardliner en zijn verschijning in de lange regenjas  en zijn  Maffiabaas uiterlijk , geeft hem alle rede voor die slechte reputatie. De nodige verhalen over hem gaan te ronde en ik heb ook de nodige gehoord. Ik heb de man wel eens gezien, maar nooit iets met hem te maken gehad, maar kon hem niet anders zien dan door de verhalen die ik van hem kende, verhalen die ik op mijn manier ook weer doorvertelde en de man was in die zin, kansloos. Van de week was er een receptie van personeel dat afscheid nam en hij was er ook. Hij kwam naast me zitten en ik besloot hem te negeren. Hij sprak me aan en daar moest ik toch wel op reageren en toen gebeurde het,… ik raakte met hem in gesprek. En later die middag nog een keer, het bleek dat we iets gemeen hadden. Hij had ook een voorliefde voor vogels en daar ging toen ons gesprek verder over. Wat ik toen, tot mijn schaamte ontdekte, was dat ik hier met een hartelijk mens te maken had. De verhalen en de meningen die ik over hem hoorde  waren als de wolken gif uit een sproeivliegtuig die via-via ook bij mij terecht kwamen. De gevolgen van het gif vraten ook mijn mening over hem binnen en ik kreeg al krampen als ik aan de man dacht. 

Nu liepen we dan samen op en vertelde elkaar onze bevindingen over het vogelen. Hij zou zo graag de Roerdomp eens zien, die is vanwege zijn perfecte camouflage moeilijk te zien. Maar ik kon hem vertellen dat als je de Roerdomp uit de omgeving kan filteren, zie je hem plotseling tussen dat riet staan, waar hij al die tijd al stond. Zo zie je hem niet en dan kan het zijn dat je hem opeens ontwaart tussen de rietstengels waar zijn camouflage helemaal  op ingesteld is. Deze man was voor mij net als de Roerdomp, toen ik hem eenmaal uit zijn omgeving kon zien, waar hij blijkbaar de nodige reputaties heeft, zag ik hem wie hij ook was. Een hartelijke man die belangstelling in mij toonde en honderd uit sprak met waar we allebei voor warm liepen. Het was een alsof het gif dat zich in mij opgehoopt had door een echte ontmoeting met deze man,  geneutraliseerd werd.  

zaterdag 9 februari 2019

Schetsen

Een stevige wind huilt om het huis en dan is het nog goed toeven in bed. Nog even het opstaan en de wandeling met de hond uit te stellen. Luisterend naar de wind die door de takken en de naalden jaagt van de Douglas die voor ons slaapkamerraam staat, doezel ik stiekem weg  en val weer in slaap. Een half uur later wordt ik weer wakker van hetzelfde geluid dat me eerder in slaap had gewiegd. Het is al bijna acht uur, de hond wacht me op voor haar dagelijkse ochtendwandeling. In het bos zingt de Grote Lijster, de eerste die ik dit jaar weer hoor. Met krachtige stoten zingt hij en galmt hij zijn klanken vanaf een hoog punt in een Douglas over het bos. Van de week hoorde ik de eerste Merels al weer zingen en het zal nu ook niet lang meer op zich laten wachten dat de Zanglijster ook weer van zich laat horen. Met vlagen trekt de wind aan de takken en veroorzaakt bij elke boomsoort een ander geluid. Het fijnste geluid vind ik als de wind door de korte naalden van de Sparren en de Douglassen trekt. Het suizende geluid zwelt aan en neemt weer af in het ritme die de wind er aan geeft. Grover klinkt het geluid als de wind door de takken van de Beuken en de Eiken jaagt.  Het is droog en het bankje dat ik even nodig heb om te zitten om mijn zere rug even te ontspannen, is door de wind mooi droog gewaaid van de nattigheid die gisteren is gevallen. Allerlei geluidjes om me heen, van het roffelen van een Bonte Specht, mezen en vinkengeluidjes en het wat driftig aandoende gekwetter van de Boomklever. Verderop een tweede Grote Lijster die boven het gebulder van de wind weet uit te komen.

 Ik zit hier als een kunstschilder, zonder materiaal, zonder verf en penselen, maar doe hier indrukken op die ik thuis wel meen te kunnen vastleggen. De beelden zijn woorden die passen bij het moment en waarvan direct een schets zou moeten worden gemaakt. Je kunt je fototoestel ook niet thuislaten om thuis een foto te maken van de dingen die je daar zag. De beelden zijn fragiel en zo dun als een zeepbel. Eenmaal thuis en zittend achter het  schrijfschrift, zijn de zeepbellen al weer geknapt, die daar in het bos zo mooi in regenboogkleuren reflecteerde en tussen de stammen van de bomen door zweefde. Een schetsboekje, een notitieboekje, het zou net als de hondenriem en de verrekijker een standaard uitrustig moeten zijn op mijn wandelingen. Het bankje in het bos staat er al klaar voor.