De zon zet de skimia vol in het spotlicht. De lichtroze bloemtrossen die fier rechtop de uiteinde van bijna elke tak staan worden bezocht door tientallen bijen. Hun vleugels weerkaatsen het warme licht en het zou zomaar een scene kunnen zijn uit een sprookje waar elfjes rondvliegen. De afgelopen dagen die koud en guur waren, krijgen nu eindelijk de ruimte voor wat meer lente. De zon brengt met haar licht ook wat warmte en dat doet de kuikens van de eend in de tuin ook goed, ze koesteren zich lekker in de zon en poetsen hun dons, net zoals moeder eend het bij haarzelf doet. De kou en het nat heeft toch zijn tol geëist en er van de dertien kuikens zijn er nu nog acht over zijn. Drie heb ik met de föhn nog proberen op te warmen en te drogen, maar het mocht niet baten en daarna vonden we nog twee keer een dood kuiken. Iets waar ogenschijnlijk de moeder eend niet meer naar omkijkt, of het gewoonweg niet begrijpt, want als en kuiken in de hoek van de tuin angstig piept snelt moeder er naar toe om het op te halen. Dertien was misschien toch zoveel dat moeder eend, die de kuikens regelmatig onder de vleugels neemt om ze op te warmen, ( een nestvlieder kan zichzelf niet goed warm houden en moet telkens bij de moeder even opwarmen ) maar voor dertien had ze domweg niet genoeg ruimte om ze allemaal onder haar vleugels te hebben. Maar nu zijn ze meer dan een week oud en al een stukje groter en hebben wellicht wat meer weerstand, af en toe kruipen ze nog even onder de vleugels, maar ze paraderen de hele dag door de tuin, pikken zo nu en dan wat uit de voerschaal, of zitten hun dons kleed te poetsen. Dan te bedenken dat ze ruim drie weken geleden nog enkel een dooier in een ei waren, daaruit groeide een volledig compleet eendje, wat daar nu in de tuin rondrent en van alles al kan en wat ze moeten leren gaande weg leren en naar moeder kijken voor het voorbeeld. Ze blijven voortdurend in de buurt van de moeder en volgen haar door de tuin en zwemmend in de vijver.
Op de hei is
de Fitis weer terug en vanuit de berken hun herhaaldelijke riedeltje laten
horen, een melodietje die herinneringen oproepen van warme lentedagen, waarin
het leven wordt uitgenodigd mee te doen en zich uit, in openbarstende bloemknoppen
en ontluikend blad. Nu is het ’s morgens nog vrieskoud en de knoppen blijven
nog dicht, maar de Fitis herinnert aan wat komen gaat.
De zeven
nestkastjes die ik dit jaar als een gift aan het bos schonk, worden bezocht
door Pimpelmezen en bij één zag ik zelfs een Bonte vliegenvanger een kastje
inspecteren. Die kastjes zijn schatkamertjes waarin het wonder van het ei
verborgen ligt. In een zacht bed van mos, veertjes en twijgjes worden jonge
vogels geboren en daarin een klein aandeel te hebben door een paar kastjes op
te hangen… dat voelt goed.