zaterdag 17 april 2021

De kou uit de lucht

 De zon zet de skimia vol in het spotlicht. De lichtroze bloemtrossen die fier rechtop de uiteinde van bijna elke tak staan worden bezocht door tientallen bijen. Hun vleugels weerkaatsen het warme licht en het zou zomaar een scene kunnen zijn uit een sprookje waar elfjes rondvliegen. De afgelopen dagen die koud en guur waren, krijgen nu eindelijk de ruimte voor wat meer lente. De zon brengt met haar licht ook wat warmte en dat doet de kuikens van de eend in de tuin ook goed, ze koesteren zich lekker in de zon en poetsen hun dons, net zoals moeder eend het bij haarzelf doet. De kou en het nat heeft toch zijn tol geëist en er van de dertien kuikens zijn er nu nog acht over zijn. Drie heb ik met de föhn nog proberen op te warmen en te drogen, maar het mocht niet baten en daarna vonden we nog twee keer een dood kuiken. Iets waar ogenschijnlijk de moeder eend niet meer naar omkijkt, of het gewoonweg niet begrijpt, want als en kuiken in de hoek van de tuin angstig piept snelt moeder er naar toe om het op te halen. Dertien was misschien toch zoveel dat moeder eend, die de kuikens regelmatig onder de vleugels neemt om ze op te warmen, ( een nestvlieder kan zichzelf niet goed warm houden en moet telkens bij de moeder even opwarmen ) maar voor dertien had ze domweg niet genoeg ruimte om ze allemaal onder haar vleugels te hebben. Maar nu zijn ze meer dan een week oud en al een stukje groter en hebben wellicht wat meer weerstand, af en toe kruipen ze nog even onder de vleugels, maar ze paraderen de hele dag door de tuin, pikken zo nu en dan wat uit de voerschaal, of zitten hun dons kleed te poetsen. Dan te bedenken dat ze ruim drie weken geleden nog enkel een dooier in een ei waren, daaruit groeide een volledig compleet eendje, wat daar nu in de tuin rondrent en van alles al kan en wat ze moeten leren gaande weg leren en naar moeder kijken voor het voorbeeld. Ze blijven voortdurend in de buurt van de moeder en volgen haar door de tuin en zwemmend in de vijver.

Op de hei is de Fitis weer terug en vanuit de berken hun herhaaldelijke riedeltje laten horen, een melodietje die herinneringen oproepen van warme lentedagen, waarin het leven wordt uitgenodigd mee te doen en zich uit, in openbarstende bloemknoppen en ontluikend blad. Nu is het ’s morgens nog vrieskoud en de knoppen blijven nog dicht, maar de Fitis herinnert aan wat komen gaat.

De zeven nestkastjes die ik dit jaar als een gift aan het bos schonk, worden bezocht door Pimpelmezen en bij één zag ik zelfs een Bonte vliegenvanger een kastje inspecteren. Die kastjes zijn schatkamertjes waarin het wonder van het ei verborgen ligt. In een zacht bed van mos, veertjes en twijgjes worden jonge vogels geboren en daarin een klein aandeel te hebben door een paar kastjes op te hangen… dat voelt goed.

                                                    

vrijdag 9 april 2021

Pulletjes

 

Met de borstel van de hond haal ik dikke plukken haar uit de vacht als ze aan het verharen is. Het haar verzamel ik in een plastic zak die in de schuur aan een haak komt te hangen, die bewaar ik voor het voorjaar, als de vogels nestmateriaal zoeken voor hun nest. Daar is het nu de tijd voor en in steek plukken haar in de heg en al snel hebben de kauwtjes het door en komen de plukken eruit trekken en vliegen ermee weg, naar hun nest. Mussen en een Koolmees trekken ook hun deel eruit. Het haar uit de vacht van de hond dient nu als een zacht bed in de nesten van de vogels. Telkens als we een ei gebruiken, bewaar ik de eierschalen en vermaal ze tot grit. Zo heb ik in de schuur een voorraad kalk dat ik door het voer meng om de vogels ook wat extra kalk te voorzien voor de aanmaak van de eieren. De plukken haar die anders de afvalbak in gingen dienen nu een mooi doel en de eierschalen die anders de compostbak ingingen, worden nu weer hergebruikt. Hoewel ze in de compostbak ook in zekere mate worden gerecycled, gaat het nu weer terug naar de vogels. Sinds ik dat boek over eieren heb gelezen kijk ik heel anders tegen het ei aan en begrijp dat de bouwstoffen ervan, kostbaar zijn en niet zomaar weggegooid dienen te worden. Zo vul ik het nu in en het verbaasd me dat ik er niet eerder opkwam.

 Maar dan is het zover, de eend die trouw op het nest heeft gebroed heeft na drie weken trouw uitzitten haar resultaat van haar toewijding. Dertien, of twaalf, ze zijn moeilijk te tellen omdat ze beweeglijk zijn en dicht bij elkaar blijven, pulletjes zo groot als het ei waar ze uitgekropen zijn. Dapper volgen ze de moeder overal waar ze gaat, de rand van de vijver is wat hoog en moeder leidt ze naar de plek waar ze via de kluit van de lis, de vijver in en uit kunnen kruipen. Een zacht gekwaak van moeder en het hoge gepiep van de kuikens houdt de boel bij elkaar. Wonderlijk hoe lichtgroene eieren die door warmte tot ontwikkeling komen en daar van Dijksbruine dons bolletjes met een roomwit met iets gele buikjes, in drie weken tijd is gegroeid opgevouwen in een eierschaal, daar rondhuppelen, kunnen zwemmen en zelf hun voedsel opscharrelen, goed kijken hoe de moeder het doet en het nadoen. Samen met de gele narcissen die bloeien in de tuin, is dat jonge grut en die voorjaarsbloemen, dat is toch de lente ten voeten uit.