Bladerend door het boekje “De Profeet” van Kahlil Gibran,
waar een profeet die van een eiland vertrekt, maar voordat hij weg gaat door de
eilandbewoners nog allerlei vragen te beantwoorden heeft. Ik sloeg vanmorgen
het hoofdstukje open, waarin een herbergier de profeet vroeg: “Vertel ons over
Eten en Drinken.” Ik las het en dat bracht me op de volgende gedachte:
Eten en drinken
“Spreek met ons over eten en drinken.” Iets wat we
dagelijks nodig hebben, trek hebben is de voorbode van honger en het lichaam is
wijs, wijzer dan jezelf bent, voor dat wat je nodig hebt en daar gaat dan een
verlangen naar uit. Adem kiezen we niet, overal waar we zijn, moeten we het met
de lucht doen die er om ons heen is, maar voedsel is een keuze en wordt bepaald
door onze smaak. Wat de één lekker vindt, lust de ander niet, waarom we dan ook
een variatie aan voedsel hebben.
“Konden jullie maar leven van de zoete geur
van de Aarde, of als een plant met luchtwortels laven aan het licht”;
verzucht de profeet. Bij alles wat we als voedsel gebruiken, betaald iets
anders de prijs en soms letterlijk met het leven. Vlees en vis wordt genomen
door het dier te nemen. We bepalen over leven en dood en de rechter is onze
behoefte, die spreekt zich altijd uit in ons voordeel. We zijn zelfs zover
gezakt dat we in grote schuren, waar amper daglicht doordringt dieren op
gewicht te brengen, tot het moment dat ze niet meer groeien. Vissen met grote
netten uit de zee vissen, elkaar verstikkend en die nog leven, spartelend op
het dek laten sterven.
“Konden we maar
van de zoete geur van de Aarde leven. “
Het paradijs wees de eerste mens de vruchten aan om te eten.
Vruchten die het zoet van de Aarde zijn. Van de week reed ik door het
boerenland en zag een wagen van het destructiebedrijf een kadaver ophalen. Ik
bedacht dat het dier daar onder dat zeil, de gang naar het slachthuis bespaard
is gebleven, maar… ging mijn gedachte verder, als er dan toch eens reïncarnatie
zou zijn, dan komt dit dier, deze ziel, weer terug en weer terug in een
kringloop van het leven, dat de hel waarin deze dieren verkeren dat nog groter
maakt. We willen hier niet aan denken, want dat maakt ons schuldig aan
dierenleed dat groter is dan we tot nu als aanvaardbaar hebben gemaakt. Als je
dan ervan eet, eer het dier dan om de levensomstandigheden beter te maken en
wellicht minder aanspraak te maken op vlees en vis, zodat onze zeeën ook niet
leeg raken door de overdaad van onze behoefte.
“Kon je je maar laven als een plant met luchtwortels aan
het licht.”
“De druiven die de pers ingaan en er wijn van gemaakt
wordt, laat dan in de winter als je de wijn tapt, in je hart een lied zijn voor
elke beker die je drinkt. Laat de herinnering doorklinken aan herfstdagen,
wijngaard en de pers.” Leef van het zoete van de Aarde, als een plant van
het licht. Weet wat je eet en eet het met eerbied in je hart. Wat je ook eet,
weet dat het een gift is van het leven aan jou.
( cursief zijn de citaten uit De Profeet )
Geen opmerkingen:
Een reactie posten