zondag 14 januari 2018

Akka- akka,

In de lijst van benodigdheden in de keuken om een gerecht te maken, somde het kookboek eerst alles op aan potten en pannen, de snijplank en een mes ,een dunschiller en als laatste het hersenpannetje. Want zo zei de schrijfster van dat kook/tuinboek, als je enkel de lijst van het recept en de benodigdheden opvolgt, maak je ongetwijfeld een goed maal, maar als je het hersenpannetje toevoegt en daar wat ideeën in laat pruttelen, voeg je wellicht je eigen twist toe aan het gerecht. Zo kwam een beroemd Amerikaanse kok, die een wereldreis maakte op zoek naar nieuwe gerechten, bij een Indonesische vrouw in de keuken. Die met zoveel flair en gemak, in haar pannetje roerde dat de kok haar niet kon bijhouden van wat ze er allemaal aan ingrediënten toevoegde. “Hoeveel van die kruiden voeg je dan toe”, vroeg de kok haar. Ze keek hem aan alsof hij dat wel moest begrijpen en zei:“ Akka- akka”. Dat maakte hem al niet veel wijzer en hij moest ernaar vragen wat Akka-akka betekende.
 Akka-akka betekent: op het gevoel. Een bedreven kok hoef niet meer af te meten in een maatbeker hoeveel 100 cc melk is, dat kan hij op gevoel, een handvol van dit en een snufje van dat. Dat is Akka-akka, op het gevoel, zet gelijktijdig het hersenpannetje te pruttelen en je voelt vanzelf wel aan dat je maat goed is.

Je hersenen zien zonder de ogen al die tijd nodig te hebben. Vannacht had ik een droom, waarvan ik me de beelden nog goed kon herinneren, terwijl ik toch op een andere plek, in  mijn bed was en in mijn droom allerlei plekken heb bezocht. Het meest rare is, als je over iets in de slaapkamer droomt. Zo droomde ik eens dat ik waker werd en mijn  (overleden) vader zat aan het voeteneind van het bed. In mijn droom stuurde ik hem weg en dat was dan ook alles wat ik me ervan herinner, maar het leek zo werkelijk, dat ik ’s morgens op het voeteneind keek, of daar iemand gezeten had. Mijn lieve moeder vertelde dat ze vaak over mijn vader droomde nadat hij was overleden. Een keer vertelde ze me, dat ze weer over hem gedroomd had en wees ze naar de hoek van de kamer.” Daar stond hij”, zei ze en ik vroeg of hij me kwam halen. “Nog niet”, had mijn vader gezegd. Toen ze uiteindelijk stierf en ik haar ontzielde lichaam op het bed zag liggen. was ook het eerste dat ik tegen haar zei: “Doe pap de groeten”. Op de nacht dat mijn moeder stierf, was mijn zus op haar vakantieadres in Oostenrijk en toen ze thuis kwam vertelde ze dat ze over mamma gedroomd had die nacht.  In de droom kwam mijn moeder een trap afgelopen, tot grote verbazing van mijn zus, want mijn moeder had last van haar knieën en werd rondgereden in een rolstoel. Diezelfde morgen belde we haar op om haar te vertellen dat mamma overleden was. Ze had in een droom daarvan min of meer al een bericht gekregen. Ook een geval van Akka-akka; op gevoel?

In dat hersenpannetje pruttelen heel wat ideeën en gedachten en samen  met het hart, die een nauwe samenwerking met de hersenen onderhoudt,  is het een prima zend- en ontvangststation voor allerlei ingrediënten van het leven, met het gevoel als afstemknop. Het weeft de geheimzinnige dromen in de nacht, brengt je op ideeën overdag,  kan melk uit het pak laten stromen en je precies laten weten dat het genoeg is, om dan te stoppen. Op gevoel: Akka-akka…


zondag 7 januari 2018

Het is niet de wind…

Het blijft raadselachtig, de één gaat het voor de wind en de ander blijft maar ploeteren. Als ik bij mezelf kijk ben ik de ene keer aan het ploeteren en lijkt er maar geen schot in te komen, een andere keer gaat het me voor de wind. Iemand zei eens: Het is niet de wind maar de stand van de zeilen, die je richting bepaald. Op de wind hebben we geen invloed, maar kunnen wel de zeilen zetten en daarbij de kunst van het zeilen willen beheersen. Het is zelfs mogelijk tegen de wind in te zeilen, als je maar weet hoe je dat moet doen, volgens mij heet dat laveren. Het gaat niet hard, maar je gaat de richting uit die jij wilt. Ik moet zeggen dat ik de zeilen maar al te vaak er slapjes heb bijhangen en zie wel waar het schip strand. Als ik terugkijk op het niveau van opleidingen heb ik me beperkt tot wat me gemakkelijk leek en daardoor het met magere baantjes had te doen. Toch, maar toch…, had ik altijd wel die baan, dat ik mijn eigen geld kon verdienen. Toch ,maar toch…, had ik beter kunnen leren zeilen en was dan wat meer vooruit gekomen. Nu ben ik een schipper op leeftijd en ken  nu wel wat kneepjes, maar tot nu toe hebben anderen mijn richting vaak bepaald, of ik dreef mee op de stroom van anderen. Maar toch…, ben je de smid van je eigen geluk. Ik heb schilderijen geschilderd, waar weinigen maar oog voor hadden, en nu denk ik,… nou en?, ik heb het plezier van het schilderen toch gehad. Heb ik het idee dat wat ik schrijf amper gezien en gelezen wordt,… nou en?, ik heb er het plezier van het schrijven van en lees het zelf toch wel regelmatig.


Gisteren deden we boodschappen en ik had haar buiten al zien staan, een meisje met de daklozenkrant. Ik groette haar en liep de winkel in. We deden onze boodschappen en bij de kassa vroeg ik mijn vrouw om een 2 euro munt.  Liep naar buiten en deed de munt in het busje dat ze met een koord om haar nek had hangen. “Thank you so much “; zei ze heel vriendelijk, toen de munt in het busje viel. Vervolgens duwde ik het winkelkarretje in de stelling en pakte de boodschappen krat en een pak met zes flessen bronwater op van de grond maar de verpakking van de bronwaterflessen scheurde open en de flessen rolde over de grond, voor de voeten van dat meisje met het busje. Ik graaide de flessen bij elkaar en deed ze in de krat bij de andere boodschappen, bij de kaas, de koekjes en de groente en er kwam een gevoel van ongemak bij me op. Zit ik daar op mijn knieën  voor dat arme meisje die ik net twee euro in haar busje heb gedaan, mijn overvloed bij elkaar te schrapen en in de krat te doen. We keken elkaar aan en ik met een onhandig glimlachje, groette we elkaar nog maar eens. Wat een contrast, zij met een muntje in haar busje en ik met een krat vol boodschappen in mijn handen op weg naar de auto. Het voelde niet goed, terwijl zij de hele middag een paar muntjes bij elkaar staat te schrapen en vriendelijk de mensen aanspreekt, waarvan de meeste straal langs haar heen lopen, voelde ik me onhandig daar de overvloed die over de grond rolde bij elkaar te zoeken. Maar is het wel terecht? Haar zeilen staan zo gericht dat ze op deze koers zit, ze is aan het laveren, het schiet misschien niet op, maar ze komt vooruit. Zij heeft de wind misschien niet echt mee gehad.  De boodschappen die wij doen, kopen we met de wind in de rug, moeiteloos kunnen we de dingen die we denken nodig te hebben, aanschaffen. Ik schaamde mezelf een beetje naar dat meisje toe, toen ik voor haar voeten met mijn boodschappen bezig was, maar misschien niet terecht, misschien was ik me zonder het me bewust te zijn een voorbeeld voor haar. Dat ze zag dat de stand van de zeilen een verschil maken. Een Amerikaans filosoof vatte het in de woorden:  “Hetgeen achter ons ligt en hetgeen voor ons ligt zijn maar kleine dingen in vergelijk met wat in ons ligt. “Wie weet gaat het haar ook eens voor de wind en kan ze de zeilen goed zetten, dan hoop ik dat ze voor haarzelf de vriendelijkheid zal behouden.