zondag 7 januari 2018

Het is niet de wind…

Het blijft raadselachtig, de één gaat het voor de wind en de ander blijft maar ploeteren. Als ik bij mezelf kijk ben ik de ene keer aan het ploeteren en lijkt er maar geen schot in te komen, een andere keer gaat het me voor de wind. Iemand zei eens: Het is niet de wind maar de stand van de zeilen, die je richting bepaald. Op de wind hebben we geen invloed, maar kunnen wel de zeilen zetten en daarbij de kunst van het zeilen willen beheersen. Het is zelfs mogelijk tegen de wind in te zeilen, als je maar weet hoe je dat moet doen, volgens mij heet dat laveren. Het gaat niet hard, maar je gaat de richting uit die jij wilt. Ik moet zeggen dat ik de zeilen maar al te vaak er slapjes heb bijhangen en zie wel waar het schip strand. Als ik terugkijk op het niveau van opleidingen heb ik me beperkt tot wat me gemakkelijk leek en daardoor het met magere baantjes had te doen. Toch, maar toch…, had ik altijd wel die baan, dat ik mijn eigen geld kon verdienen. Toch ,maar toch…, had ik beter kunnen leren zeilen en was dan wat meer vooruit gekomen. Nu ben ik een schipper op leeftijd en ken  nu wel wat kneepjes, maar tot nu toe hebben anderen mijn richting vaak bepaald, of ik dreef mee op de stroom van anderen. Maar toch…, ben je de smid van je eigen geluk. Ik heb schilderijen geschilderd, waar weinigen maar oog voor hadden, en nu denk ik,… nou en?, ik heb het plezier van het schilderen toch gehad. Heb ik het idee dat wat ik schrijf amper gezien en gelezen wordt,… nou en?, ik heb er het plezier van het schrijven van en lees het zelf toch wel regelmatig.


Gisteren deden we boodschappen en ik had haar buiten al zien staan, een meisje met de daklozenkrant. Ik groette haar en liep de winkel in. We deden onze boodschappen en bij de kassa vroeg ik mijn vrouw om een 2 euro munt.  Liep naar buiten en deed de munt in het busje dat ze met een koord om haar nek had hangen. “Thank you so much “; zei ze heel vriendelijk, toen de munt in het busje viel. Vervolgens duwde ik het winkelkarretje in de stelling en pakte de boodschappen krat en een pak met zes flessen bronwater op van de grond maar de verpakking van de bronwaterflessen scheurde open en de flessen rolde over de grond, voor de voeten van dat meisje met het busje. Ik graaide de flessen bij elkaar en deed ze in de krat bij de andere boodschappen, bij de kaas, de koekjes en de groente en er kwam een gevoel van ongemak bij me op. Zit ik daar op mijn knieën  voor dat arme meisje die ik net twee euro in haar busje heb gedaan, mijn overvloed bij elkaar te schrapen en in de krat te doen. We keken elkaar aan en ik met een onhandig glimlachje, groette we elkaar nog maar eens. Wat een contrast, zij met een muntje in haar busje en ik met een krat vol boodschappen in mijn handen op weg naar de auto. Het voelde niet goed, terwijl zij de hele middag een paar muntjes bij elkaar staat te schrapen en vriendelijk de mensen aanspreekt, waarvan de meeste straal langs haar heen lopen, voelde ik me onhandig daar de overvloed die over de grond rolde bij elkaar te zoeken. Maar is het wel terecht? Haar zeilen staan zo gericht dat ze op deze koers zit, ze is aan het laveren, het schiet misschien niet op, maar ze komt vooruit. Zij heeft de wind misschien niet echt mee gehad.  De boodschappen die wij doen, kopen we met de wind in de rug, moeiteloos kunnen we de dingen die we denken nodig te hebben, aanschaffen. Ik schaamde mezelf een beetje naar dat meisje toe, toen ik voor haar voeten met mijn boodschappen bezig was, maar misschien niet terecht, misschien was ik me zonder het me bewust te zijn een voorbeeld voor haar. Dat ze zag dat de stand van de zeilen een verschil maken. Een Amerikaans filosoof vatte het in de woorden:  “Hetgeen achter ons ligt en hetgeen voor ons ligt zijn maar kleine dingen in vergelijk met wat in ons ligt. “Wie weet gaat het haar ook eens voor de wind en kan ze de zeilen goed zetten, dan hoop ik dat ze voor haarzelf de vriendelijkheid zal behouden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten