Het blijft raadselachtig, de één gaat het voor de wind en de
ander blijft maar ploeteren. Als ik bij mezelf kijk ben ik de ene keer aan het
ploeteren en lijkt er maar geen schot in te komen, een andere keer gaat het me
voor de wind. Iemand zei eens: Het is niet de wind maar de stand van de zeilen,
die je richting bepaald. Op de wind hebben we geen invloed, maar kunnen wel de
zeilen zetten en daarbij de kunst van het zeilen willen beheersen. Het is zelfs
mogelijk tegen de wind in te zeilen, als je maar weet hoe je dat moet doen,
volgens mij heet dat laveren. Het gaat niet hard, maar je gaat de richting uit
die jij wilt. Ik moet zeggen dat ik de zeilen maar al te vaak er slapjes heb
bijhangen en zie wel waar het schip strand. Als ik terugkijk op het niveau van
opleidingen heb ik me beperkt tot wat me gemakkelijk leek en daardoor het met magere
baantjes had te doen. Toch, maar toch…, had ik altijd wel die baan, dat ik mijn
eigen geld kon verdienen. Toch ,maar toch…, had ik beter kunnen leren zeilen en
was dan wat meer vooruit gekomen. Nu ben ik een schipper op leeftijd en ken nu wel wat kneepjes, maar tot nu toe hebben
anderen mijn richting vaak bepaald, of ik dreef mee op de stroom van anderen.
Maar toch…, ben je de smid van je eigen geluk. Ik heb schilderijen geschilderd,
waar weinigen maar oog voor hadden, en nu denk ik,… nou en?, ik heb het plezier
van het schilderen toch gehad. Heb ik het idee dat wat ik schrijf amper gezien
en gelezen wordt,… nou en?, ik heb er het plezier van het schrijven van en lees
het zelf toch wel regelmatig.
Gisteren deden we boodschappen en ik had haar buiten al zien
staan, een meisje met de daklozenkrant. Ik groette haar en liep de winkel in.
We deden onze boodschappen en bij de kassa vroeg ik mijn vrouw om een 2 euro
munt. Liep naar buiten en deed de munt
in het busje dat ze met een koord om haar nek had hangen. “Thank you so much “;
zei ze heel vriendelijk, toen de munt in het busje viel. Vervolgens duwde
ik het winkelkarretje in de stelling en pakte de boodschappen krat en een pak met zes
flessen bronwater op van de grond maar de verpakking van de bronwaterflessen
scheurde open en de flessen rolde over de grond, voor de voeten van dat meisje
met het busje. Ik graaide de flessen bij elkaar en deed ze in de krat bij de
andere boodschappen, bij de kaas, de koekjes en de groente en er kwam een
gevoel van ongemak bij me op. Zit ik daar op mijn knieën voor dat arme meisje die ik net twee euro in
haar busje heb gedaan, mijn overvloed bij elkaar te schrapen en in de krat te
doen. We keken elkaar aan en ik met een onhandig glimlachje, groette we elkaar
nog maar eens. Wat een contrast, zij met een muntje in haar busje en ik met een
krat vol boodschappen in mijn handen op weg naar de auto. Het voelde niet goed,
terwijl zij de hele middag een paar muntjes bij elkaar staat te schrapen en
vriendelijk de mensen aanspreekt, waarvan de meeste straal langs haar heen
lopen, voelde ik me onhandig daar de overvloed die over de grond rolde bij
elkaar te zoeken. Maar is het wel terecht? Haar zeilen staan zo gericht dat ze op
deze koers zit, ze is aan het laveren, het schiet misschien niet op, maar ze
komt vooruit. Zij heeft de wind misschien niet echt mee gehad. De boodschappen die wij doen, kopen we met de
wind in de rug, moeiteloos kunnen we de dingen die we denken nodig te hebben,
aanschaffen. Ik schaamde mezelf een beetje naar dat meisje toe, toen ik voor
haar voeten met mijn boodschappen bezig was, maar misschien niet terecht,
misschien was ik me zonder het me bewust te zijn een voorbeeld voor haar. Dat
ze zag dat de stand van de zeilen een verschil maken. Een Amerikaans filosoof
vatte het in de woorden: “Hetgeen achter
ons ligt en hetgeen voor ons ligt zijn maar kleine dingen in vergelijk met wat
in ons ligt. “Wie weet gaat het haar ook eens voor de wind en kan ze de zeilen
goed zetten, dan hoop ik dat ze voor haarzelf de vriendelijkheid zal behouden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten