zaterdag 10 februari 2018

We gaan voor Goud


Het Olympische vuur brandt weer. Ontstoken door twee mensen die een land vertegenwoordigen dat in oorlog is met elkaar. Allebei dragen ze de fakkel en brengen het naar de plek om het Olympische vuur te ontsteken. Zo eenvoudig is het blijkbaar, niet de wapenen maar de uitgestoken hand,  brengt nader, zoals even daarna de zuid Koreaan, de vrouwelijke vertegenwoordiger van Noord Korea, de hand reikte en schudde. De uitgestoken hand, het vuur van de fakkel en de vlam, het is sprookjesachtig en de hele wereld kijkt ernaar. Haast te mooi om waar te zijn en we zijn geneigd te denken dat er misschien een addertje onder het gras zit. Ook al zou dat zo zijn ( en wie is daar niet bang voor ) het laat op dit moment wel zien waar het echt om gaat. Landen horen niet met elkaar in oorlog te zijn, conflicten kunnen met een uitgestoken hand beter worden opgelost.  

Er is Goud, Zilver en Brons te scoren. En zoals bij veel sporters die op eerdere Olympische Spelen een medaille hebben gehaald, zie je vaak in interviews met ze dat de medaille in een keukenlaatje gelegd is en er vaak naar gezocht moet worden als ernaar gevraagd wordt. Een schaatser heeft zelfs een paar jaar na zijn overwinningen, zijn medailles verkocht.  Het Goud heeft de waarde van de gehaalde prestatie en ook al gaat het er tijdens de spelen om hoeveel medailles er behaald worden, toch gaat het uiteindelijk om de Olympische gedachte: Niet het winnen, maar het meedoen. Winnen is mooi meegenomen en houdt de spelen scherp. Het geeft mooie televisie en 14 dagen sport, waarvan ik van de winterspelen het kunstschaatsen toch wel één van de mooiere onderdelen vind. Hoeveel gratie en soepelheid er in de bewegingen van de schaatsers tot uitdrukking komen, dat is wat anders dan het rodelen, waar iemand in een onappetijtelijke houding met grote snelheid van een berg af suist.

De vlam brandt en nu maar hopen dat het vuur warm genoeg is om de verkilde verhoudingen tussen welk land dan ook, te verwarmen. Want uiteindelijk zijn vele landen daar vertegenwoordigt.  Hetzelfde journaal dat melding maakt van het Olympische spektakel, heeft ook een item over het conflict in het Midden Oosten waar huizen stuk gebombardeerd worden en vaders in paniek hun kinderen in veiligheid proberen te brengen, terwijl om hen heen de bommen vallen. Niet te rijmen met een Olympische gedachte.  De gemeente verkiezingen staan ook weer voor de deur en de toon van de debatten moet vooral hard zijn, letterlijk en figuurlijk. Hete hoofden en koude harten die tegen over elkaar het gelijk van de ander niet gunnen, tot zelfs schelden aan toe. Terwijl we net bij de opening van de Olympische Spelen  een goed voorbeeld hebben gezien. Samen de fakkel dragen, gezamenlijk de vlam te laten ontbranden en elkaar de hand toe steken. Dat is Goud waard.


zondag 4 februari 2018

Hoe doet die eikel dat…?


De maand februari is zo’n punt dat we ruim veertig dagen in de winter zitten en nog ongeveer vijftig te gaan hebben voor het weer lente is. Ik heb een sterke neiging tot aftellen en elke avond weer op te merken dat het weer een paar minuten langer daglicht is. De merel oefent ‘s morgens zijn zang al weer voorzichtig. Heldhaftige krokussen komen al boven de grond en de sneeuwklokjes staan al weer volop te bloeien. Winter is mooi door zijn winterse sferen, een grijs veld met nevels, rijp op de bomen, de vrieskou, het zijn dagen dat de warmte van de kachel gezelligheid in het huis brengt, maar de gasrekening tegelijk ook het verlangen oproept dat het weer voorbij is. Het is lekker om gehandschoent en besjaald met de kraag omhoog een frisse neus te halen, met vooruitzicht naar de warme kachel en in het meest ideale, een kop warme chocolademelk. Nee, ik heb niets tegen de winter, maar ik ben zo voor de lente. De winter is het slapen en heerlijk wegdromen, de lente is het wakker worden en op te leven, met al het leven dat zich weer met je mee gaat roeren. Ik las dat we wezens zijn met een lege ruimte in ons. Daar is de winter voor om ruimte te maken, een voorjaarsschoonmaak. Ruimte maken voor nieuwe dingen.

 Het jaar zou niet op 1 januari, maar op 21 maart moeten beginnen. Om fris een nieuwjaar te beginnen bij de aanvang van de lente. Hoeveel makkelijker maakt het dan om je aan je voornemens te houden, als alles bruist van het leven om je heen.  De ruimte in ons kan zich vullen met de buitenlucht, de lucht die door ons heen gaat. Een frisse wind. Maar waar heb ik het over, we zitten nog midden in de winter. Alles heeft zijn tijd onder de zon. Een eikel draagt de toekomst in zich en heeft alles in huis om een geweldige eik te worden, bestand tegen weersinvloeden en stormen die nog moeten gaan woeden. Die zijn takken uitspreid, waar de vogels op kunnen rusten, waar het eekhoorntje over heen roetsjt. Het is niet het verleden wat de eikel in zich verborgen heeft, maar de toekomst. Uit deze les van de eikel kunnen we voor onszelf opmaken dat , dat ook voor ons van toepassing is, of kan zijn.

Een eikel die de belofte van een eik in zich draagt, toont daarmee een eigenschap die we ook in ons kunnen herkennen. Je bent niet zozeer het resultaat van je verleden, wat we vaak beweren en denken, maar van je toekomst.  Klinkt niet logisch om het zo te zeggen, maar het zou ook best zo kunnen gaan. Je verleden is je verhaal en is vaak onomkeerbaar, wat voor de vervelende dingen ook werkelijk vervelend kan zijn. De toekomst is het pad dat voor ons ligt en dat hoeft niet perse het verlengde te zijn van het verleden. De eik concentreert al zijn eigenschappen in die kleine eikel en laat het rijpen, voordat het op de grond valt. Die eikel heeft de mogelijkheden om op een nieuwe plek te ontkiemen.  Daar zijn wortels uit te slaan en een nieuwe toekomst te beginnen. Een eikel heeft niet veel invloed op de plek waar het terecht komt, daar zorgt een Eekhoorntje of een Gaai voor en dat niet met de gedachte dat het daarmee een eik aan het planten is. Het zijn de dingen die gebeuren en zo gebeuren er ook dingen met ons. Maar wij zijn dan wel ons eigen Eekhoorntje of Gaai en kunnen wel bewust de plek bepalen waar ons eikeltje kan ontkiemen.

Het is nu nog winter en de kiemen hebben een wijsheid in zich, die hun het juiste tijdstip om te ontkiemen aangeeft. Ik las over de Chinese Bamboe, die vijf jaar onder de grond blijft, om vervolgens als het dan na die jaren gesluimerd te hebben onder de grond boven de grond komt in vijf weken tijd uitschiet tot enkele meters hoogte. Groeit hij nou in vijf weken zo hoog, of heeft de bamboe er vijf jaren voor nodig deze hoogte te bereiken. Als een plant al zoveel wijsheid heeft om op het juiste moment in actie te komen, hoeveel temeer zouden wij dat dan moeten kunnen. De winter laat het zaad nog sluimeren, maar vroeg of laat komt de kiem tot leven en is er geen houden meer aan,…dan is het lente.