Op een
wandelingetje op de hei zag ik een man die bezig was met zijn oefeningen. De
lange Chinese man kon zijn voet tot boven zijn hoofd zwaaien in rechtop staande
positie. Hup, daar ging het andere been ook op dezelfde wijze en zo nog een
paar keer. Een beweging die tegelijk
gracieus en kunstig is en toen ik langs hem heen liep zei ik hem dat ik wou dat
ik dat kon, wat hij met een brede glimlach beantwoordde. Alsof hij zeggen wou;
ik wilde het ook ooit en ben gaan oefenen. Hij was niet spraakzaam, sterker nog
hij zei geen woord, alleen glimlachte hij om mijn opmerking. Toch bedacht ik me
even later, dat zoiets wel een indrukwekkend gezicht is en dat het sierlijke en
kunstige indruk maakt, maar het is waarschijnlijk een oefening ten bate van een
vechtsport. Die voet zo hoog te krijgen is misschien bedoelt om iemand ermee in
het gezicht te trappen. Dan heeft die sierlijkheid toch een naar staartje. De behendige en sierlijke beweging blijven
kunstig, maar het doel is bedenkelijk. Snelheid en behendigheid zijn wel twee
eigenschappen die ik benijd, vooral nu een hernia mijn lichaam heeft gefixeerd
tot een stijve lat.
De sierlijke bewegingen zijn in die zin
misleidend, want wat ik zie en ervaar komen niet overeen met wat ik van geweld en
gewelddadigheden vind. Over het algemeen vindt ik gevechtsporten een gênante
vertoning, het boksen waar twee kerels met elkaar op de vuist gaan, op de
judomat waar ze aan elkaar trekken en in onmogelijke houdingen elkaar tegen de
grond drukken. Het is geen gezicht. Hoe we erbij komen dit soort dingen
aantrekkelijk te vinden is mij een raadsel. Als ik in een film vechtscènes
tegenkom, spoel ik dat gedeelte door. Het is zo saai en gênant vechtende en schietende
mensen te bekijken en kan dan snel weer verder met het verhaal waar het om
gaat.
Voor mezelf
moest ik toch weer even die knop terugzetten toen ik daar op de hei zo onder de
indruk was van zoveel behendigheid, het heeft de schijn mooi te zijn, maar
toch,… ik wou dat ik dat kon.