vrijdag 31 mei 2019

Een nieuwe specht.


Mijn wandelingen zijn vaak over dezelfde paden en dat is niet uit gemakzucht, maar ik kom graag op die plekken en heb die min of meer eigen gemaakt. Het kleine weilandje omzoomd door oude eiken, het pad waar zomers de varens hoog staan, het brede ruiterpad waar ik altijd verwacht dat er iets het pad oversteekt, het gebeurt niet vaak, maar dan toch is er de herinnering van die ochtend dat er drie reeën  overstaken, een vos scheumde langs de rand van het pad en die keer dat een das vluchtig het pad daar overstak. Telkens kijk ik het pad in, want je weet maar nooit. Op de ochtend wandeling heb ik nu op de route drie spechtennesten. De spechten hebben, in dit geval allemaal eiken, waar ze vakkundig een holte in hebben uitgebeiteld, met een perfect rond vlieggat. In die holte maakt de specht zich een nest en worden er de eieren in uitgebroed. Als dan de schalen openbreken, begint voor de oudervogels een drukke tijd, in het begin als de jongen de ogen nog gesloten hebben en nog hoegenaamd kaal zijn, is  het nog de rustigste tijd, maar als de ogen open gaan en de veren beginnen te groeien worden de jongen veeleisender en laten ze constant hun bedelroep horen. Als een stationair lopende motor roepen de jongen om voedsel, meer, meer, meer. Op deze manier laten de spechtennesten zich makkelijk vinden en op de korte route die ik ’s morgens loop, tel ik er dus drie, plekken waar een jong spechtengezin woont.

 Op een afstand ga ik dan kijken hoe de oudervogels af en aan vliegen om aan de behoefte van hun jongen te voldoen. Tot op een ochtend bij één van de spechtengaten het stil is, die zijn gisteren waarschijnlijk uitgevlogen. Er zijn een aantal soorten spechten in het bos te vinden, van de Bonte Specht, de Grote, de Middelste en de Kleine Bonte Specht, waarvan de Grote de meest voorkomende is. Dan heb je ook nog de Groene Specht en dieper in het bos woont ook nog de Zwarte Specht. De Middelste Bonte Specht  had ik nog nooit gezien. Maar toen ik bij een spechtennest zat te kijken, landde op de stam bij het vlieggat een Bonte Specht met een rode kuif. Dat moet hem zijn: de Middelste Bonte Specht. In heel mijn vogel carrière, had ik hem nog niet eerder gezien, tot van de week. Thuis in de boeken nagekeken en de geluiden op internet opgezocht en het kwam allemaal overeen met wat ik had waargenomen. De volgende keren dat ik er langs kwam, heb ik er wat extra tijd voor uitgetrokken om mijn nieuwe spechtensoort nog een keer te kunnen zien.

vrijdag 10 mei 2019

Hyper realistisch


Mijn wandelingen gaan wat stroef en zijn maar kort, ondanks dat ik  wat steun van een wandelstok krijg. Het is nog steeds nodig een bankje op te zoeken om mijn rug wat te ontspannen. Inmiddels is het bankje in het bos dat aan het ruiterpad staat een vaste stek geworden en landt ik daar om er even te zitten. Wat eerder het klaagbankje was, waar ik mezelf vaak herinnerde hoe zwaar ik het toch maar heb met een zere rug, is het zo gaande weg van een noodzakelijk rustpunt verandert in een uitkijkpunt.  Van de nood een deugd gemaakt. De verrekijker is daar op dat bankje mijn venster op de omgeving en haal daarmee de dingen dichterbij. Het is sowieso bijzonder om het te bekijken in het kleine kader van de lens van de kijker. Door de onscherpte van de achtergrond in het beeld, tekent het onderwerp zich scherper af in de omgeving. Ik zit daar een dik kwartier en zelf wel eens een half uur, terwijl de hond me vragend aankijkt wanneer we weer verder gaan. Er zijn allemaal hedendaagse termen bij te vermelden, dat het zo zen of meditatief zou zijn en het is ook Mindfulness  om zo wat tijd door te brengen, maar net als in de pindakaasreclame dat jochie zei: “Ik vind het gewoon lekker.” Ook het oor doet mee en probeer ik de geluidjes te plaatsen.  Is het allemaal zo spectaculair?  Niet bepaald, of je moet de Wouw die op een avond kwam overvliegen dat niet noemen en dat ik vanaf dat bankje twee Bonte spechten de handeling zag doen die nodig is om het nageslacht te produceren. De Spreeuwen die op het ruiterpad elkaar verteld hadden dat daar wat te halen viel en daar met een klein groepje neerstreken. De Eksters die op het wandelpad paradeerde en me iets vertelde hoe ze met elkaar communiceren, of op zijn minst hoe ik het interpreteer. De Buizerd die op het pad neerstreek en om zich heen keek om daarna met grote vleugelslagen weer het bos in te vliegen. Dit allemaal vanaf mijn uitkijkplek te laten gebeuren om me heen en er aandacht voor te nemen.

Het is allemaal geen wereldnieuws en vaak liep ik ook aan teveel dingen achteloos voorbij. Het zijn de gewone dingen die als ze uitvergroot worden, opeens bijzonder kunnen worden. Zoals Jopie Huisman schilderijen maakte van oude kleren, die hij als lompenboer bij elkaar verzameld had.
Een hedendaagse schilder, Tjalf Sparnaay, schildert alledaagse dingen op grote doeken. Een platgereden colablikje, tot in het kleinste detail weergegeven, een spiegelei met een glanzend dooier en een bruin aangebakken randje. Een bos tulpen, nog half in de plastic folie van de verpakking. Juist door de grote van het doek en de precisie waarmee het is weergeven, zie je iets waar je verwondert over raakt. Hyper realistisch, zo heet deze kunstvorm. Het alledaagse zo te belichten dat het toch weer bijzonder kan worden. Net zoals ik regelmatig op het bankje neerstrijk en het alledaagse van het bos en de vogels die zich daar  roeren, maar ook het muisje dat over een boomstammetje tussen de bramen scharrelt, vanaf mijn uitkijkpostje bekijk en van het alledaagse een bijzonder momentje te maken.