zaterdag 3 juli 2021

Wonderlijk

 

In mijn favoriete radioprogramma Vroege Vogels, waar ik iedere zondagmorgen op afstem, wordt ‘’eén keer per maand twee natuur boeken besproken. Deze keer was het boek :  “De taal van de vlinders “ één van de boeken. Ik zocht het op en ben het gaan lezen. Hoewel haast iedereen een bewonderaar is van vlinders, merk ik door het boek dat ik er weinig vanaf weet, dat toch meer dan de moeite waard is om te weten. Van de week waren we in de vlindertuin van de Orchideeën Hoeve en in de warme kas, met tropische planten, klaterend water , vlogen als elfjes verschillende tropische vlinders in het rond. Zijn mensen misschien bang voor andere soorten insecten, ik kan me niet voorstellen dat iemand bang is voor een vlinder. In het boek heb ik ook een bijzondere vrouw leren kennen, Maria Sibbylla Merian. Ze leefde in de zeventiende eeuw, niet een tijd waar je als vrouw zou willen leven. Zij had een bijzondere aandacht voor vlinders en was een begaafd kunstenares,  die tot in detail haar onderwerpen schilderde, de Marjolein Bastin van die tijd, maar met de nodige beperkingen die een vrouw in die tijd te doorstaan had, maar die haar niet van haar stuk brachten. Zo was het haar verboden om olieverf te gebruiken, dat was alleen voorbestemd om door mannen gebruikt te worden, en daarom schilderde ze in aquarel en dat deed ze met succes . Haar onderzoek wees uit dat de rups en de vlinder geen twee aparte dieren waren, maar dat het één het gevolg was van de ander.  Dat de vlinder eitjes leggen en daaruit rupsen voortkomen en dat na een periode in een pop daar dan uiteindelijk de vlinder uit voortkwam. Niet geheel ongevaarlijk om dat als een vrouw te beweren, waar ze heel gemakkelijk door zo iets te beweren van hekserij beschuldigd zou kunnen worden. In die tijd werd de rups als een duivels dier gezien en een vlinder als een hemelse verschijning, ook omdat die “zomaar” uit het niets leek te komen. Veel van wat er aan wetenschappelijke kennis was vergaard waren ideeën die verzonnen werden en dat niet door echte snuggere lieden, zoals dat uit rottend vlees maden geboren werden, en dat de maden en vliegen ook als twee aparte dieren werden beschouwt. De aarde was plat en de zon draaide om de Aarde, in die tijd leefde ze.  Ze reisde naar Suriname ver voordat Darwin op de Beagle stapte om de Zuid Amerikaanse natuur te onderzoeken. Darwin had een goed gevulde beurs om die expeditie te maken… en was een man. Zij als vrouw moest haar schilderijen verkopen om de reis naar Suriname te maken en ondernam de reis alleen met haar dochter, naar een onbekend en ver land, omdat ze daar de insecten wilde bestuderen. Ik had niet eerder van die vrouw gehoord, tot ik haar tegenkwam in het verhaal over haar in het nieuwe vlinderboek. Toch is zij het die grote kopstukken als Darwin en Linnaeus hebben geïnspireerd. Ik lees nu het hoofdstuk over de Monarch vlinder. Die enorme afstanden aflegt en dat verdeeld over verschillende generaties, die elk op zich, zodra ze uit de pop kruipen het vervolg van de route schijnen te kennen. De rups van die vlinder die alleen op de zijdeplant kan opgroeien, vult zijn kwetsbare lijfje met een gif uit die plant. De  plakkerige latex die de plant uitscheid, kan de rups fataal worden, maar bevat tevens het gif die de toekomstige vlinder giftig en oneetbaar maakt. Mocht een vogel toch zo’n vlinder eten, dan braakt ze die na korte tijd weer uit en deze les wordt door de vogels snel geleerd. Iets waar andere soorten op meeliften door op de Monarch vlinder te gaan lijken: Mimicry heet dat en ook al zijn ze dan niet giftig zoals de Monarch, als ze er op lijken laten de vogels deze vlinders ook links liggen. Een wonderlijke wereld waar de vlinders een rijk aandeel in hebben. Ik ben op de helft van het boek, ….

 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten