In mijn
favoriete radioprogramma Vroege Vogels, waar ik iedere zondagmorgen op afstem,
wordt ‘’eén keer per maand twee natuur boeken besproken. Deze keer was het boek
: “De taal van de vlinders “ één van de
boeken. Ik zocht het op en ben het gaan lezen. Hoewel haast iedereen een
bewonderaar is van vlinders, merk ik door het boek dat ik er weinig vanaf weet,
dat toch meer dan de moeite waard is om te weten. Van de week waren we in de
vlindertuin van de Orchideeën Hoeve en in de warme kas, met tropische planten,
klaterend water , vlogen als elfjes verschillende tropische vlinders in het
rond. Zijn mensen misschien bang voor andere soorten insecten, ik kan me niet
voorstellen dat iemand bang is voor een vlinder. In het boek heb ik ook een
bijzondere vrouw leren kennen, Maria Sibbylla Merian. Ze leefde in de
zeventiende eeuw, niet een tijd waar je als vrouw zou willen leven. Zij had een
bijzondere aandacht voor vlinders en was een begaafd kunstenares, die tot in detail haar onderwerpen schilderde,
de Marjolein Bastin van die tijd, maar met de nodige beperkingen die een vrouw in
die tijd te doorstaan had, maar die haar niet van haar stuk brachten. Zo was
het haar verboden om olieverf te gebruiken, dat was alleen voorbestemd om door
mannen gebruikt te worden, en daarom schilderde ze in aquarel en dat deed ze met
succes . Haar onderzoek wees uit dat de rups en de vlinder geen twee aparte
dieren waren, maar dat het één het gevolg was van de ander. Dat de vlinder eitjes leggen en daaruit rupsen
voortkomen en dat na een periode in een pop daar dan uiteindelijk de vlinder
uit voortkwam. Niet geheel ongevaarlijk om dat als een vrouw te beweren, waar
ze heel gemakkelijk door zo iets te beweren van hekserij beschuldigd zou kunnen
worden. In die tijd werd de rups als een duivels dier gezien en een vlinder als
een hemelse verschijning, ook omdat die “zomaar” uit het niets leek te komen. Veel
van wat er aan wetenschappelijke kennis was vergaard waren ideeën die verzonnen
werden en dat niet door echte snuggere lieden, zoals dat uit rottend vlees maden
geboren werden, en dat de maden en vliegen ook als twee aparte dieren werden
beschouwt. De aarde was plat en de zon draaide om de Aarde, in die tijd leefde
ze. Ze reisde naar Suriname ver voordat
Darwin op de Beagle stapte om de Zuid Amerikaanse natuur te onderzoeken. Darwin
had een goed gevulde beurs om die expeditie te maken… en was een man. Zij als vrouw
moest haar schilderijen verkopen om de reis naar Suriname te maken en ondernam
de reis alleen met haar dochter, naar een onbekend en ver land, omdat ze daar
de insecten wilde bestuderen. Ik had niet eerder van die vrouw gehoord, tot ik
haar tegenkwam in het verhaal over haar in het nieuwe vlinderboek. Toch is zij
het die grote kopstukken als Darwin en Linnaeus hebben geïnspireerd. Ik lees nu
het hoofdstuk over de Monarch vlinder. Die enorme afstanden aflegt en dat
verdeeld over verschillende generaties, die elk op zich, zodra ze uit de pop
kruipen het vervolg van de route schijnen te kennen. De rups van die vlinder die
alleen op de zijdeplant kan opgroeien, vult zijn kwetsbare lijfje met een gif
uit die plant. De plakkerige latex die
de plant uitscheid, kan de rups fataal worden, maar bevat tevens het gif die de
toekomstige vlinder giftig en oneetbaar maakt. Mocht een vogel toch zo’n
vlinder eten, dan braakt ze die na korte tijd weer uit en deze les wordt door
de vogels snel geleerd. Iets waar andere soorten op meeliften door op de
Monarch vlinder te gaan lijken: Mimicry heet dat en ook al zijn ze dan niet
giftig zoals de Monarch, als ze er op lijken laten de vogels deze vlinders ook
links liggen. Een wonderlijke wereld waar de vlinders een rijk aandeel in
hebben. Ik ben op de helft van het boek, ….
Geen opmerkingen:
Een reactie posten