zaterdag 23 maart 2024

Lente

 

Van de week gebeurde het, midden in de nacht, de nacht van dinsdag op woensdag,  om zeven minuten over vier, begon de lente. Het jaargetijde dat in het muziekstuk van Vivaldi “De vier jaargetijde”,  waarvan “Spring” het meest energieke stuk is. De violen knallen de klanken eruit en je ziet het als ware voor je dat het blad uit de knoppen komt, de bloemen ontluiken, je hoort de vogels er doorheen zingen, het is er weer, waar we op wachtte. Zonder dat we ook maar de moeite namen om het te begroetten, we  sliepen er rustig doorheen, er was geen vioolmuziek te horen, de Aarde draaide in die positie dat het lente werd, zonder opsmuk, maar wel met een ingrijpend resultaat. Alles wat zich schuilhield in een winterslaap of afwachtte in een pop of cocon, heeft het sein gekregen om te ontwaken. Het leven kan weer beginnen, na een pauze van lange donkere nachten en koude dagen.  Al hoewel het een milde winter was, is het verlangen naar de lente er niet minder om. Het is een tijd van wonderen, zaden die ontkiemen en weten wat te doen, maar ook wanneer het te doen. Vogels die met hun snavels een nest vormen  en een lied prevelen, om in hun nestje straks hun eieren uit te broeden, het Ree dat haar vrucht voor de winter in de pauze heeft gezet, laat het nu in haar binnenste groeien om over een paar maanden een kalfje ter wereld te brengen. Alles bulkt van de energie, bijen vliegen uit en verzamelen weer stuifmeel, die de komende generatie bijen voedt voor de zomer, die dan weer de bloemen gaan bezoeken en bestuiven. Vlinders kruipen uit hun poppen en strekken hun vleugels om de lucht waardoor ze  doorheen vliegen, een vleug van vrolijkheid mee geven.  Net zoals de Aarde in een positie draait en het daardoor een verandering te weeg brengt, roept dat in elk leven een eigen reactie op, om te gaan vliegen, eitjes te leggen , bladknoppen open te laten barsten en bloemknopen te openen, geur en kleur aan de Aarde toe te voegen en zo wonderlijke gebeurtenissen te laten plaatsvinden.

Van de week las ik een boek over vlinders. Fascinerend. De levenscyclus van een vlinder valt al wonderlijk te noemen. Ooit was het idee dat de rups en de vlinder twee aparte levensvormen waren en dat de rups de reputatie had, aards te zijn en daarom duivels was, maar de vlinder leek uit het niets te verschijnen en omdat het door de lucht vloog, vanuit de hemel  gekomen moest zijn. Het was een vrouw. Maria Sibylla Merian die leefde rond 1700  ( 1647 – 1717 )  die een verdienstelijk kunstenares was en voorliefde voor insecten en bloemen had en daar serieus onderzoek naar deed. Wat ongebruikelijk voor een vrouw in die tijd was, omdat ze daar domweg niet de ruimte voor kreeg en haar schildertalent werd beperkt doordat ze enkel met aquarel mocht schilderen en niet met olieverf, dat enkel aan de mannen was voorbehouden.  Vrouwen die al wijzer dan mannen zich gedroegen liepen een serieus gevaar voor een heks te worden uitgemaakt. Een ander woord voor heks is ook een Wicca, of te wel een wijze vrouw en in wijsheid wenste de man niet beconcurreerd te worden. Toen Anna dan ook met het idee kwam dat  het bij de rups en de vlinder om hetzelfde dier ging, liep ze daarbij een reel gevaar. Haar beroemd zijn heeft haar mogelijk beschermd, omdat haar kunst en haar boeken ( ook omdat haar vader een uitgeverij had ) veel aftrek hadden. Ze heeft bijgedragen aan de kennis over de natuur en haar wijsheid heeft ons betere inzichten gegeven zodat we de middeleeuwse ideeën van toen ver achter ons kunnen laten. 

We weten nu dat vlinders uit rupsen voortkomen en een met hun prachtige verschijning  zich aan de wereld tonen, net zoiets als de lente uit de winter voortkomt en ons weer opvrolijkt en we  het donker en de kou van ons af kunnen schudden , om als een vlinder het frisse jaargetijde in te fladderen.


woensdag 13 maart 2024

Landschap

 

Het lopen met krukken na de heupoperatie geeft me wat bewegingsvrijheid en de Fysio raadt aan elke dag een klein stukje en elke keer een stukje verder buiten te gaan lopen. Al met al ben ik misschien een half jaar niet in het bos geweest. Op mijn stappenteller kwam ik niet verder dan rond de 500 stappen per dag, die voorheen de 10.000 stappen per dag regelmatig aan tikte. Nu heb ik het voornemen om elke dag een paar honderd stappen toe te voegen en dat brengt me weer op de bospaden die me zo vertrouwd zijn. Nu ik weer, al krukkend lopend en daarbij het tempo wat daarbij hoort, loop , besef ik hoe ik dit bos gemist heb. Paden die me zo vertrouwd waren en dagelijks, toen ik er met de hond liep, waren zo vertrouwd geworden dat ik het misschien niet meer besefte, hoe belangrijk ze voor me zijn.

 Landschaps heimwee, dat waar ik dagelijks was  en waar mijn ogen elke hoek en elk pad kende en nu  ik er weer ben, het toch is alsof ik het weer voor het eerst zie. Ook mede door de wisseling van jaargetijde en weersomstandigheden is het telkens weer waarom ik er graag even ben, regen, mist of zelfs de enkele keer dat er sneeuw ligt geeft een andere aanblik, op dezelfde plekken in andere sferen. Schoonheid verandert door het licht, in al zijn schakeringen zie ik elke dag er weer iets nieuws in, zo subtiel dat het haast niet tot je besef doordringt, tenzij je er aandacht aan geeft.  De paden zijn betreden door duizenden voetstappen die ik er in de loop van de tijd op heb achtergelaten. Het geeft mij het recht om het “mijn bos”  te noemen, zonder er  rechten op te hebben. Dat blijkt wel uit het beleid waarmee dit bos te maken heeft, rigoureuze houtkap veranderen het bos en ik kan daar niets tegen doen, dan me alleen aan te passen hoe het is en rekenen op de veerkracht van de natuur, dat de schade tijdelijk is, maar desondanks de landschapspijn te ervaren bij de aanblik van een zulk lomp aangerichte schade. Gelukkig sluimeren de varens in de grond die straks met lange groene stengels de rommel en de beschadigingen van de ruwe bosarbeid ,een beetje verdoezelen. Een seizoen lang zal een groen dikke ondergroei van varens het bos weer wat meer aanzien geven.

In mijn revalidatie loop ik elke dag een stapje dichter naar de lente toe en als het zover is kan ik het misschien weer zonder de krukken. De Zanglijster heeft zijn zangpost al ingenomen en samen met de Roodborst zingen en bejubelen ze de komende lente. Spechten zitten elkaar achterna en wijzen elkaar de plek waar ze willen nestelen en dulden de anderen dan niet in de buurt. Mezen zijn  opgewonden over het komende seizoen en raken er niet over uitgepraat met elkaar. Ieder heeft zo zijn eigen taal die begrepen wordt, vooral door de soortgenoten. Ik loop daar tussendoor als een onhandige kluns die het allemaal maar half begrijpt.  Alles met elkaar weer een gezellige boel. Het is buiten en binnen, de drempel van het huis is als de versmalling in de zandloper, dat als je de naar buiten gaat de zandloper omdraait en bij terugkomst weer terugdraait, en alles wat je aan indrukken hebt opgedaan door de smalle opening laat terugstromen, je huis in, je dromen in en je herinneringen weer de energie geeft om een poosje op te teren, tot ik weer de behoefte voel, de jas aantrek en ga wandelen.  

 

vrijdag 8 maart 2024

Intelligentie van planten

 

Het boek “Briljant groen “(* heb ik van de week voor de derde keer gelezen, met telkens er ongeveer een jaar tussen. Zijn planten intelligent? Is de vraag die dit boek behandeld en het zal niet bevreemden dat dat het geval is. Het heeft de eerste keer dat ik erover las indruk op mij gemakt, maar toen ik het boek van de week weer uitgelezen had, was de verwondering er niet minder om.

Toen David Attenborough in een bootje op de zee dobberde en er een Blauwe vinvis langszij kwam zwemmen, was het euforische commentaar dat hem deed uitroepen, dat dit het grootste levende wezen op Aarde was.  Hoeveel respect er ook voor David is , hij vergiste zich begrijpelijk, want wat hij bedoelde was het grootste levende dier, zwom daar naast zijn boot. Want het grootste levende wezen is de Sequoia, een gigantische boom, een boom waar de Blauwe vinvis verschillende keren in zou passen, qua gewicht en qua omvang. Ook al beweegt zo’n boom voor geen meter, het is één en al beweging. Sapstromen, uitwisseling van blad naar de wortels en andersom, van de grootste boom tot het kleinste kruid is er werk aan de winkel, er moet gegroeid en gebloeid worden, Het gaat in een ander tempo dan wij leven. Hebben we ooit een bloem zien open gaan? We zijn daar te gehaast voor, alleen als we er een camera met een timelaps opzetten, zien we hoe gracieus de bloem zich opent.

 In de tuin staan nu de Krokussen met open bloemkelken de Hommels te lokken, het geel van de narcis schittert het voorjaar de tuin in.  Straks als hun tijd weer om is, trekken ze zich weer terug in hun bollen onder de grond en gaat hun klok weer lopen om volgend jaar weer rond deze tijd weer te groeien en te bloeien. Hoe een bolletje dat in afzondering het hele jaar ligt te wachten weet dat de tijd rijp is om weer in actie te komen, komt ons raadselachtig over. Het heeft daarvoor de wijsheid, een wijsheid die opgeslagen is in de cellen van de plantenbol. Wijsheid uit een enkele cel die ons ook eens heeft voorgebracht, door alle informatie daarin opgeslagen een mens van te maken. Die weet wanneer en waar de vinger te laten groeien en hoeveel.  Het zou daarom de intelligentie van het leven kunnen zijn, waar alles wat leeft onder te scharen is, inclusief de planten.

(* Briljant groen – De intelligentie van planten.  Stefano Mancuso en Alessandra Viola