zaterdag 29 september 2018

Werelden.


Het voer voor de vissen in de vijver zijn droge korrels die op uit de kluiten gegroeide hagelslag lijkt, blijft op het wateroppervlak drijven. De vissen hebben het zo door en komen van alle kanten aangesneld om hun deel op te eisen. Ze plukken het van het wateroppervlak en trekken de korrels naar beneden en ik zie het in hun bekken verdwijnen. Het water is hun element, hun wereld waar ze met hun gestroomlijnde lijven door het water bewegen als in een dans, op een muziek die alleen onder water klinkt.  Dat oppervlak is de grens tussen hun wereld en de mijne. Het water is hun leefgebied en daarbuiten kunnen ze niet leven, die zelfde grens is een grens voor ons, wij kunnen weliswaar in het water vertoeven, maar niet zoals de vissen er verblijven. Het is een vliesdun laagje dat deze werelden scheidt. De zwemmer die een paar weken geleden de Elfstedentocht zwemmend aflegde en door  lange blootstelling aan het water,  zag zijn handen zo gerimpeld dat het er niet uitzag. Wij horen niet in het water, dat is de plek voor de vissen.  Wij horen op het droge thuis. Ze kunnen onder water ademen, wij zouden er stikken. Als ik mijn hand vol voerkorrels leeg strooi over het water plopt er voor de vissen opeens iets in hun wereld, als manna uit de hemel. We leven in twee aparte werelden die toch met elkaar verweven zijn. Toch zijn er meer van die werelden.

Als ik ’s avonds op de hei loop en de vleermuizen zie rondvliegen, zie ik ook een andere wereld als die van ons.  Zien wij met onze ogen, de vleermuis heeft het gehoor waarmee het met echolocatie de boel observeert en in het pikdonker zich tussen de takken kan manoeuvreren. Waar wij onze kop stoten, “zien “zij met hun oren de obstakels en gaan eromheen. Een nachtvinder kan een partner ruiken op grote afstand en zo vinden ze elkaar. Vogels vliegen over grote afstanden en hadden de wereld al ontdekt ver voor Columbus die claim deed. Onze wereld is verweven met veel andere werelden , de één niet minder belangrijk dan de andere, hoewel we soms wel zo arrogant zijn om te denken dat onze wereld recht heeft op al die andere werelden. Veel dieren bezitten zintuigen die de onze ver overtreffen en onze lichamelijke prestaties  zijn klunzig van die ten opzichte van dieren. Het past ons wat meer bescheiden te zijn.

dinsdag 18 september 2018

Boom planten

De op internet opgezochte vakantiehuis aan de kust, lokte ons door mooie foto’s van het verblijf en de omgeving, te boeken voor een midweek. In januari hadden we al een week gepland, de derde week in september. Toen het uiteindelijk bijna zover was, begon ik toch te twijfelen of het gehuurde tenthuisje wel warm genoeg zou zijn in het najaar. Maar we bofte, de weerberichten beloofde die week een mooie nazomer en daar zitten we dan op de veranda van ons  huurhuisje voor een paar dagen. In het zonnetje en niet al te ver weg van het strand. Ik weet niet of in de brochure ook nog vermeld stond dat we dan ook konden genieten van de nieuwe aanvliegroute van Schiphol, die vanaf de Noordzee een bocht maken, over ons tijdelijk verblijf naar de landingsbanen van de luchthaven. Ik bedacht dat het wel eens een voorproefje van de vliegtuigen zou zijn die straks over ons dorp, vanaf het nieuwe vliegveld in Lelystad komen overvliegen. 

Ik telde in een kwartier tijd hier vijf vliegtuigen, dat is elke drie minuten één, die luidruchtig en laag overkomen.  Het is een prachtig gezicht zo’n groot apparaat door het luchtruim te zien klieven, maar op den duur toch wat gaat vervelen. Toch was dat niet het grootste probleem wat me bezighield toen ik vliegtuig na vliegtuig nakeek.  Ik begrijp dat je als compensatie van de enorme CO2 uitstoot er de mogelijkheid bestaat om een boom  te planten. Goed bezig zou je zeggen. Ik tel er één in drie minuten, spreidt dat uit over de dag, de week een maand, een jaar,… de planeet zou inmiddels vol geplant moeten zijn met bomen. Dat we door de bomen de vliegtuigen niet meer zien. We zijn al behoorlijk goed bezig als we in plaats van de auto op de fiets stappen en geven onszelf een klopje op de schouders. 

De vliegtuigen zijn maar een derde van het vervuilingsprobleem, waarmee we straks veel te warme zomers, te veel regen, harde stormen en smeltende ijskappen gaan ontketenen. Vliegtuigen, auto’s en industrie leveren de helft van het probleem en let op,… de veeteelt in zijn eentje de andere helft. Ik heb nog nooit gehoord dat iemand voor elk biefstukje een boom beloofd aan te planten, voor elke gehaktbal  een mooie eik neerzet en voor elke BBQ een klein parkje aanlegt. Willen we echt wat doen aan de dreiging van milieuvervuiling, dan begint dat op ons bord. Daar kunnen we op gebied van dierenleed en dus ook vervuiling een behoorlijke slag slaan.  Want in die schuren die her en der verspreidt staan in ons idyllische boerenland, staan dieren opgepakt en leveren daar naast het vlees een enorme uitstoot aan schadelijke gassen. Daar kan geen vliegtuig tegenop. Zomaar een gedachte die bij me opkwam op de veranda van het vakantiehuisje, waar de overvliegende vliegtuigen ( in het uurtje dat ik nodig had dit stukje te schrijven toch een dikke twintig)  mij de inspiratie voor dit betoog gaven

zondag 16 september 2018

Gekortwiekt


In een dierenspeciaalzaak hangt een soort kroonluchter aan het plafond gemaakt van takken. Op die takken zitten een stel Grasparkieten, luid te kwetteren en klimmen op en neer over de takken. Koddige vogeltjes en mooi gekleurd en dat is dan ook precies hun lot. Ik vroeg de winkelier waarom ze niet rondvlogen maar zo op die kroonluchter van takken bleven. Dat is omdat ze zijn gekortwiekt.  De ogenschijnlijke vrolijke vogeltjes waren gevangen door ze te beperken  door een paar centimeter van hun vleugel af te knippen. Opeens was de vrolijke scene in de winkel een vrij trieste. Om van een vogel datgene te ontnemen wat het zo kenmerkt, de mogelijkheid om te kunnen vliegen, is toch iets waar wij te ver in gaan. Beperken door het achter gaas te houden is al bedenkelijk, maar het dier te handicappen dat het niet meer kan vliegen is op zijn minst niet eerlijk tegenover het dier. Ik hoor in zulke gevallen vaak de opmerking dat deze dieren niet beter weten. Kan zo zijn, maar wij horen wel beter te weten. Om van vogeltjes levende etalagepoppetjes te maken getuigt niet van die levenswijsheid.

Bijna elke veer die ik op mijn wandeling vind, pak ik op, omdat ze voor mij het symbool zijn van vrijheid. Met deze veer is een vogel in staat om te vliegen. Veren die telkens vernieuwd worden en zo het verenkleed onderhouden om  de vogel in topconditie te houden en er voor zorgt dat het kan vliegen. Als ik dan zo’n veer gevonden heb en in mijn hand houdt, zie ik boven mij de vogels langskomen. Jaloersmakend om ze zo vrij door het luchtruim te zien bewegen. Zijn we misschien zo jaloers dat we hen willen beperken door ze in kooien te willen houden, of hun vleugels te kortwieken?  

vrijdag 14 september 2018

Flow


Wanneer ben ik me iets gewaar? Ik geloof dat ik door te observeren ergens doorheen kan kijken, zien wat erachter ligt, waar het uit voortkomt. Van de week zat ik naar de radio te luisteren, maar hoorde niet wat er gezegd werd, ik was het me niet gewaar. Dat kan aan het onderwerp liggen, maar dat was in dit geval niet zo. Ik zat in een “omgekeerde flow”. Een matheid, een vermoeidheid  die energie-slorpend mijn aandacht in mij leeg trok. Het lijkt dan dat alles tegen zit, sleutels glippen uit mijn handen, het verkeerslicht lijkt een eeuwigheid op rood te blijven staan, er rijdt al weer een tractor voor me waar ik niet langs kan,…een gewaarwording dat ik uit “The flow “ ben en wordt mopperig en chagrijnig, wat me in een stemming brengt om nog meer foutjes te maken en om  zo mijn eigen monster te worden.  Die “omgekeerde flow” moet worden omgekeerd als ik niet de hele dag mopperig en als een stuk chagrijn wil rondlopen. Als ik me dat eindelijk weer gewaar wordt dat het allemaal weer soepeler kan, is dat de olie in de machine die het allemaal weer wat gesmeerder kan laten lopen. Dat voelt al weer beter, de olie haalt de piep eruit en het loopt weer als een zonnetje.

Het is als de nieuwe  reclamespot van Ikea, waar jongeren hun kamer opnieuw inrichten. De leus is:
“Aandacht maakt alles mooier” en in plaats van “Aandacht” komt het woordje “Ik” te staan.
“Ik maak alles mooier”, hier is het ik synoniem aan aandacht. Als ik aandacht heb, is dat de manier om alles mooier te maken. Als er iets is dat mooier kan, dan is dat een mooi klusje voor “IK “.