Mocht ik eerder wel eens een kleine hut bouwen bij een drinkvijver in het bos om de vogels te bekijken die daar kwamen drinken en badderen, ik zit er nu wat beter voor en zeker comfortabeler. Een vaste plek aan de eettafel, achter het raam dat uitzicht geeft op de achtertuin, altijd uit de wind en in de aangenaamheid van de verwarmde woonkamer en als de zon van die kant naar binnen schijnt in de koestering van de zonnegloed. Op de tafel de attributen in de vorm van boeken en schriften, een computer, waar ik wat kan schrijven zowel digitaal als met pen en papier op de vertrouwde manier en in handschrift, lastig na te lezen voor anderen, maar voor mezelf een manier om uitdrukking te geven aan de gedachten. Niet zelden dwaalt mijn blik naar de tuin, waar meerdere voedertafels staan, de nodige voerapparaten hangen met vetbollen, pinda’s zonnebloempitten en graan, een voeraanbod dat ik met gulle hand elke dag aanvul en waar dankbaar gebruik van gemaakt wordt. Duiven, Eksters, Mussen, Vinken, Kool- en Pimpelmees, Kauwtjes, Roodborst, Heggemus, Grote Bonte Specht en ‘s morgensvroeg steevast het bezoek van een stel wilde eenden, die met zijn allen voor heel wat beweging en afleiding zorgen in mijn kleine achtertuintje. Als ik tussen de middag een plak kaas afsnij, bewaar ik de korst en peuter er eerst het plastic laagje af, breek het in kleine stukje en strooi het over het tuinpad uit. Ik ben nog niet binnen of een mus heeft al een stukje kaas te pakken, gevolgd door een Ekster die me ook al in de gaten had. Het kleine extra is zo weer op en een Ekster komt nog even kijken of echt alles op is gegaan. De eenden zitten op het dak van de carport met lange nek te kijken of er iets voor hen op het gazon is gelegd, wat uiteraard zo is, want deze eenden kunnen wel eens de kuikens zijn die in onze tuin, bij onze vijver zijn uitgebroed en opgegroeid, waar ik toen de nodige zorgen om had, maar die ondertussen de tuin aan gort liepen met die kleine platvoetjes en de vijver besmeurde dat de vissen, waar ik ook zo op gesteld was, het leven lieten. Nog steeds is de vijver vis loos, maar de eenden kunnen nog steeds rekenen op wat voer, elke ochtend weer. Dat weten ze en reken erop. Drie mannetjes en drie vrouwtjes, die onderling niet zo verdraagzaam zijn en elkaar het voer niet gunnen, daarom is het verdeeld over verschillende hoopje in de tuin, zodat iedere eend aan zijn trekken komt.
De mussen krakelen de hele dag en verdringen elkaar bij de voerapparaten en drommen samen op de voerplanken, soms wel met meer dan 50 tegelijk in de tuin. Wanneer de buikjes gevuld zijn, blijven ze in de Hulst nog wat met elkaar napraten en tjilpen om het hardst zoals in een druk winkelcentrum het geroezemoes van stemmen en kreten samenballen tot één blok geluid. Wat ze elkaar daar allemaal te vertellen hebben tussen de hulstbladeren is voor ons een raadsel, maar waarschijnlijk weten de mussen het wel en raken daar maar niet uit getjilpt. Laatst kwam een Sperwer en deed een mislukte uitval naar de voertafel vol met mussen, die hun toevlucht namen tussen de stekelige hulstbladeren, onderwijl uiten ze kreetjes die mij overkomen als waarschuwing naar elkaar voor het gevaar van de nog aanwezige Sperwer, die rondjes vliegt rondom de hulst in de verwachting, toch nog een prooi te kunnen pakken. Een waarschuwingsgeluid dat waarschijnlijk niet alleen door de mussen serieus genomen wordt, maar ook door de vinken en koolmezen, die net zo goed tot prooi van die geduchte roofvogel kunnen worden. Als de kauwen de tuin bezetten maken de mussen ook plaats en wachten in de struiken rondom af, het is het opdringerige van de kauwen die de mussen doet wijken. Toen vanmorgen maar liefst negen Houtduiven in de tuin kwamen ging het hard met het voer, temeer dat deze duiven ook graag de voertafel voor henzelf houden en zelfs de kauwen weten te weren. Hun eigen soort staan ze nog wel toe maar de rest moet aan de kant voor ze, zelfs hun neefje de Turkse tortel gedogen ze niet naast hen aan hun eettafeltje.
De vetbollen zijn meer in trek als het koud is, de houder gevuld met pinda’s vinden meer aftrek en de mussen en de mezen trekken er regelmatig een pindaatje uit, de Grote Bonte Specht hangt er vaak aan, zowel het mannetje als het vrouwtje. Ze lijken in hun verenkleed veel op elkaar maar het mannetje heeft een kleine vierkante rode vlek op zijn nek daar waar het vrouwtje een zwarte nek heeft. De vinken scharrelen tussen de mussen op het gras en op de voerplanken en zelfs heel af en toe komt de Goudvink bij de vijver, voor een slokje en al is dat zeldzaam, zeldzamer, maar het gebeurt zo nu en dan, komen er een paartje Appelvinken op de voertafel. Ach het lijkt allemaal heel gewoon en elke dag verschilt niet veel van vorige en waarschijnlijk niet veel van de opvolgende dagen, maar net als een collega die een lekker gebakje op had zei: Ik was vergeten hoe het smaakte, maar nu weet ik het weer. Voor het geval dat ik het zou vergeten hoe veel ik om de vogels geef, als ik ze dagelijks zo bezig zie in de tuin, in het bos of waar dan ook, …dan weet ik het weer.