De januari maand heeft zich tot nu toe niet erg aanlokkelijk getoond om buiten te zijn, grauwe dagen die weinig uitnodigend daarvoor zijn. Toch kwam de gedachte op om op de Paalberg te gaan kijken of daar misschien deze winter weer de Klapekster zit. Het was rond het middaguur en ik smeerde me een paar boterhammen, die ik zou gaan eten op een bankje die ik daarvoor in gedachte had, een bankje waarvan ik ruim uitzicht zou hebben over een groot deel van de glooiende hei. De Klapekster heeft als kenmerk dat hij de bovenste rand van een struik of een boom uitzoekt en daar een uitkijkpost maakt. De leigrijze kleine ekster met lange zwarte staart laat zich door dit gedrag goed herkennen. Bij het bankje opende ik de broodtrommel, maar eerst tuurde ik met de kijker de hei af, of de vogel waar ik naar op zoek ben ergens zit. Niets, maar ook geen enkele beweging op de hei, dan alleen twee Mountainbikers en verderop een eenzame wandelaar, maar die loopt de andere kant op. Een kraai komt over, maar die wiekt ook naar de bosrand en heeft de troosteloze hei wel weer gezien. Het is toch wat aan de kille kant voor mijn ingelaste picknick en ik bewaar de boterhammen die nog over zijn voor thuis. Verkleumd stap ik weer op de fiets en vervolg de route die ik van tevoren bedacht had, de berg van de Postweg af en zo in een boog langs het verlaten vliegveldje en de kazerne weer naar huis. Als het fietspad door een groep eiken gaat, dat daar als een groot eiland op de hei staat, zie ik boven in de top van een boom iets grijs zitten. Het zou toch niet waar zijn, maar dat is het wel, …waarachtig de Klapekster. Ik stop de fiets, breng de kijker naar de ogen en juist op dat ogenblik vliegt het op, vliegt over me heen en land verderop in een lagere struik, waar ik hem beter kan zien tegen een achtergrond van bomen, dan zonet toen hij tegen de lucht zat en dan toch meer een silhouet van hem zag. Hij spreidt zijn staart en plukt wat in de veren. Daar is die dan, waar ik voor vandaag mijn zinnen op had gezet en het bijna opgegeven had, omdat ik alweer bijna van de hei af was.
Onderweg naar Putten, twee dagen later, in de fietstas een doosje Donuts om de kleinkinderen mee te verassen, reed ik weer op de hei, maar dan de hei voor ons huis. De eerste jaren dat we hier woonde, waren er ook een paar winters dat de Klapekster hier op de hei zat, maar de laatste jaren heb ik hem hier niet meer gezien. Nu reed ik op het fietspad en ik zag een oude bekende die ik ook al een poosje niet meer gezien had: de Torenvalk. Naast het fietspad boven de hei wiekelde hij en al rijdende erlangs, keek ik ernaar, maar hij volgde het fietspad en daar was dan het moment dat hij recht boven mij hing. Deze prachtige vogel vloog boven mij en het silhouet van de wijdgeopende staart en wiekelende vleugels, op zo’ kleine twintig meter boven mij. Ik ben blij dat ik geen muis ben, want dan had ik hem wel van heel dichtbij gezien, maar was dat ook het laatste wat ik gezien zou hebben.
De jongens waren verast en het duurde niet lang of deksel van de doos met donuts ging open en werd er gesmikkeld, er was er ook nog één voor mij bij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten