Mijn
metgezel is de engel uit het boekje dat ik lees in het bos, voor op mijn
leesbankje. Het boekje “Gesprekken met mijn engel “ is wat er in mijn rugtas
meegaat als ik een rondje maak met de hond. De komende weken lees ik dit boekje
dat ik gereserveerd heb voor die momenten in het bos, op mijn leesbankje sla ik
het open en lees een half uur, als het kan elke dag. Het is een gesprek met een engel en de
schrijver van het kleine boekje, niet een gesprek aan mijn gericht, maar
waarmee ik meeluister door het boekje te lezen. Het leest niet vlot, maar
misschien is het dat ik te traag luister en ik wordt ook veel in beslag genomen
door de zinnen die ik onderstreep en nog eens lees, omdat ze een klank of een
ritme hebben die ik nog eens wil horen. Een deel van een zin die ik met de
gekleurde stift heb onderstreept is deze:
“als de ziel ergens naar zou smaken dan zou het suiker zijn “. Bij de
ziel had ik me wel voorstellingen gemaakt waar de ziel dan zou zijn, maar dat
het ergens naar zou smaken, dat heb ik me niet eerder afgevraagd. Dit fragment
zo te lezen houdt op, want je wacht even tot de woorden bij je komen en
misschien wel doordringen tot de ziel.
Een ander citaat dat groen gekleurd is onderstreept door mij, is : “De vreugde is een reservevoorraad zonlicht
die men in zich heeft en die, zelfs als men meent alles kwijt te zijn, aanwezig
blijft en niets liever wil dan geven.” Prachtige woorden die zo’n mysterieuze
klank hebben en zou willen dat ik ze zelf verzonnen had, of dat een engel mij
dat persoonlijk tegen mij had gezegd. En misschien ook juist daarom dat dit
soort woorden en volle zinnen tot me komt terwijl ik de woorden, die door het
zonlicht beschenen, tot me komen, dat de hoeveelheid zonlicht zich in me
opslaat en zoals de broden die ooit
gebroken werden en er een menigte mee voedde, mij op zo’n moment een brok
aanreiken.
Zoals me ook gebeurt als ik een schilderij zie die naar mijn zin
geschilderd is en ik me daardoor geïnspireerd voel om zelfs de verfspullen weer
op te zoeken, het zijn voorraden zonlicht die zich in mij opslaan. Of prachtige
woorden die ik lees die het latente talent in mijzelf aanspreken, om zelf een
dichter, een schrijver en zelfs een schilder te willen zijn. Woorden te
schrijven die de diepte van het wezen aanspreken en de ziel naar suiker doet
smaken. Het is het fijne, de vibratie,
de toon die het maakt wat het is, maar niet altijd direct gezien wordt, omdat
het misschien wel wenst gevonden te worden en het tijd nodig heeft, voor dat
het doordringt. Van de week las ik een paar van mijn honderd woorden verhaaltjes
voor in de kring, om het verlangen te bevredigen om mijn pennenvruchten te
delen. Dat wat je geschreven heb, hardop voor te lezen en met die kleine
verhaaltjes een sleutel aan te bieden om het hart te openen. Net als wanneer ik
geïnspireerd ben om schoonheid te laten glanzen in het licht, door iets wat in
mij ontstond voor te lezen, als ware het gestold zonlicht, dat dan weer even smelt.
Toen ik het boekje “Gesprekken met mijn engel “ voor het eerst las, wat 25 jaar
geleden was, inspireerde het me toen om mijn Nachtparels te schrijven, om als
in het voorbeeld waarmee het boekje begint, er ’s nachts even uit te komen om
een bladzijde te schrijven, wat uiteindelijk een gebundeld boekje is geworden,
met de titel “Nachtparels “. Nu is het boekje weer opengeslagen en lees ik gedoceerd
elke dag een klein stukje. Op een bankje
in het bos in aanwezigheid van een engel die zich ophoudt tussen de bladzijde
van het boekje.