zaterdag 24 september 2022

Gesprek

 

Mijn metgezel is de engel uit het boekje dat ik lees in het bos, voor op mijn leesbankje. Het boekje “Gesprekken met mijn engel “ is wat er in mijn rugtas meegaat als ik een rondje maak met de hond. De komende weken lees ik dit boekje dat ik gereserveerd heb voor die momenten in het bos, op mijn leesbankje sla ik het open en lees een half uur, als het kan elke dag.  Het is een gesprek met een engel en de schrijver van het kleine boekje, niet een gesprek aan mijn gericht, maar waarmee ik meeluister door het boekje te lezen. Het leest niet vlot, maar misschien is het dat ik te traag luister en ik wordt ook veel in beslag genomen door de zinnen die ik onderstreep en nog eens lees, omdat ze een klank of een ritme hebben die ik nog eens wil horen. Een deel van een zin die ik met de gekleurde stift heb onderstreept is deze:  “als de ziel ergens naar zou smaken dan zou het suiker zijn “. Bij de ziel had ik me wel voorstellingen gemaakt waar de ziel dan zou zijn, maar dat het ergens naar zou smaken, dat heb ik me niet eerder afgevraagd. Dit fragment zo te lezen houdt op, want je wacht even tot de woorden bij je komen en misschien wel doordringen tot de ziel.
Een ander citaat dat groen gekleurd is onderstreept door mij, is :  “De vreugde is een reservevoorraad zonlicht die men in zich heeft en die, zelfs als men meent alles kwijt te zijn, aanwezig blijft en niets liever wil dan geven.” Prachtige woorden die zo’n mysterieuze klank hebben en zou willen dat ik ze zelf verzonnen had, of dat een engel mij dat persoonlijk tegen mij had gezegd. En misschien ook juist daarom dat dit soort woorden en volle zinnen tot me komt terwijl ik de woorden, die door het zonlicht beschenen, tot me komen, dat de hoeveelheid zonlicht zich in me opslaat  en zoals de broden die ooit gebroken werden en er een menigte mee voedde, mij op zo’n moment een brok aanreiken.

Zoals me ook gebeurt als ik een schilderij zie die naar mijn zin geschilderd is en ik me daardoor geïnspireerd voel om zelfs de verfspullen weer op te zoeken, het zijn voorraden zonlicht die zich in mij opslaan. Of prachtige woorden die ik lees die het latente talent in mijzelf aanspreken, om zelf een dichter, een schrijver en zelfs een schilder te willen zijn. Woorden te schrijven die de diepte van het wezen aanspreken en de ziel naar suiker doet smaken. Het  is het fijne, de vibratie, de toon die het maakt wat het is, maar niet altijd direct gezien wordt, omdat het misschien wel wenst gevonden te worden en het tijd nodig heeft, voor dat het doordringt. Van de week las ik een paar van mijn honderd woorden verhaaltjes voor in de kring, om het verlangen te bevredigen om mijn pennenvruchten te delen. Dat wat je geschreven heb, hardop voor te lezen en met die kleine verhaaltjes een sleutel aan te bieden om het hart te openen. Net als wanneer ik geïnspireerd ben om schoonheid te laten glanzen in het licht, door iets wat in mij ontstond voor te lezen, als ware het gestold zonlicht, dat dan weer even smelt. Toen ik het boekje “Gesprekken met mijn engel “ voor het eerst las, wat 25 jaar geleden was, inspireerde het me toen om mijn Nachtparels te schrijven, om als in het voorbeeld waarmee het boekje begint, er ’s nachts even uit te komen om een bladzijde te schrijven, wat uiteindelijk een gebundeld boekje is geworden, met de titel “Nachtparels “. Nu is het boekje weer opengeslagen en lees ik gedoceerd elke dag een klein stukje.  Op een bankje in het bos in aanwezigheid van een engel die zich ophoudt tussen de bladzijde van het boekje.

zaterdag 17 september 2022

Dialoog met de natuur

 

De regen brengt ook kou mee, maar toch is dat meer normaal dan de afgelopen droge weken, die warm en droog waren. Het was aangenaam toeven op mijn leesbankje in het bos. Korte broek en T-shirt, blote voeten in de teenslippers en daar dagelijks op dat bankje een aantal bladzijde lezen in het boek “ De dialoog met de Natuur “ van Irene van Lippe- Biesterfeld, die ik speciaal gereserveerd heb om op dat bankje te lezen en daar dagelijks met de hond heenloop. Kan de hond even uithijgen van het rennen achter de bal en ligt ze voor mijn voeten lekker om haar heen te kijken. De verrekijker bij de hand, om de vogels die zich om me heen roeren, maar zich moeilijk laten zien, eventueel met de kijker toch even in beeld te krijgen. Het half uur, soms drie kwartier dat ik daar doorbreng is een dagelijks ritueel en waar af en toe een groet aan iemand die langsloopt en een heel enkele keer een praatje met iemand die stopt. De zon dringt niet door tot die plek door het bladerdek van de Beuk waar het bankje onder staat en dat was tijdens die warme dagen wel aangenaam. Maar gisteren zat ik er ook weer, het was rond de 15 graden, strakke wind en het regende af en toe. Toen gaf het bladerdek genoeg afscherming om er droog onder te blijven en kan doorlezen. Ik had mijn trui en mijn schoenen weer aan en toch had ik het koud, zo stil te zitten.  De volgende keer toch maar weer de jas erbij aan. 

Ik las het gedeelte dat Irene met de Dolfijnen zwom in de Oceaan en haar indrukken ervan deelde in het boek. Ooit heb ik de gelegenheid gehad om achter de schermen bij het Dolfinarium dicht bij de Dolfijnen te zijn. Met een duikpak in het water waar we moesten wachten tot de dolfijnen bij je kwamen, maar het was ondiep water, zwemmen met de Dolfijnen, waarover ik las in het boek van Irene, werd door het Dolfinarium niet toegestaan. Op een flodder staand, riep de trainer een Dolfijn en liet het langszij liggen, zodat we de Dolfijn konden aanraken. Om beurten legde we voorzichtig de hand op de Dolfijn en toen ik aan de beurt was keek ik in het oog van dat prachtige dier en ze keek terug, iets wat de trainer opmerkte en zei dat ze mij zo doordringend aankeek. Een moment van contact huiverde door me heen. Toch ook met wat weemoed, want het dier hoort thuis in de Oceaan, daar waar Irene met ze zwom en die op eigen beweging naar haar toe kwam en niet op een fluitsignaal gehoorzaamde om op de zij te gaan liggen om aangeraakt te worden. Desalniettemin was het wel bijzonder om zo dichtbij zo’n mooi dier te komen is hoe dan ook zeldzaam. Daarom grijp ik de gelegenheden aan om naar de vogels te kijken in mijn omgeving en het contact met ze te onderhouden. Zo voer ik mijn dialoog met de natuur. Door met de kijker ze dichterbij te halen. Door niet met mijn handen, maar het met de ogen zachtjes aan te raken.  

zaterdag 10 september 2022

Water



Drie uur s ‘nachts, een donderslag maakte me wakker gevolgd door het geruis van de regen. Het is een opluchting, want de droogte werd zorgelijk, bladeren verwelken, het stuift en het ruikt zelfs droog, erg droog. Regelmatig onweerde het de afgelopen dagen, maar daarbij bleef de regen telkens uit. Witte beaderde flitsen trokken grillig door de lucht, gevolgd door een dreunende donder. Zowel de flitsen als de donder zijn een geweldig indrukwekkend schouw- en hoorspel.  De echo die nadreunt, een geluid dat resoneert in de borstkas, maar de wolken losten weer op of dreven weer af, maar nu is het dan weer zover; regen. Het is op dit moment voor de hand liggend om te zeggen dat regen rijmt op zegen. Op de bospadden glinsteren weer zilveren plassen waarin de bomen en de lucht weerspiegelt worden en waar de hond weer lekker doorheen banjert. Het ruikt fris en er is water in overvloed voor de dieren in het bos. De paar drinkplekjes die ik in het bos heb gemaakt door een klein afwasteiltje in de grond in te graven en deze haast dagelijks met een paar flessen water bij te vullen, voldeden natuurlijk niet genoeg en was maar op beperkte schaal door mij toegepast. Als ik dan op afstand even stond te kijken en zag dat er al snel vogels op die drinkbakjes afkwamen, gaf het mij een gevoel dat ik in ieder geval een kleine bijdrage aan deze dieren heb kunnen geven. Maar nu even geen zorg meer en geen gesjouw met flessen water in mijn rugtas, om de bakjes bij te vullen. Ik hoopte naast de vogels waarvan ik zag dat ze er gebruik van maakte, ook dat een vos, een ree, een eekhoorn, misschien een marter, ja een varken mag natuurlijk ook een slok eruit halen, maar de bak die ik op de Haspel heb staan is overhoop gehaald, waarschijnlijk door een varken, of was het een Das die de bak omkeerde? 

 De plassen voorzien nu ruim voldoende en meer en op grotere schaal dan ik ooit kan doen. Maar ik kon toch niet machteloos toekijken en me afvragen waar ze hun drinken vandaan moesten halen toen het zo droog was.  Het kwam door een fragment uit de film “ Evan Almighty “ waarin God die door Morgan Freeman zo meesterlijk vertolkt wordt, in gesprek met Evan, die zijn zorg uitsprak dat hij de wereld wilde verbeteren, maar niet wist hoe dat te doen. Dit gesprek vond plaats in een tuin en God bukte zich, pakte een schaal van de grond, veegde het blad eruit en vulde de schaal met een gieter. Een hond die verderop in de tuin stond, kwam direct op het water af en dronk ervan. God keek Evan aan en met die warme donkere stem van Morgan, die ik benijd, zei hij: “ one act of random kindness” dat is wat de wereld verandert, stap voor stap een daad van liefde en uit liefde. One act of random kindness. Dat inspireerde mij om die waterbakjes in het bos te plaatsen en Ik hoop dat mijn waterbakjes voor de vogels daarbij ook bijdragen.






zaterdag 3 september 2022

Boerenzwaluw

 

De zwaluwen, met name de Boerenzwaluwen, vliegen met tientallen boven de hei en zwenken uit tot boven ons huis. Nog een paar weken en ze vertrekken weer, helemaal naar Zuid Afrika. Voor een vogel van rond de twintig gram een prestatie, temeer dat ze ook nog de Sahara over moeten steken. Het schijnt dat de jongen die hier geboren zijn, zelfstandig deze route afleggen. De ouder vogels vertrekken eerder dan de jongere. De mysterie van de trek, dat een vogel weet wat te doen en waar het langs moet. Lastig om dat af te doen met instinct en al is het dat misschien wel, dan is het ingenieus. Wij hebben het te doen met vijf zintuigen, maar dieren en met name de zwaluw heeft er meer, die hem helpen zijn weg te vinden. Ik las over ze in een boek dat helemaal gewijd is aan de Boerenzwaluw, een zogeheten monografie; een beschrijving van één vogelsoort.  In het voorjaar komen ze hier en we hebben er zelfs een spreekwoord aan gewijd, dat één zwaluw nog geen zomer maakt, maar het is wel de lentebode. Als dan begin april de eerste in mijn zicht veld komt, vrolijkt dat mijn geest op in het verlangen naar de komende lente. Andere voorbode hebben zich al eerder aangekondigd, zoals de zingende Merel, maar als de zwaluw er weer is dan komen in zijn kielzog ook de andere zomergasten, als de Fitis, de Nachtegaal, de Zwartkop, de Bonte Vliegenvanger en later in de laatste week van april, de Gierzwaluw.  Maar nu is het omgekeerde, zo stiekem aan komt de dag dichterbij dat het luchtruim weer zonder de Boerenzwaluw zal zijn. 

Vroeger begreep men het niet waar de zwaluw dan opeens bleef, er werd gedacht dat, net als de vleermuizen dat doet, ze een winterslaap hielden. Omdat ze zich tijdens de nazomer veel bij water ophouden, werd er gedacht dat ze op de bodem van een meer, in grote kluiten zich lieten afzakken en daar in een winterslaap bleven, tot het volgende voorjaar. Of er werd zelfs gedacht dat deze sierlijke vliegers, naar de maan vlogen en daar de winter afwachten om in de lente dan weer af te dalen. Er waren toentertijd vissers die beweerde dat ze ballen met overwinterende zwaluwen opviste, maar deze dan weer snel terugzette om de zwaluwen niet te verstoren. Een staaltje visserslatijn van de bovenste plank, want zo galant zijn vissers over het algemeen niet. We kunnen bij dit soort verhalen meewarig glimlachen, maar dat zullen hun ook gedaan hebben als ze onze beweringen zouden horen, dat ze helemaal naar de andere kant van de wereld vliegen, om daar te overwinteren. Het zijn bijzondere vogels die ons eraan herinneren, dat wij niet de enige soort zijn die tot bijzondere dingen in staat zijn. Wij zijn er uiteindelijk toch maar achter gekomen, dat ze naar Zuid Afrika vliegen. Door het mysterie te onthullen, maakt het er niet minder bijzonder op.