donderdag 13 oktober 2022

Geestdrift

Nog steeds is het engelenboekje mijn metgezel op de wandeling. De bladzijde slaan maar langzaam om en de woorden laten zich in een traag tempo lezen. Het geeft niet, het is een aangenaam gezelschap, en vanwaar de haast. Maar het boekje nadert zijn laatste bladzijde en daarom keer ik nog eens terug naar de  onderstreepte gedeeltes, onthoud, dat het een gesprek is van een engel met de schrijver van het boekje.  Het is juist door de woorden die niet alledaags klinken is het in een setting die het bijzonder maakt. Ik zou het hele boekje willen onderstrepen, maar toch, wat zou daar de meerwaarde van zijn. Het zijn juist de hoogtepunten in een zin die het hele verhaal zo doet glanzen. Ergens in het begin staat een regel : “ Wat jij van de dingen en de levende wezens ziet, is slechts de waarneembare oppervlakte van die diepte, een soort deksel die maar zelden wordt opgelicht,…”, is dat iets wat we altijd hopen, dat er meer is om te doorgronden en dat ons leven rijker maakt?  Er is meer tussen Hemel en Aarde, stellen we dan vast, maar blijven daarbij toch op afstand, onthullen deze gedachte maar oppervlakkig en voorkomen de diepte ervan. We hebben misschien de indruk dat er speciale toestemming voor nodig is om voorbij het oppervlak te gaan, zoals Mozes zijn schoenen uitdeed, omdat hij op heilige grond stond. De schaapskudde die hij hoedde, zijn dagelijkse bezigheden, leidde hem naar de plek waar hij een ontmoeting had,  een brandende braamstruik, op een niet gangbare maar direct herkenbare manier.  Een ander citaat, dat daar op aansluit:  “Die God in jou wacht erop dat jij hem met je voetsporen doorkruist “ en verderop:  “Ik weet ook dat, hoe verder ik doordring in het mysterie van de mens en God, hoe meer ik terugdeins, maar ik troost mezelf met de gedachte dat ik terwijl ik terugdeinsde het gevoel had verder te zijn gekomen. “

Zo is dit boekje, dat ik speciaal reserveerde om op een bankje in het bos te lezen en wat ik alleen daar las, de slechts 104  bladzijde tellende boekje, waar ik toch een paar weken mee bezig was, heb ik nu uit. Het bankje, mijn plekje in het bos, de brandende braamstruik waar een engel aan mij verscheen door dit bescheiden boekje, is gedaan, voorbij en toch ook weer niet, de schatten die ik erin heb opgedaan zijn nu een deel van mij geworden en om dit verhaal met nog één citaat af te sluiten: “Ik werd oud van wijsheid en jong van geestdrift. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten