Het heeft wat geregend vannacht en dat geeft een nevel op de
open plekken en het voelt fris aan. Ik begin het koud te krijgen, tot ik me
besef dat ik gisterenmiddag de jas in de fietstas heb gedaan, voor de eventuele
bui die er verwacht werd maar niet kwam. Jas aan en het voelt al wat aangenamer,
voelde of ik toevallig de handschoenen nog in de jaszakken had zitten, maar zo
mooi werd het dan weer niet. Ik moet het voortaan maar andersom doen, met de
jas aan van huis gaan en dan kan ik hem eventueel alsnog in de fietstas
stoppen. Een Merel zingt nog, zijn slotzang van dit seizoen zat ik me te
bedenken, maar verderop op een bospad zongen nog twee Zanglijsters en een Merel
volop. Ik zoek een bankje dat in de Zon staat, die langzaam opkomt en de eerste
stralen over de aarde strooit. Ik vind een bankje aan de rand van een stukje
hei en draai daar mijn thermosfles open. De vroege stralen van de zon geven nog
niet veel warmte, maar het is wel lekker er me in te koesteren, met daarbij een
warme slok koffie door mijn slokdarm te voelen. Een Merel begroet de zonsopkomst
met zijn lied, welluidend, alsof het nog lente is. Ik luister naar zijn lied en
vraag me af of hij nu een verhaal verteld of een gedicht voordraagt. De rustige
weloverwogen zang van deze vogel voegt veel toe aan de sfeer van deze ochtend
hier aan de rand van de hei met de opkomende zon, die de mistflarden langzaam
doet verdampen. Misschien verteld de Merel daar wel zijn verhaal over, of gaat
zijn gedicht over de Zon de mist en de hei. Ik zou wel eens willen weten wat
hij te zeggen heeft wat hij in zulke zuivere klanken weergeeft. Dan is het verhaal uit of het gedicht klaar en
neemt hij een pauze.
Een Buizerd is boven
in een kale top van een Berk gaan zitten. Poetst daar zijn veren en ik besef me
dat ik iets gemeenschappelijks heb met deze vogel; we hebben allebei een plekje
in de zon opgezocht om ons daarin te koesteren. Ik spreek af een wedstijdje met
hem te doen, wie het langst volhoud en het eerst opstapt, in zijn geval
opvliegt. Ik zit lekker en de Merel heeft zijn zangpost weer ingenomen en gaat
verder met zijn verhaal… of is het toch een gedicht? Ik schrijf mijn bladzijde vol en houdt de
Buizerd in de kijker. Hij zit op een kleine honderd meter bij me vandaan en net
als ik heeft hij weinig aanleiding om uit de koestering van de steeds warme
zonnestralen te gaan. Ik zit bijna drie kwartier te wachten en besluit het dan
maar op te geven en de Buizerd deze wedstrijd te laten winnen. Met dat ik
opstap komt er een Kraai bij de Buizerd langs en stoot hem van de tak. De Buizerd
vliegt weg, zo bezien is de strijd toch nog onbeslist, we stapten
tegelijkertijd op. Als ik wegfiets zingt de Merel nog steeds.