vrijdag 25 augustus 2023

Mul Zand

 

Het Hulshorsterzand is voor een groot deel alleen wandelend toegankelijk en voor fietsen verboden, alleen op daarvoor aangegeven paden. Ik negeer een bordje en rij een pad in. De gebiedsbordjes geven aan welk gebied het is en welke voorwaarde er gesteld worden om daar te zijn. Bordjes die ik voorbij rij omdat ik weet wat erop staat en eventuele meldingen die ik niet wil weten, kan negeren. Een mooi bankje aan de rand van een klein heidegebied, waar de hei paars op staat te bloeien, is mijn eerste pauzestop. Het is nevelig en de boomsilhouetten die verspreid op het veld staan tekenen zich af tegen de horizon die in de nevel vervaagd. Een zacht geruis van de A 28 die verderop loopt en door de nevel mogelijk in geluid wat gedempt wordt. Het Hulshortserzand en ook het Beekhuizerzand heeft nooit veel belangstelling van mij gehad, vanwege het troosteloze landschap met dat kale gele zand en gemartelde bomen die er staan, waarvan de wind ze hoog op hun wortels doet staan, door al het zand dat daartussen weg is gestoven.  Maar hier heb ik toch een andere aanblik, mooie pollen bloeiende hei en nergens dat gele zand te zien. Ik ga het gebied verder in… en dat was niet echt een goed idee. Ik vond een pad waar het wel toegestaan was met de fiets te komen, maar dat door het mulle zand onbegaanbaar was. Het grootste deel heb ik naast de fiets gelopen, want als je eenmaal met een scheef voorwiel vast kwam te zitten in het mulle zand, dan was er ook geen mogelijkheid meer om op te stappen en zat er niets anders op dat mulle stuk met de voet af te leggen. Ik voerde een constant gevecht tegen het mulle zand en het pad leek maar niet op te houden. Onaardige gedachten kwamen in mij op, dat het kwade opzet was om juist die paden voor fietsen open te stellen, die niet te fietsen zijn. Dan zal op den duur de moed er wel uit gaan en komt hier ook niemand meer op de fiets. Ik bedenk me nu ook wel  voor een volgende keer. Het maakte me behoorlijk chagrijnig en het is maar goed dat ik niemand van het toezicht tegenkwam, die had dan de wind van voren gekregen van mij. ( Alsof hij er wat aan kan doen ) De trui ging uit en het zweet plakte mijn T-shirt aan mijn rug, het zweet stond op mijn kop en bracht mijn humeur nog verder naar beneden. Telkens leek er weer een stukje berijdbaar, sloeg het voorwiel weer schuin in een mul stuk. Afstappen, lopen, weer een klein stukje kunnen fietsen en weer vast in het mulle zand. Het leek niet op te houden. 

Als ik dan toch zit te chagrijnen, ik had verderop de route me een bankje langs de beek bedacht om daar even een koffiepauze te houden. Staat dat bankje vijf meter van de kant van de beek en is het water net niet te zien als je op het bankje zit. Hadden ze het bankje drie- vier meter richting de beek gezet, dan had je mooie kijk op het stromende water. Nu kijk ik tegen de steile overkant met varens begroeid, maar is het water niet te zien. Hoe en wie verzint zoiets, om zo’n bankje op zo’n plek zo te plaatsen. De heerlijke warme koffie bracht mijn gemoederen wat tot bedaren. Al met al ben ik nu twee en een half uur onderweg en zeker nog een drie kwartier van huis.

 Het zachte kloppen van een specht hoog in één van de bomen die rondom mij staan. Een mees, die bij herhaling een vragend geluidje laat horen, alsof hij zeggen wil; hier ben ik, waar ben jij?  Verderop een ander meesje die zich hetzelfde afvraagt. Ik sta even bij de beek te kijken en bevestig dat het bankje veel beter op de plek zou staan waar ik nu sta.  Naar stromend water kijken is net zoiets als naar de vlammen in een open haard kijken, het geeft  een genoeglijk gevoel.  De specht is klaar met kloppen en zit nu hoger in de boom te tjikken en verteld daarmee dat dit stukje van de wereld hem toebehoort.Ik stap ook maar op en ga naar het plekje op de wereld dat mij toebehoort; thuis.

zondag 20 augustus 2023

Liesberg

 

Op het fietspad liepen militairen, vol bepakt en met een vervaarlijk uitziend wapen op hun buik meedragend. Iets wat ik ongepast vind om met wapens rond te lopen in het openbaar. Ze schoven op en lieten me door. Er liepen ook twee meisjes tussen, wat nog bedenkelijker is, omdat als we zo nodig de oorlog moeten leren betrek er dan geen vrouwen in. Een vrouw met een zwaar wapen in haar handen en een gevechtspakje aan, is haast een karikatuur. Als ik dit zo zie lopen bekruipt me het gevoel dat het niet deugd. Bij iedere fietspeddel raakte ik er verder vanaf en liet het ook maar achter me. Door het bos zocht ik me een weg om op de Stakenberg terecht te komen. Bospaden zijn op sommige plekken lastig te begaan met de fiets, boomwortels die uit het pad opsteken, mulle stukken, kuilen en hobbelige graspaden, het houdt de aandacht op het pad en weg van de omgeving. Het gebonk verveeld en ik verlang weer naar een glad stukje fietspad. Op de hei naar de Liesberg moet ik een paar keer afstappen omdat ik wegglij in het mulle zand, maar dan ben ik er eindelijk.

                                  

Een paar zwaluwen kwetteren en een Veldleeuwerik piept. In de verte hoor ik de klagende roep van een Zwarte Specht. De Zon is al een stuk boven de horizon geklommen en met haar gloed kleurt ze de nevels in de verte. Van dit punt kan ik ver weg kijken Het heet hier

“De Liesberg” wat op het bordje staat en het bankje is van Bas Mulder. Op de Paalberg staat net zo’n bankje. De naam staat verweert ingekerfd in de rugleuning te lezen. De geschiedenis van deze banken is me onbekend, maar ze zijn al behoorlijk verweerd en staan er al een poos.  Er komt iemand met de fiets deze kant op en we raken aan de praat. Tot het moment dat ik wens dat hij weer verder gaat, het gesprek gaat zo stroef en hij blijft maar staan. Eindelijk stapt hij dan op en rijdt verder. Onderweg hier naartoe zag ik al veel bijenkasten aan de rand van de hei staan, de hei begint al aardig te kleuren en het beloofd een mooie bloei te worden. Een bries gaat door mijn haren en fluistert iets in mijn oren, samen met de  koestering van de Zon, maakt het alles hier zeer aangenaam. De lucht is niet wolkeloos, maar de Zon krijgt genoeg ruimte om er door te komen. Van hier is het nog een eind fietsen naar huis. Thuis, ook een prima plek om te vertoeven.

zaterdag 12 augustus 2023

Bomenroute

 

De begraafplaats, niet bepaald een doel van een wandeling. De keren dat we er komen is om het graf van mijn ouders te bezoeken en dan is het op en neer naar het graf en verder kom ik er niet. Pas geleden maakte iemand me erop attent dat er een bomenroute  is van meer dan 100 verschillende bomen  die op de begraafplaats staan. Op internet vond ik de plattegrond met de route en de bomenlijst. De bomen worden met nummers aangegeven en zo kan er een route gevolgd worden langs de verschillende bomen. Dat ging ik vanmorgen eens doen, een route van twee en een halve kilometer, met overal bankjes om even te pauzeren voor de nog steeds opspelende rug. Ik zit  op een bankje bij boom nummer 6; een Weymoutden, met daar vlak in de buurt nummer 7 en 8 de Blauwe Douglasspar en de Douglasspar. Het is een plek met een aparte sfeer, zo’n kerkhof. Een bubbel in het leven dat zich buiten het hek van de begraafplaats afspeelt, daarvandaan komen de geluiden van een voorbij rijdende motor, zijn er de werkgeluiden van een bouw te horen, binnendringende geluiden op een plek waar niets en niemand soortgelijk lawaai maakt, er heerst een serene stilte, buiten is het leven hier staat het in het teken van de dood. Een Boomklever kwettert en een andere kwettert terug, een duif koert en vanuit de blauwe lucht schijnt de zon. Het is warm en ik doe mijn trui uit. Mijn ouderlijk huis was tegenover de begraafplaats. Dit oude gedeelte van de begraafplaats was de plek waar ik als jongen liep en de vogels opzocht die in het vogelboek stonden. Hier zag ik de eerste Bonte specht, hoorde ik de Groene specht, zag de eerste Gekraagde Roodstaart. We klommen in de boom waar een nestkastje aan hing en keken naar de eitjes en later naar de pas uitgekomen jongen. Ik had nog geen verrekijker en wilde ik de vogels van dichtbij zien, dan moest ik naar ze toe sluipen en gebruikte de grafzerken als dekking. Dit alles voordat de hovenier aan het werk ging, want die stuurde me altijd weg.


Ik had nooit gedacht dat er zoveel verschillende boomsoorten hier stonden, bomen met mooie namen, zoals de Levensboom, Hartjesboom en Honingboom, Mispel, de Goudbeuk, allemaal te vinden als de route gevolg wordt en de nummers op de lijst vertellen welke boom het is. Er komen zo zachtjes aan wolkjes door het blauw die de zon  belemmeren, twee witte vlinders dansen over het pad, een Specht tjikt. Een verscheidenheid aan vorm en grote van grafzerken, stenen die verweert zijn en waar een dikke laag korstmossen op groeien, het gladde marmer dat er staat alsof het er gisteren is neer gezet, maar toch een jaartal van sterven aangeeft van 1950. Het * dat de geboortedatum aangeeft, een streepje  en dan een kruisje dat het overlijden aangeeft. Duizenden mensen die hier liggen begraven, waarvan hun leven is gedaan. Wat overblijft zijn dorre beenderen in de grond, een schedel met holle oogkassen en een lege hersenpan. De namen op de Zerken hebben hun gedachtenis nog, maar velen zullen ook weer vergeten zijn.

 Een Boomkruiper kruipt tegen de stam van een  berk omhoog. In een cirkel van graven staat in het midden een Honingboom en overschaduwd de zerken. Een stemmige plek, met in het centrum zo’n mooie boom. Mensen waarom getreurd is, hun leven zit erop, het is gedaan. Ze verblijven nu op deze mooie sfeervolle begraafplaats, met tal van bomen en vogels die hier ongetwijfeld hun nesten in de dichte begroeiing maken. Van de week las ik de vraag: Wie ben ik ?  Het antwoord zou duidelijk aan je worden door vast te stellen wat je niet bent. Vanaf deze plek bedacht ik, ik ben niet dood, ik leef. Dat zeg ik niet triomfantelijk, want het leven is kwetsbaar en eindig, te zien aan al die graven hier.

 

woensdag 9 augustus 2023

Sprielderbos

 

Het is heiig en het bos tikkelt van de vallende druppels uit de bomen. Ik heb mijn driepoot uitgeklapt en zit nu op een kruispunt met ruim uitzicht op twee paden, één schuin voor me en één schuin rechts van me. Toen ik op deze plek aankwam, maakten een paar Vlaamse Gaaien veel misbaar in het bos, dat zou kunnen duiden dat daar iets loopt wat hen niet bevalt en het zou dan zomaar kunnen dat er iets op het pad verschijnt wat die herrie wil ontlopen. Ik hoop op een vos. De Gaaien zijn weer stil en nu is het een Winterkoninkje dat alarm slaat tussen de varens, maar zwijgt ook al weer. De kaarsrechte stammen roepen de sfeer van het sprookje van de Bramenplukker bij me op. De Bramenplukker die in het bos woonde en zich in een paleis waande  met hoge pilaren die het bewegende plafond van wolken ondersteunde.  ( Sprookjes van Godfried Bomans )

Het decor staat klaar en het ( éénmans ) publiek wacht. De Boomkruiper en het Winterkoninkje laten even van zich horen, verder is er alleen het gestaag getik van vallende druppels te horen. Het is stil zowel voor het oog als het oor. Een aangenaam moment en ik stel het opstappen nog even uit. De paddenstoelen toveren zich uit de grond en op sommige plekken zijn ze al weer aanwezig.