zaterdag 20 april 2024

Kriebels

Elk jaar rond deze tijd is het weer raak. Je wordt er toch dol van, als de lente eenmaal uitbreekt, gaat het allemaal tegelijk. Komt het blad uit de knoppen van de Berk haast de Beuk zich, hetzelfde te doen, bloeit de Krentenstruik als een maagdelijke witte  bloemenpracht, is het ook zo weer uitgebloeid en dan weet de Brem niet hoe gauw die de krent moet opvolgen met de gele bloemetjes, alsof de struik in brand staat. Langs de paden groeit en bloeit opeens van alles zoals de Lelietjes van Dalen, het Dalkruid, Bosviooltjes, Bosveldkers, Fluitenkruid, alles lijkt tegelijk te komen, ik weet soms niet waar te kijken.

 Ik denk dat ik maar een afspraak maak met de oogarts. Ik bel en krijg de assistent aan de telefoon en ze vraagt wat mijn klachten zijn. Ik leg haar uit dat het voornamelijk in dit gedeelte van het jaar de klacht opspeelt, ik kan me niet heugen dat er een jaar voorbij is gegaan dat ik in het voorjaar en de lente er geen last van heb gehad. Heeft u een allergie en daardoor misschien last van uw ogen; wilde de assistent weten. Nee, nee het is ernstiger legde ik haar uit, ik kom elk voorjaar ogen te kort,.. toet, toet toet, ze had opgehangen. Ik heb ook vernomen dat het altijd lente is in de ogen van de tandarts assistente, misschien moet ik haar eens bellen hoe zij dat doet.

 Met mijn oren ben ik meer tevreden in de lente, want die registreren gelijktijdig meerdere geluiden en dat kan ik wel aan.  Zo hoorde ik dat de Koekoek weer in het land was en wilde zijn roep maar al te graag weer eens horen. Op de hei wil hij nog wel eens rondhangen en daar fietste ik dan op een zonnige zondagochtend naartoe. In de schaapskooi, op de hei, logeren elk jaar Boerenzwaluwen en bouwen daar ook hun nest. Ook een vogel die op mijn lijstje stond, want de Boerenzwaluw had ik dit jaar ook nog niet gezien. Ik ga ergens op een bankje zitten, waarvan ik een groot deel van de heide kan overzien en als daar de Koekoek van zich laat horen, zal ik hem vast wel horen en met nog meer geluk misschien ook nog te zien te krijgen. De zwaluwen meldde zich letterlijk bij het bankje aan en vlogen over me heen, niet één, maar meerder, dan zal de zomer nu niet lang meer op zich laten wachten. ( Alhoewel de week erop was het nat en koud, ’t leek wel weer Herfst.) De sierlijke vogels met hun vlugge wendingen en vliegkunst, vlogen laag over het pad en zullen deze lente en van de zomer weer een rijke invulling geven aan de omgeving. Van de winter heb ik een paar keer een nare hoest en een kriebel in de keel gehad, maar nu is het lente, eindelijk van die winterse ongemakken af, maar nu is dan die kriebel uit mijn keel  naar beneden gezakt naar mijn buik; Lentekriebels. De Koekoek laat op zich wachten voor die ochtend, maar ik zie er naar uit dat ik hem weer ga horen en dan zullen die kriebels ook weer van zich laten gelden.

zaterdag 13 april 2024

Ei

In één van de scheppingslegenden, komt de schepping voort uit een ei. Geen onaardige voorstelling, want het ei is toch wel een wonder, waaruit een wonder komt. Jaren hebben ik nestkasten opgehangen en bijgehouden en als ik in het voorjaar de rondes langs de kastjes maakte, schreef ik op wat er in de kastjes gebeurde. Als eerste nestmateriaal en aan het nestmateriaal kon ik al zien wat voor vogel gebruik maakte van dat kastje. Een grasnestje was van de Bonte Vliegenvanger, een nestje van mos van de Pimpelmees of de Koolmees, lagen er boomschilfertjes van de den, dan was een Boomklever in het kastje bezig. Ook te zien aan het vlieggat van het kastje dat de Boomklever op maat maakt, door het af te werken met klei en ook alle naden werden dichtgestopt met klei. En dan was het de tijd dat de eerste eitjes gelegd werden, ook alweer herkenbaar voor elke soort. Lichtblauw van de Bonte vliegenvanger en zo heeft elk ei de kleuren en de patroontjes die bij een soort horen. 

In een oud, heel oud natuurboek uit 1934 beschreef de auteur het nestje van een Goudhaantje, het kleinste vogeltje van Europa en dus ook een heel klein eitje in haar nest legt. Hij beschreef het als volgt: “Pluisjes, veertjes, haartjes, plukjes mos, ziedaar, is dat geen kraamkamer voor de boongrote eitjes, met schaaltjes dunner dan het kostbaarste porselein? “Die is raak, een omschrijving die helemaal het kwetsbare van het ei tot uitdrukking brengt.

 Dankzij het kippenei weten we hoe de binnenkant eruitziet. Een fotograaf van National Geographic wilde dat ook laten zien, wat er in een bebroed ei gebeurt. Een klein stukje van de eischaal sneed hij weg, plakte daar een glaasje over en had daarmee een kijkgaatje om in het ei te kijken. In de broedmachine met de camera gluurde hij mee en zag het prille begin van een kuiken in wording. Op de dooier groeide eerst wat bloedvaatjes die zich vertakte over de dooier. dan vormt zich in het centrum een kloppend hartje en telkens groeide er iets in dat dooier en vormde zich een kuiken uit die gele bol. Dag en nacht groeide het: een snavel, een pootje en nog één, vleugeltjes, tenminste de stompjes die later uitgroeien tot vleugels, de ogen, tot het compleet was en er een opgevouwen vogeltje binnen in die eischaal lag. Dat is dan aan de buitenkant en gelijk groeit er van binnen ook van alles, de maag, de longen en ook bij sommige vogeltjes een orgaan dat in staat is later ook zo’n mooi kunstig eitje kan maken. Maar zo ver is het nog niet, nu is hij/zij aan de beurt De snavel drukt een spleet in de eischaal en daar kruipt een kuiken uit, en dat allemaal in de duur van drie weken, van dooier tot een levend wezen. 

Als ik bij een meubelwinkel een kast bestel zit daar al gauw een paar maanden levertijd op, terwijl het ei het binnen een paar weken klaar is. Het ei is in dit jaargetijde alomtegenwoordig. In nestkastjes, in rietkragen, en heggen en onder dakpannen, overal zijn eitjes gelegd in nestjes en vind het wonderlijke van het ei plaats. Een proces dat een fotograaf in beeld heeft gebracht. Een proces dat al zo oud is als de wereld. Een wereld die uit een ei is geschapen, zo’n gek idee is dat nog niet.


(titel van het boek uit 1934 :" Buiten bij de vogels", door Engelhart de witt) 

zaterdag 6 april 2024

De toekomst

Een oud boek uit 1934 beschrijft een jaar natuurleven. Vier dikke boeken die elk een jaargetijde behandelen. Ik lees de jaargetijde met het boek mee en begin maart had ik het boek dat over de winter ging uitgelezen en ben nu begonnen in het boek over de Lente. Elk boek wordt door drie auteurs geschreven. R.Stoppelaar beschrijft het weidegebied en de polder, Jan Strijbos de kust en de duinen en A.B.Wigman de bos en de heide, maar dan wel bosch, met sch. Om de drie bladzijde is een fotoblad met zwart/wit foto’s  die een gevoel van heimwee oproepen. Hoewel het ver voor mijn tijd was dat deze verhalen geschreven en deze foto’s genomen zijn, voel ik me door de woorden en door het zien van de foto’s aangetrokken. Een pad langs witte berkenstammen dat naar de hei loopt, je zou jezelf er zo even in willen verplaatsen en daar in die tijd even te gast zijn. Het is er waarschijnlijk stil, zoals we nu regelmatig een vliegtuig over horen komen, of ergens wel verkeer op een doorgangsweg horen, zal het toen stil geweest zijn. De neiging is er om met nostalgie terug te kijken en het te romantiseren. Zo is de toekomst met een soortgelijke sluier omhangen. De zandpaden van toen zijn verharde wegen geworden en daar dendert doorlopend verkeer overheen. Met fossielen uit oude tijden in de brandstoftank om ons te bewegen in deze tijd en zover de voorraad strekt de toekomst in. Dat wat als een draperie vloeistof uit de bodem gepompt is, wordt door de motor omgezet in gas die de atmosfeer volspuit. Iets wat we niet zomaar bij elkaar kunnen bezemen en in de afvalbak kunnen doen, zoals we een stoepje kunnen schoonvegen. Ik hoorde iemand eens zeggen dat we niets kunnen weggooien, dat wat we weggooien, gaat ergens anders heen. De zee ligt vol met plastic en dat gaat nog jaren mee.

De Hop is een hele mooie vogel om te zien, maar het schijnt één van de smerigste vogels te zijn. Waar andere vogelsoorten hun nest schoonhouden, bevuild de Hop zijn nest, dat hij de naam stinkvogel heeft gekregen. Een zeker vergelijk met deze vogel en ons is wel te maken, want hoewel onze huizen er spik en span uitzien, het vuil dat we doortrekken en in de afvalbakken langs de weg zetten, de rokende schoorstenen en uitlaten, maakt ons tot de grootste vervuilers op Aarde Ik maak me zorgen. Zorgen voor de toekomst.

Ooit was ik aan het hardlopen en kwam op een bospad, waar ik een paar jaar daarvoor samen met Kiko, mijn Border Collie van toen, op een stronk zat. Ik maakte me toen ook zorgen, over onze woonsituatie die in de toekomst er ook drastisch anders zou uitzien en ik wist niet hoe. Ik zat daar met een hoofd vol zorgen hoe het allemaal verder moest. Toen ik daar, jaren na die tijd, hardlopend het bospad op liep waar ik toen zat te piekeren, stopte ik bij die plek en zag mezelf als het ware zitten, met de hond naast me, ik bedacht toen; wat zou ik nu tegen de man ( ikzelf )  met de hond zeggen en zonder er verder over na te denken, bedacht ik, dit zeg ik tegen hem/ mij: “Het is allemaal goed gekomen”. 

Is er straks ook een plek, waarop ik kan terugzien in de toekomst, dat ik een soortgelijke boodschap kan zeggen: “Het is allemaal goed gekomen”. Ik hoop het …het is aan mij, het is aan ons