In één van de scheppingslegenden, komt de schepping voort uit een ei. Geen onaardige voorstelling, want het ei is toch wel een wonder, waaruit een wonder komt. Jaren hebben ik nestkasten opgehangen en bijgehouden en als ik in het voorjaar de rondes langs de kastjes maakte, schreef ik op wat er in de kastjes gebeurde. Als eerste nestmateriaal en aan het nestmateriaal kon ik al zien wat voor vogel gebruik maakte van dat kastje. Een grasnestje was van de Bonte Vliegenvanger, een nestje van mos van de Pimpelmees of de Koolmees, lagen er boomschilfertjes van de den, dan was een Boomklever in het kastje bezig. Ook te zien aan het vlieggat van het kastje dat de Boomklever op maat maakt, door het af te werken met klei en ook alle naden werden dichtgestopt met klei. En dan was het de tijd dat de eerste eitjes gelegd werden, ook alweer herkenbaar voor elke soort. Lichtblauw van de Bonte vliegenvanger en zo heeft elk ei de kleuren en de patroontjes die bij een soort horen.
In een oud, heel oud natuurboek uit 1934 beschreef de auteur het nestje van een Goudhaantje, het kleinste vogeltje van Europa en dus ook een heel klein eitje in haar nest legt. Hij beschreef het als volgt: “Pluisjes, veertjes, haartjes, plukjes mos, ziedaar, is dat geen kraamkamer voor de boongrote eitjes, met schaaltjes dunner dan het kostbaarste porselein? “Die is raak, een omschrijving die helemaal het kwetsbare van het ei tot uitdrukking brengt.
Dankzij het kippenei weten we hoe de binnenkant eruitziet. Een fotograaf van National Geographic wilde dat ook laten zien, wat er in een bebroed ei gebeurt. Een klein stukje van de eischaal sneed hij weg, plakte daar een glaasje over en had daarmee een kijkgaatje om in het ei te kijken. In de broedmachine met de camera gluurde hij mee en zag het prille begin van een kuiken in wording. Op de dooier groeide eerst wat bloedvaatjes die zich vertakte over de dooier. dan vormt zich in het centrum een kloppend hartje en telkens groeide er iets in dat dooier en vormde zich een kuiken uit die gele bol. Dag en nacht groeide het: een snavel, een pootje en nog één, vleugeltjes, tenminste de stompjes die later uitgroeien tot vleugels, de ogen, tot het compleet was en er een opgevouwen vogeltje binnen in die eischaal lag. Dat is dan aan de buitenkant en gelijk groeit er van binnen ook van alles, de maag, de longen en ook bij sommige vogeltjes een orgaan dat in staat is later ook zo’n mooi kunstig eitje kan maken. Maar zo ver is het nog niet, nu is hij/zij aan de beurt De snavel drukt een spleet in de eischaal en daar kruipt een kuiken uit, en dat allemaal in de duur van drie weken, van dooier tot een levend wezen.
Als
ik bij een meubelwinkel een kast bestel zit daar al gauw een paar maanden
levertijd op, terwijl het ei het binnen een paar weken klaar is. Het ei is in
dit jaargetijde alomtegenwoordig. In nestkastjes, in rietkragen, en heggen en
onder dakpannen, overal zijn eitjes gelegd in nestjes en vind het wonderlijke
van het ei plaats. Een proces dat een fotograaf in beeld heeft gebracht. Een
proces dat al zo oud is als de wereld. Een wereld die uit een ei is geschapen,
zo’n gek idee is dat nog niet.
(titel van het boek uit 1934 :" Buiten bij de vogels", door Engelhart de witt)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten