woensdag 23 februari 2022

Uitblazen.

Gisteren dreven de dikke grijze wolken laag over de boomtoppen en lieten hier een fijne miezerige regen los en daar een flinke bui. De wind sloeg het kletterend tegen de ruiten, maar vandaag is het helder, een rustige wind en een strakblauwe lucht. De lucht is gevuld met kleine vogelgeluidjes, rondom en verder weg. In een warboel van in elkaar gegroeide braamstengels zit ergens een Winterkoninkje zijn korte riedel te zingen. Als oefening probeer ik hem met de kijker op te sporen, wat niet mee zal vallen, zo’n klein vogeltje is als een naald in een hooiberg, maar dan wel een naald die van zich laat horen en de aandacht richt waar ik hem moet zoeken. Alsof hij graag gezien wil worden zoekt hij een hoger liggende tak en ik krijg hem daardoor mooi in beeld. Even daarna komt vanuit de onderkant van dat bramenmassief een Roodborst die zijn rode borst door de zon extra fel doet opkleuren. Een Boomklever scharrelt over de stam en de takken van een berk, drukdoende bezig te zijn met van alles waar een Boomklever zich druk over kan maken. Met het uitsloverige om telkens met de kop naar beneden te klimmen. Het wit en donker van de takken en stam van de Berk steken af tegen de strakblauwe lucht, terwijl die kleine blauwe specht daar zijn bedoelingen heeft en dat kenbaar maakt met zijn roep, te herhalen en te herhalen. Een Vink oefent zijn vinkenslag, maar moet nog flink oefen om straks, als het erop aankomt, goed voor de dag te komen. 

De Merel zwijgt nog steeds, terwijl die wel aanwezig is, dit jaar wacht hij wel lang, om in zijn deftige pak een mooi lied te zingen. Op de hei vliegt een gele vlinder dwarrelend alsof het al tijd is voor de vlinders om eind februari al voor de dag te komen. Deze had daar wel een idee bij en vloog over de heistruiken naar een grove den en weg was hij weer. Wat bij mij overkomt als een verrassing, want een vlinder te zien in deze tijd van het jaar is toch wel opmerkelijk. Eksters zitten in de Berken op de uitkijk en een enkele loopt met parmantige stappen tussen de heipollen. Hier en daar liggen hun nesten als grote bollen in de toppen van de Berken en hebben de harde wind en storm van afgelopen dagen goed weerstaan. Toch ook niet onverdienstelijk dat zo’n bouwwerk door vogelsnavels in elkaar geweven, zo stormbestendig is. Na de middag drijven er wat witte wolken en bederven die mooie strakblauwe hemel lucht van vanmorgen. Zo is een dag zoals vandaag een verademing na al die storm en regen van afgelopen dagen. Even uitblazen. 

dinsdag 22 februari 2022

Vertrouwd

De koude wind en de regen van afgelopen dagen, trilt nog na in het bos. De paden zijn nat en doorweekt, plassen en stroken modder, die rul gereden door de banden van een auto van het toezicht dat hierlangs is gereden. Een aantal Roodborsten flankeren mijn route met hun parelende liedje, ik tel er negen langs de route die ik vanmorgen liep. Een Grote lijster zingt in de verte, maar goed hoorbaar, want hij heeft er een flink volume op. Een specht roffelt, mezen kwetteren en zij zijn het die zich wel even laten zien tussen de beuken takken en in de kroon van de Acacia, Pimpel en Koolmezen. De schrille roep van een Boomkruiper en het drukke gekwetter van de Boomklever. Een streep Ganzen komt over een paar Vlaamse gaaien vliegen van de ene naar de andere Krentenstruik. Sijsje vliegen in een dansende groep over en strijken neer met zijn allen in een Berk, waar ze dan bijna onzichtbaar in lijken te verdwijnen. Ik las dat de Sijsjes een edelsteentje meedragen, waardoor ze onzichtbaar kunnen worden en volgens mij hebben ze dat ook echt. Als je onder een Lariks of een berk, waar deze vogeltjes graag op foerageren, dan hebben ze blijkbaar hun edelsteentjes aangezet, want ondanks hun drukke geluidjes, zijn ze moeilijk te zien. Hier en daar zitten Merels in de blad laag te wroeten en keren de dorren bladeren om. 

Slenterend over de paden van het bos en langs de hei gaat de weg weer terug naar huis. Een dagelijks ritueel, om de hond uit te laten. Hier en daar een stok oppakt en me vragend aankijkt of ik die voor haar wil weg gooien. De beide neuzen zijn weer fris als we weer thuiskomen, en waar een bak koffie wacht. Het is vaak hetzelfde rondje en dezelfde paden die we lopen, soms gaan we linksom en soms rechtsom, voor de variatie. Toch is het niet vervelend of saai, wat je zo oppervlakkig wel zou kunnen bedenken. We herhalen wat af elke dag, er gaat geen dag voorbij dat het koffiezetapparaat een paar bakken koffie klaarstoomt, het fornuis wordt elke dag wel een maal op bereidt, we slapen in hetzelfde bed, weten de weg in huis en komen overal waar we willen door dat we de weg weten, omdat we er waarschijnlijk wel vaker zijn geweest, en als ik ergens ben geweest, een winkel, kom ik er waarschijnlijk wel weer vaker. Klantvriendelijk is aardig, maar ook klanttrouw te zijn kan zoiets hebben. Ik vind het wel prettig dat de fietsenmaker me bij mijn naam noemt, ik kom er dan ook al jaren. Zo ook mijn vaste paden, het is mijn bos geworden, mijn hei en ik loop over mijn paden, niet als een eigendom, maar als een vertrouwdheid. 

maandag 21 februari 2022

Storm

Wanneer half februari er een aantal stormen overtrekken, de bomen kromtrekt en hier en daar ontworteld of gedeelte afbreken, worden we aangeraden in onze huizen te blijven, terwijl de harde wind buiten aan van alles trekt en rukt. Het stormt wel vaker in februari, maar nu spelen gedachten van klimaatverandering mee. Vele millimeters regen klotsen uit de zwaarbeladen wolken, die door de wind over het land worden gedreven. De boom waar het voorapparaatje met voer voor de mussen aanhangt, buigt door de windstoten die het te verduren heeft, ver naar voren en wiegt heen en weer, terwijl er een mus nog op het apparaatje zit en er voer uitpikt. Sowieso wonderlijk dat deze vogels die een paar gram wegen, evengoed nog tegen de wind in kunnen vliegen. De kauwtjes lijken ook met de wind te spelen. In een grote groep vliegen ze tegen de wind in om hoogte te maken om zich dan zwierend en zwaaiend naar beneden te laten glijden en zo weer keer op keer het spel te herhalen. Ze lijken er wel plezier in te hebben, het geeft mij in ieder geval een mooi schouwspel. Het droge blad dat zich bij de achterdeur heeft opgehoopt, wordt in een wervelwind voor het raam langs geblazen. Zorgelijk kijk ik naar de Grove Den, achter het huis, waarvan de takken ervan meebuigen op de windstoten, dat die niet afbreken en op de schuur terecht zouden komen. 


De natuur toont dat ze wel wat kan hebben en behoorlijke veerkracht heeft, want een tochtje door het bos, als de wind wat tot bedaren is gekomen, laat toch een geringe schade zien. De paden liggen bezaaid met kleine afgewaaide twijgen, hier en daar een afgebroken, vaak dode tak, een paar bomen die geknakt of bij de wortels zijn omgeduwd, maar het valt in die zin wel mee, en toch noemen we dit stormschade. De paden zijn doorweekt en er liggen grote plassen op de paden, die ook nog eens stuk gereden zijn door de boswerkzaamheden die, in het gedeelte waar ik langs wandel en waar intensief gekapt is…daar kan geen storm tegenop, als we het over schade hebben, dan geeft de houtkap een hoop beschadiging in het bos als daar de motorzagen knetteren. Wat een tijdelijke verstoring geeft heeft ook weer de belofte in zich dat het herstel weer een vernieuwd landschap geeft. Het landschap dat zich in ons geheugen heeft genesteld, heeft dan weer een update nodig en maakt plaats voor nieuwe belevenissen, door de nieuwe doorkijkjes, of de open plekken die zijn ontstaan. Zoals ook het landschap meebeweegt met de jaargetijden en vanuit de schijnbare stilstand in de winter, weer langzaam in beweging komt en beweegt naar de lente. 

vrijdag 11 februari 2022

Polderen

Met de auto naar de Arkemeen, wat niet zo voor de hand ligt want er hangt een dichte mist en die zal in de polder nog compacter zijn. De rit erheen twijfelde ik meer en meer over deze onderneming. Het uitzicht dat de mist gaf was een enkele tientallen meters waarachter een muur van dampig grijsblauw als een grote cirkel me omgeeft en meebeweegt met elke beweging die ik maak. Binnen die cirkel hoop ik op wat waarnemingen, in toch een kleine wereldje. De silhouetten die net in de rand van de mistcirkel zich op het weiland ophouden laten zich aflezen als de Brandganzen. Verderop wat Rietganzen die me met lange nek me staan na te kijken. Ik parkeer de auto in de berm, omdat er een Zilverreiger langs de slootkant staat met zijn witte heldere gestalte, steekt het af tegen de mist. Hij staat er ineengedoken en wacht de mist zo te zien af. Achter hem, of haar wie zal het zeggen, komt een tweede reiger uit de muur van mist opdoemen, met holle vleugels en trage vleugelslag vliegt hij langs me en verdwijnt weer opnieuw uit het zicht de mist in. Al met al een kleine wereld waar het een winterse sfeer de toon zet, maar waar letterlijk niet veel te zien is dan wat zich in de bubbel in de mist laat zien, en dat is weinig. Geen reden, noch de prikkel om hier nog langer te blijven en dit kortstondige tripje breek ik maar weer af. 


Een volgende keer is de fiets het vervoersmiddel en samen fietsen we tegen de wind in door het weidegebied naar de polder. We beloven onszelf dat de tegenwind die we nu hebben, straks op de terugweg de wind in de rug is. Strak duwt de wind tegen ons aan en het is een koude wind die ons van gedachte probeert te brengen, maar we laten ons niet kennen en drukken op de peddels en ondersteund door de elektromotor houden we koers. We zullen door de polder heen en over de dijk terugrijden. Vanaf de dijk is er uitzicht op het water aan de ene kant en de polder die daar grote stukken ondergelopen is, aan de andere kant. Prachtig habitat voor een keur aan vogelsoorten. Na de ontbering van de koude wind toch lange tijd in het gezicht te hebben gevoeld, is het nu een verademing diezelfde kwellende wind, nu als aangenaam te ervaren in de rug. Een handje vol belangstellende loopt met hun kijker en fototoestel op de dijk en speuren het water af of er iets van hun gading bij is, om de sluiter van te laten klikken. Anders dan de vrouw die ik eerder eens sprak en we het hadden over de Wintertaling, een mooi gekleurd en getekend eendje, en ik me uitsprak dat ik niet kon voorstellen dat een jager daar zijn geweer op leeg kon schieten. Waar ze het niet mee eens was, zij kon beide waarderen, waardoor het leek dat ik in mijn bewering misschien wat kortzichtig leek. Maar ik blijf erbij, dat de jacht toestaat om op deze dieren te kunnen schieten, veelal voor vermaak en waar noodzaak niet echt valt aan te tonen.  


Ook daar is er een kentering en heeft de jacht, zoals bij die vrouw nog wel het geval was, niet meer het respect die ze eigenlijk nooit heeft verdiend. In de boeken van A.B.Wigman las ik dat in eerder tijden de roofvogels door het groene gilde hardhandig werden bestreden en dat om de rede dat ze aan hun jachtwild zouden zitten. Mannen als Wigman hebben toen al de trend in gang gezet om deze dieren te beschermen door o.a. met de braakballen aan te tonen dat veel prooi uit muizen en niet bejaagbaar wild bestond. Alsof de jager meende dat het wild er is voor onze behoefte en dat ieder die daar aanzat bestreden moet worden. Jawel dat geld voor de stroper, en in zekere mate ook voor de jager, maar laat de roofvogels buiten schot. In Engeland is de Wouw door de jacht en hun verwrongen denkbeelden helemaal uitgeroeid geweest en moest weer opnieuw geherintroduceerd worden. Met zoals in de oude boeken geschreven werd, met kruit en lood, maar er werden ook vergif en klemmen ingezet om deze dieren te verdelgen. 


Vanaf de dijk zien we een paar groepjes eenden op het water, waar ik het even de moeite voor vond om daar met de verrekijker naar te kijken. Tussen de groep Kuifeenden, die zwarte eend met dat heldere gele ogen en dat kleine kuifje naar achteren gekamd, de Smienten fluiten en zullen hun winterverblijf dat ze bij onze wateren hadden straks weer verruilen voor de noordelijke, verder zwommen een stel Pijlstaarten. Het mooie leigrijze eendje met zwart en een pijlstaart, scherpe aftekeningen, een lust voor het oog, in het vogelboek staat: De Pijlstaart is een eend om verliefd op te worden. Zo elegant en mooi getekend,… “ maar blader eens door een vogelboek, elke vogel is een schoonheid en een rijkdom die we niet moeten verkwanselen aan wat wij vooruitgang noemen. Ook de Pijlstaart is een wintergast en fleurt de winter op voor wie het maar wil zien en ik heb ze weer gezien en heb mijn vatamine stoot om de winter door te komen weer gehad voor vandaag.