De pindahouder die aan de
carport hangt wordt regelmatig door de Grote Bonte Specht bezocht, maar
afgelopen weken was hij er niet zo vaak. Waarschijnlijk had hij het te druk met
zijn kroost die in een holle boom door de oudervogels met insecten gevoerd
worden, die kuikens hebben niet veel aan pinda’s als ze opgroeien. Er was een
rijk aanbod van rupsen die gezonder voeding voor de snelgroeiende jonge
spechten zijn. Net als de mezen weten deze vogels hun nestgedrag zo af te
stemmen dat als de kuikens uit de eieren breken, het hoogseizoen is aan rupsen.
Hoe ze dat weten en hoe ze dat afstemmen, weet ik niet, maar het is een goede timing.
Uilen schijnen zo ook de grote van hun broedsel af te stemmen op de hoeveelheid
aanwezige prooi van dat moment, wat misschien wel beter af te stemmen is, maar
dan nog, bij overvloed meer en bij schaarste minder eieren te leggen, is toch
wel bijzonder.
Wij hebben die afweging niet, terwijl we onszelf tot de intelligentste soorten
beschouwen, presteren we het om het te laten aanstevenen op overbevolking met
een instelling om daarbij de nodige vervuiling in lucht, grond en water te veroorzaken.
Dan toch hebben we onze mond er vol van als een dier of een plantensoort ergens
succesvol is, dan spreken we onze zorg uit dat er teveel van komt. Hoor, hoor
wie dat zegt.
Ondertussen zit het
mannetje van de Grote Bonte Specht regelmatig bij de pindahouder, maar nu
aangemoedigd door een jong dat met opdringerige gekekker wat van die pinda’s
wil. Pa vliegt op en neer van de pinda’s naar zijn jong. Propt hem wat in de
snavel en gaat weer nieuwe halen. Het jong kijkt toe en roept bijna constant.
Maar vanmorgen, goed voorbeeld doet goed volgen, hing het jong zelf aan de
pindahouder en peuterde zelf zijn stukjes pinda eruit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten