In alle vroegte gaan we de deur uit, het is voorlopig nog
niet licht en als ik op de hei kom staat hij daar. De Supermaan. Als een oranje
bol die veel groter dan anders lijkt. Dat is niet zo, want de Maan verandert
niet zomaar in grote, maar kan wel even dichterbij staan. Staat de Maan anders zo’n
383.000 kilometer van de Aarde, nu staat het een kleine 4000 kilometer
dichterbij en dat maakt het verschil. En en de Maan ook dichterbij de horizon staat
lijkt het sowieso wel groter. De oranje gloed die deze Maan kenmerkt als Supermaan,
brengt een aparte sfeer op de hei. Alsof een grote schermerlamp met een
gekleurde kap de omgeving in een oranje gloed zet. Het geeft een beetje de
sfeer weer die ik in mijn dromen ook zie, half schemer en een beetje getint. Het
gaat snel in korte tijd is het al bij de horizon en helemaal als het in een nis
van de boomtoppen hangt, lijkt het nog groter. Het doen me aan een verhaaltje
denken dat ik van de week las; Mol zag de Maan in de lucht en zei tegen zichzelf:
“Wat een mooi ding, die wil ik wel hebben “ en strekte zijn korte pootjes uit
om de Maan te pakken. Hij kon er niet bij en ging toen op de grootste molshoop
staan die hij onlangs nog maakte, maar nog steeds kon hij er niet bij, zelfs
als hij en sprongetje maakte, lukte het niet. Konijn die net langs kwam en zag
wat mol probeerde, zei: “Dat lukt je nooit die staat veelte hoog.” Toen mol teleurgesteld
langs de vijver liep zag hij tot zijn verassing de Maan in het water liggen.
hij strekte zijn pootjes uit om de Maan
uit het water te tillen, met dat hij het water raakte, spatte de Maan in
honderd stukjes uiteen.
Ondertussen is mijn Maan achter de horizon gezakt. Na vandaag neemt de Maan
zijn “gemiddelde” positie weer in, en voorlopig zullen we het niet meer in deze
omvang zien.
Voor vannacht is er een sterrenregen voorspelt, om
kwart over vier zou het hoogtepunt zijn. Ik klapte de tuinstoel in de ligstand
en tuurde de noordoostelijke hemel af. Er zijn weinig sterren te zien en
daarover las ik van de week, dat van elke ster die we zien, zien we er negen
niet. Door het vele kunstlicht vervuilen we de donkere nacht en vallen veel
sterren in dat licht weg. Niet letterlijk, maar voor onze ogen. Af en toe komt
er een satelliet langs, met hoge snelheid, of hangen ze stil en draait de Aarde
onder hun door? Apparaten die we zo
vanzelfsprekend houden, die onze navigatie helpen en daar honderden kilometers
boven de Aarde ons naar onze bestemmingen gidsen. De sterrenregen valt tegen in
een uur tijd tel ik er twee strepen. Korte lichtstrepen die er zijn er ook weer
zo weg zijn. Te kort, maar net lang genoeg ze te zien. Dat was het, daar lig ik
nu een uur voor naar boven te staren. Een Bosuil roept een Ree keft vanuit het
bos verderop, de Vleermuis dwarrelt als een schim door de tuin tot vlak over
mijn hoofd en over de vijver, geritsel in het perkje naast het huis. Om tien
voor half zes, roep ik de hond naar buiten. Nog donker, maar licht genoeg om met de
ochtendwandeling te beginnen, lopen we de hei op. Het was vannacht volle maan
en weer hangt de Maan boven de hei in een zilver schijnsel en een stukje
kleiner ogend dan gisteren. Het beweegt
naar de horizon door de wolkeloze lucht. Het belooft weer een warme dag te
worden en zoals ik vannacht op een sterrenregen wachtte, hopen we nu ook op regen,
want het is door de aanhoudende warmte erg droog. Denk je eens in, als een
flinke regenbui de Aarde nat maakt, dan geurt de aarde en de grond, petrichor;
de geur die ontstaat wanneer de regen de droge aarde nat maakt. Als dat gebeurt
ga ik weer in mijn tuinstoel liggen, om de regen op mijn gezicht te voelen en
de geur op te snuiven. Laat maar komen die bui.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten