maandag 28 november 2022

Taal

 

Het is vier uur in de middag. Een sombere dag waarin weinig zonlicht is doorgedrongen en over een klein half uur is die onzichtbare zon weer verschoven achter de horizon en zal het donker worden. Nu geen gekleurde lucht door de ondergaande zon, maar een grauwgrijs wolkendek. De Kauwtjes groeperen om straks gezamenlijk hun slaapplek op te zoeken. Voordat trekken ze in een grote groep door de lucht, over de huizen en de boomtoppen. Ik zit achter het raam op zolder en zie ze omhoogvliegen en om elkaar draaien. Misschien wel vijftig, of zestig vogels met hun rustige vleugelslagen, zwenkend en in glijvlucht, draaien ze een paar rondes in de lucht. Met de kijker kijk ik in de groep om hun avonddans voor het slapengaan en er als ware met hen mee te vliegen. Deze zwarte Kauwtjes zijn gepaard en blijven dat hun leven lang, niet alleen rondom hun nest, maar waar je ze ook ziet je kunt de paartjes er zo uit halen, zelfs als ze in zo’n grote groep vliegen blijven ze dicht bij elkaar, ze trekken samen op en zijn bij elkaar. Zo trouw als een kauwtje, zou een passende uitdrukking zijn. Ook in de grote groep die voor mijn raam vliegt, zijn de paartjes te onderscheiden, twee aan twee, alsof ze de opdracht van Noach nog steeds ter harte nemen. Zo gaan ze de nacht in zoals ze ooit eens in de Ark gingen. Twee aan twee.

De Eksters die de eetbak van de hond op restjes controleren komen vaak bedrogen uit, want de hond eet de bak vaak schoon leeg. Toch komen ze iedere keer even kijken, voor het geval. Om ze dan tegemoet te komen, strooi ik dan wat hondenbrokken voor ze op het gras. Vanmorgen zag ik een Ekster in de tuin en nam wat hondenbrokken en strooide die op het gras. De Ekster kwam erop af en verdween toen direct weer uit de tuin. Het duurde niet lang of hij was weer terug, maar had een stel andere Eksters bij zich. Er waren zo een stuk of zes, misschien wel zeven Eksters  die zich te goed deden aan de brokjes. Ik heb toch sterk de indruk dat die eerste Ekster zijn soortgenoten ophaalde en de brokjes niet voor hemzelf hield, maar ze deelde met de anderen. Zo snel de Eksters in de tuin waren, toen de brokjes op waren, waren ze ook zo weer verdwenen. Mij met de indruk achterlatend dat ze het elkaar verteld hebben, dat er wat te halen was. Gesproken in een taal die door observeren verstaan kan worden. Luister en leer.

zondag 20 november 2022

De eerste winterse dag

 

Zondagmorgen, er ligt een dun laagje ijs op de vijver en de thermometer geeft -7 aan. Een paar mussen testen het ijs op de vijver en voorzichtig wagen ze zich van de lage rand langs vijver, op het ijs. Het houdt, tenminste de mussen, die elkaar aftasten of het nu wel of niet kan, een paar waaghalzen bewijzen dat het kan.  Gisteren een paar vorstgevoelige planten naar binnen gehaald en een paar andere afgedekt. De hei ligt er wit berijpt bij en geeft een mooi aanzien, een frisse wandeling wat mij al snel koude voeten oplevert en dat moet ik juist voorkomen met de aanleg van wintertenen. Elk sprietje en twijgje heeft een zilveren ijsrandje en de grond voelt hard bevroren aan. Bij de ingang van een konijnenhol zijn door de condens vanuit het hol de grasstengels die voor het hol hangen zijn extra beslagen met een dikker laagje rijp. Wat duidelijk maakt dat dat hol bewoond is en het daaronder dus wel lekker warm zal zijn. Heeft de wind het verkleurde blad nog niet van de bomen gekregen, deze koude prikkelende vorst weet de bladeren van de takken af te ritselen en als sneeuwvlokken dwarrelt het blad in een windstille sfeer naar de bosbodem en bedekt de bosgrond met het gele en bruine blad. Het gevallen blad legt een deken rondom de stam van de boom waaruit het blad viel, als een warme laag rondom de wortels, alvast voor de volgende kou.

In de loop van de dag trekt het dicht en de temperatuur loop op net boven nul en er valt een heel, heel klein beetje sneeuw tussen de regendruppels. Het vliesdunne laagje ijs op de vijver is weer weg en de ijspret voor de mussen is voorbij. Om half vier nog een rondje met de hond door het bos. De paden die me zo vertrouwd zijn en toch is het door verschil van atmosfeer telkens weer iets anders. Nu met het goudgekleurde afgevallen blad dat het bospad onder de Beuken kleurt en zelfs door de heiige sfeer iets lijkt op te lichten. Het getokkel van de regendruppels op de bladeren op de grond. Er beweegt zich niets dan wij met z’n tweeën op het bospad. Ik steunend op een wandelstok en de hond er sjokkend achteraan en de tijd nemend hier en daar te snuffelen. De tekst van het liedje, “ Later” van Herman van Veen, kom in me op: “Zie je ons daar samen lopen, naast elkaar, zo diep bedaard, jij een lieve oude taart, ik nog kras,… dat is te hopen,… “. Het wordt al schemer en het bos krijgt een sprookjesachtige sfeer, een sfeer waar menigeen voor binnen blijft, want regen wordt laag gewaardeerd, maar brengt een o, zo mooie sfeer in het bos, zeker op deze late zondagmiddag.

 

zaterdag 19 november 2022

De heilige natuur

 

Ik zag het boek liggen in de boekhandel, nam het in de hand en las de achterkant, legde het weer terug, maar het bleef in gedachten. Ik zou dat boek wel willen lezen, maar ik ben al achter met mijn lezen en heb nog wel wat liggen thuis. Het volgende bezoek aan de winkel een week later, pakte ik het boek weer op en liep ermee naar de kassa. Het was een gok, want ik had niet eerder van deze schrijfster, Karen Armstrong gehoord, maar de subtitel op het kaft wekte mijn aandacht: “ Hoe we de relatie met onze natuurlijke omgeving kunnen herstellen.” Het boek ging in mijn rugtas en dat betekent dat het meegaat op mijn wandelingen. Op een bankje zittend sla ik het boek open en zo heb ik het boek gereserveerd om dat op die tijdstippen te lezen en als het weer het toelaat, wat meestal het geval is, lees ik een aantal bladzijde uit het boek. Zo heb ik afgelopen jaar verschillende boeken uitgelezen, maar nu is dit nieuwe boek aan de beurt. Wat is nou passender om een boek met de titel “De heilige natuur “ in het bos te lezen, met een groene markeerstift in de hand las ik zorgvuldig de bladzijde en markeerde sommige zinnen. Iets wat ik eerder nooit deed om mijn boeken netjes te houden, maar een boek is een gereedschap, iets om van te leren en een citaat te onthouden valt telkens weer tegen en dan is het markeren van enkele zinnen toch wel nuttig om het nog eens terug te vinden. Het boek brengt me in contact met allerlei denkwijze uit allerlei religies en filosofieën. 

Het leerde me het woord Antropocentrisme, dat is het idee dat de mens het middelpunt van het bestaan is, de norm en waarde waar al het andere, de levende natuur en de niet levende natuur, wordt afgemeten en het nut dat het de mens dient. Iets wat ons vervreemd heeft van misschien wel ons werkelijk bestaan dat we niet los staan van de natuur, maar er een onderdeel van zijn. Hoe verschillende religies daar invulling aan geven en deze naast elkaar te zien is verhelderend.  Verder kunnen kijken dan je religieuze neus lang is. Een goed boek dat ik gedoseerd elke dag op het bankje in het bos las en waar menig gedeelte groen is gekleurd door de markeerstift. Gisteren las ik het laatste hoofdstukje en nam afscheid van het boek dat een paar weken mijn metgezel was. Een boek waarin wijsgeren, dichters en filosofen met of zonder hun religie een antwoord op ons bestaan hebben proberen te geven. Wijsheid is toegepaste kennis en de wijsheid uit zo’n boek dat ik heb mogen lezen, voegt weer wat toe. Daarom wil ik lezen en daarvoor ook bijzondere plekken uitkiezen, zoals het bankje in het bos. De laatste zin uit het boek is ook groen gemarkeerd: Het is nu aan ons om die kennis en toewijding nieuw leven in te blazen en onze band met de natuurlijke wereld te herstellen.

zaterdag 5 november 2022

Optie

 

De wandeling met de hond, begint in de tuin, een Roodborst zingt zijn herfstliedje in het perkje naast het huis, ergens onzichtbaar tussen de hulsttakken heeft hij zich daar een plekje gemaakt om zijn wonderlijk mooie lied uit te voeren. Ik zeg wel een hij, maar het kan evengoed een zij zijn, want het vrouwtje zingt in de herfst ook. We lopen de tuin uit en nog een stuk verder kan ik hem nog steeds horen. Op de hei staan de bomen in een gefilterde zonlicht, de groene kleur is uit de bladeren getrokken en een pastelkleurige gloed omgeeft de bomen alsof ze in een aquarel zijn geschilderd. Een heerlijke sfeer die aan een herfstdag zijn gloed geeft. De subtiele kleurverschillen, de ronde vormen, de schaduw en lichtplekken, maken van de bosrand een plek waar het oog een poos blijft dralen. Het leven trekt de aandacht in de vele vormen waarmee de herfst zich uit. Aandacht dat als je er aandacht voor hebt steeds mooier lijkt te worden.

Ondertussen cirkelt boven het bos al lange tijd een helikopter, vast een onderdeel van een militaire oefening. Als een dreinerig jengelig kind dat zijn zin niet krijgt, klapt het geluid van de wieken door tot ver in de omgeving. Alsof wij er telkens aan herinnert moeten worden dat oorlog altijd nog een optie is en dat er veel te dure apparatuur en kostbare energie aan besteed moet worden. Ook al worden we er mee geconfronteerd dat dat nog steeds aan de orde is en meld het journaal dagelijks nieuws uit nog steeds bestaande oorlogsgebieden. Een leger in de handen van een dictator en extreme geloofsfanaten, die deze ellende veroorzaken en het geloof om een geweldsapparaat in stand te houden wordt door deze lieden weer bevestigd. De menselijke natuur is een kwetsbare en beelden van oorlogshandelingen die de vernieling en terreur die legers elkaar aandoen en vooral de bevolking onder die conflicten laat lijden, tonen de bevolking op zijn kwetsbaars, want tegen zoveel militair geweld is de normale mens niet bestand.

 Eindelijk gaat de helikopter er weer vandoor en wordt het weer rustig in de lucht. De opgehoopte ergernis die het geluid veroorzaakte maakt weer plaats voor de geluidjes uit de omgeving, die ik verre verkies boven het drammerige helikopter gewiek . Alles lijkt zich weer langzaam te herstellen bij de afwezigheid van die herrie en het grauwe krijgt weer kleur. Verondersteld wordt dat oorlog voorkomen wordt door militairen, die zo nodig moeten oefenen en hun aanwezigheid laten gelden,  maar zou het kunnen dat het de aanwezigheid van een militair apparaat oorlog juist mogelijk maakt? Journaalbeelden tonen de vernietiging die militaire acties teweeg brengen. Kapotte gebouwen, verwoeste steden, ontredderde mensen, leed en verwoesting… en daar wordt voor geoefend. We zijn toch wel beter dan dat? Dezelfde zon die over de verwoestingen daar schijnt, verlicht ook mijn vredig tafereel op de hei, dat een moment verstoord werd en een moment van onrust dat we nog steeds niet in staat zijn zonder de optie van oorlog open te houden. Als we nu eens de energie die we nu in geweldsmiddelen zouden gebruiken om met net zoveel ijver voor vrede zouden inzetten. Er gaan miljarden om in het budget van defensie, daar valt heel wat goeds mee te doen. Een spreuk van Loesje is misschien het antwoord:  “Stel je zou een oorlog beginnen en er komt niemand opdagen… “