Voor de
duur van de lente heb ik besloten elke vrijdag naar de Arkemheen polder te
gaan. Vanaf de dijk, waar een fietspad overheen ligt en waar een paar bankjes
staan die uitzicht geven over het water en het plas-dras gebied. Ik had het
voor de vrijdag bedacht, als het weer ook meezit, dat wil zeggen, dat het niet te
koud is of het regent. Ik wil er toch een uurtje doorbrengen en geen koude kont krijgen als ik op zo’n nat bankje zit. En laat het de eerste vrijdag van dat voornemen nou
flink regenen, dus stel ik het uit tot maandag erop. Ook nog guur maar de Zon brengt
telkens tussen de wolken door even wat vrolijkheid. Het zonlicht weet van een
grauwe omgeving, het als bij toverslag, om te zetten in staalblauw water en het
riet dat langs het water staat op te lichten in heldere goudgele stroken, die
weerspiegelen in het water. Tot een wolk weer voor de Zon schuift en alles weer
uitdooft in het grauwe. Gisteren was er een item op “Vroege Vogels “radio, over
de Cettizanger, een rietvogel die nieuw is in ons land. Hij laat van zich horen
door een zeer luidruchtige riedel, maar zorgt dat hijzelf niet te zien is door
diep in het riet verborgen te blijven. Op de radio kreeg ik het geluid te horen.
Ik was nog maar net een stukje de dijk
opgereden en ik hoorde een geluid dat ik gisteren op de radio hoorde. ’t Zou
toch niet waar zijn, een Cettizanger. Vlak naast me in het riet, maar zoals
beloofd onzichtbaar. Zijn harde zang of beter gezegd, riedel klonk inderdaad
erg hard. Niet eerder gezien of gehoord en nu toevallig, nadat ik hem op de
radio hoorde, kan ik ook nu zelf deze vogel op mijn lijstje bijschrijven van
waargenomen vogels. Alleen het geluid telt ook als waarneming.
Twee Knobbelzwanen daagde elkaar uit op het water en vlogen elkaar in de veren. Dat ging er hard aan toe, het water spetterde hoog op en ze sloegen elkaar met de vleugels en beten zich vast in elkaars hals. Onwaardig voor zulke sierlijke vogels zich te verlagen tot zulk gewelddadig gedrag. De één drukte de ander onder en ik vreesde dat hij hem zou verdrinken, maar hij wist zich los te maken en het gevecht ging verder. Een gans bemoeide zich met die drukte en met wijduitstaande vleugels, zwom hij om de zwanen heen om ze tot stoppen te manen. Andere zwanen kwamen naar het tumult en onderling verjoegen die elkaar ook weer. Het opstootje stopte toen het gevecht tussen die twee ophield omdat één van de twee er vandoor ging. Zo te zien ongehavend, hooguit met een gekwetste trots. De ander met een opgeblazen trots, omdat we nog steeds denken dat als iemand het gevecht wint als de verliezer verstandiger is en er uit weg gaat. . Het zien van die vechtende zwanen gaf me geen voldoening daarvan getuige te zijn, hoewel spectaculair, toch ook wel een gênante vertoning.
Een baltsend paartje Futen die kopschuddend tegenover elkaar
in het water liggen, alsof ze telkens ‘nee ‘tegen elkaar zeggen, maar
waarschijnlijk ‘ja’ bedoelen. In een
braamstruik zit bovenop een stengel een kneu en een paartje Tjiftjaf zit in
dezelfde struik, bij herhaling zijn riedel te tetteren. Wonderlijk hoe ze hun
pootjes tussen die venijnige stekels van de braam zetten.
Verderop waren
de Grutto’s druk in de weer, vlogen de Kieviten hun sierlijke baltsvluchten en
vloog er zelfs die ene zwaluw die nog geen zomer maakt. Veel vogels houden zich
op in paarvorm en hebben dezelfde neiging als die zwanen, om ieder die te
dichtbij komt in de veren te vliegen. Het is lente en dat geeft nieuwe
gevoelens die bij sommige hoog kunnen oplopen. Het blijft veelal bij dreigen en
dat is ook vaak genoeg, waar wij een woordenschat voor hebben, vertonen de
vogels dat door hun gedrag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten