zaterdag 8 april 2023

Precies goed,…

 

De eerste dagen van april beginnen met koude ochtenden. Rijp op de velden. De auto parkeren we op bij de grote speelweide op de Stakenberg en de hond en ik steken de weg over de hei op. Op een dode tak aan een Eik zit een Buizerd na te dutten. Vanuit de bosrand roept een Raaf en een Merel zingt. De zon heeft ruim baan in een strak blauwe lucht, nog even en al die zilveren ijzige lijntjes op de takken en de twijgen worden door de warmte van de zon uitgeveegd. De grond die nu nog hard bevroren aanvoelt zal de warmte  opzuigen. De route die ik voor ogen heb, loopt als een grote cirkel over de hei, en dat is mijn doel voor vanochtend. Bekend terrein met halverwege een bankje waar we even stoppen. Dat is ook de plek waar een Boompieper een zangpost heeft. Herhaaldelijk klinkt een riedeltje die deze vogel vanaf een hoge tak maakt, met af en toe een baltsvlucht. Dan vliegt hij zingend omhoog en met holle vleugeltjes laat hij zich weet zakken, of naar hetzelfde plekje of een boom verderop. Hij is er maar druk mee.

Vanaf het bankje heb ik een weids uitzicht over een groot heide gebied en ik laat regelmatig de kijker over het veld gaan, in de hoop iets in de kijker te krijgen. Ik ben met alles tevreden, mogen Reeën zijn, Herten of Varkens, met een Vos zou ik dik tevreden zijn, maar nu de Wolf hier ook zit, zou ik die graag ook eens zien. In ons landschap, waar ook ooit eens de Beer en de Lynx  rondwaarde, is nu de Wolf terug, niet omdat wij dat willen, maar omdat hij, de Wolf het zelf zo heeft beslist. We zeggen vaak de natuur zijn gang te laten gaan, nou dan is dit een mooi voorbeeld daarvan. Wonderlijk. Hoewel ik de Wolf nog niet gezien heb, vraag ik me wel af hoe vaak de Wolf mij wel heeft gezien. Hoe die met zijn amberkleurige ogen me bespied hebben vanuit de dekking, zijn spitse oren op mij gericht en met een bewegelijk neusje om mijn geur op te pikken. Al zijn zintuigen op scherp om heel kundig ongezien te blijven. Zo dwaalt mijn blik en mijn gedachten over de heide, het stemt me ook wat bedrukt als ik opsom wat ik er allemaal mis. Iets wat ik besefte toen ik hem even hoorde; de Veldleeuwerik. Pas toen ik hem in die leegte even hoorde en het was ook maar eenmalig, besefte ik dat hij zo afwezig is, net zoals de Roodborst tapuit, de Tjiftjaf en de Fitis. Ook de Boompieper van zonet kreeg geen antwoord van een andere Boompieper en zat daar alleen te zingen zonder weerklank van een soortgenoot. Het decor staat klaar, de hei, het gele van het Pijpenstrootje, de schilhouten van de bomen verspreid over de hei, maar de meeste spelers blijven uit. Het is vreemd stil aan uitblijven van geluiden, maar ook van bewegingen.

Maar gezien de omstandigheden is het precies zoals het moet zijn, dat leerde ik van de week uit een verhaaltje dat ik las over de Azijnproevers.  Drie wijzen zitten om een vat met azijn en steken hun vinger in de azijn om het te proeven. De eerste trekt een zuur gezicht en neemt een slok water om het uit zijn mond te spoelen, de tweede trekt een nog zuurder gezicht en spuugt het direct uit en veegt zijn lippen af met een doek, de derde proeft en glimlacht en zegt over de azijn: precies goed, dit is hoe azijn hoort te zijn. En dat was het vanmorgen op de hei ook weer; precies goed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten