dinsdag 30 juli 2024

Toegevoegde waarde

 

Het is leuk en maakt je nieuwsgierig, als je een flard van een gesprek opvangt en daaruit iets opmaakt. Niet dat ik me in dat gesprek meng, het zijn voorbijgangers op de fiets, zoals de grootmoeder met haar kleinkind de hei op kwamen fietsen en ze tegen haar kleinkind zei: “Kijk dit is de hei,… tenminste wat ervan over is,” voegde ze eraan toe. En zo fietste ze de hei op en raakte buiten mijn gehoor. Wat ervan over is,… vroeg ze haar af en daar zit een gedachte achter die ik verder niet met haar kan bespreken, maar wel wat bij mij blijft hangen…wat ervan over is…Ze doelt misschien op de vergrassing en dat gras, waar overigens verscheidene soorten van groeien en ook bloeien met pluimen die wuiven als daar de wind over trekt. Maar ook het  Jakobskruiskruid dat veelvuldig bloeit en de andere bloemensoorten die boven de heidestruiken uitsteken. We zien de heide graag als een aaneengesloten vlakte die één keer per jaar zo prachtig paars bloeit.  Eén maand per jaar bloeit de hei waar de heide naar genoemd is, en dat is prachtig. Hoor de bijen die erop af komen, de struikjes hei zoemen gewoon van hun bedrijvigheid.

“Wat ervan over is,…”: vroeg die voorbij fietsende vrouw haar af. Wat erbij gekomen is, stel ik als antwoord , aan Bremstruiken, Wilgenroosjes, Teunisbloemen en de lijst gaat verder van planten die ook een plekje op de heidegrond hebben, zonder daarbij, op de grassoorten na, de hei iets in de weg leggen. Divers, dat is de hei en de rijkdom van zo’n veld door alles wat zich eraan toevoegt, is als de rente die zich jaar op jaar uitbetaald in kleuren, met als bonus de bloei van de heide. Het heideveld is begroeid met bomen die ruim verspreid over de hei staan. Berken, Eiken en Grove Dennen.  Eens stond ik met twee buurmannen over de hei te praten, ze vonden het maar niets al die bomen op de hei, die zouden allemaal gekapt moeten worden. Ik bracht er tegen in, met de bomen neem je diepte en contrast  uit het veld weg, dan kan er net zo goed er een weiland van gemaakt worden. Kaal en uitzichtloos. Denk je eens in, die solitair staande bomen die helemaal tot hun recht komen, hun silhouetten in de mist of de schemer, bomen die een rijke kruin dragen en de als met houtskoolgetekende stammen van de Berken. Het vergt wel onderhoud, want de zaailingen dreigen de hei over te willen nemen en er een bos van te maken.  Dat wil ik ook niet en bij gebrek aan grazers, moet de zaag af en toe dat werk doen.

 

Toen ik met mijn vader eens in de buurt van Dokkum reden, waar mijn vader geboren is, heb ik mijn vader hartelijk bedankt dat hij en mijn moeder naar de Veluwe zijn verhuisd. Ik overzag die eindeloze groene graslanden die tot aan de horizon strekten, het enige contrast was een hekpaaltje, met hier en daar langs een slootkant een vergeten struik. Groen- gras- weiland, waar je ook keek.
“Hoezo jongen?” : vroeg mijn vader. Ik zei hem dat ik hem bedankte dat hij daar niet is blijven wonen, want dan was ik daar ook geboren en zou ik in die grote grasgroene  leegte zijn opgegroeid, wat op de keper beschouwt ontoegankelijke bedrijfsterreinen zijn; boerenbedrijf.  Geef mij maar de bossen, ik wil een boom zien, de wind door de bomen horen ruizen en niet altijd maar in het Friese land tegen de wind in te moeten fietsen.  Ik kreeg een opsomming van mijn vader die toch ook wel wat positiever was dan ik me op dat moment uitdrukte, hij was immers wel in het Friese opgegroeid, desalniettemin, ben ik blij dat ik op de Veluwe geboren ben.

Die twee buurmannen wenste onze hei als een Friese akker, kaal en boomloos tot aan de horizon, met slechts één plant erop; de hei. Dat hebben die voorbij fietsende vrouw en die buurmannen voor ogen wat voor hen de hei zou moeten zijn. Monocultuur in de natuur.
 Als dat zo zou zijn, zeg ik op mijn beurt: “Kijk dit is de hei,…tenminste wat ervan over is,…”.



zaterdag 27 juli 2024

Het is er maar even

Met een rode gloed staat de Maan groots, vlak boven de boomtoppen die daar als een enorme bol zweeft en samen met de nevels op de hei is het een betoverend geheel, een moment dat voorbijgaat, een moment dat even duurt. De Maan zakt straks weg achter de horizon en de mistnevels zullen oplossen. We wanen ons alleen en daarom lijkt dit schouwspel voor ons opgevoerd.  Langduriger is de bloemenpracht op de hei die zich deze periode laat gelden. Dit jaar is het Jakobskruiskruid sterk vertegenwoordigt en overal staan de gele bloemen op lange stengels langs de paden, samen met het geel van het St Janskruid en de fijne gele bloemetjes van de Agronomie die, als ze uitgebloed zijn, langs hun lange stengel allemaal kleine klisbolletjes krijgt, waar mijn vorige hond Lisa, na een rondje op de hei haar vacht vol met klisbolletjes zat. Dan had ik wel even tijd nodig om al die kleine bolletjes weer uit haar vacht te peuteren. Wat mis ik mijn oude Border Collie. Witte schermbloemen en het paarse Wilgenroosje, die al weer bijna is uitgebloeid. De toppen van de hei beginnen al weer een beetje te kleuren. Het fijne blauw van de plukjes grasklokjes die her en der staan en dan nog al die andere plantjes die in bloei staan die ik niet op naam kan brengen. De droge peultjes van de Brem rammelen als je de struik aanraakt in het voorbijgaan.

Hij zit er weer, de Zanglijster waarvan  ik van de week een geluidsopname op de telefoon maakte, omdat hij zo helder en zuiver zingt. Ook nu maak ik een korte opname. Een geluid dat in deze entourage van  het landgoed met de Villa , de druivenkas en het watertorentje, goed tot zijn recht komt. De ronde gaat verder door het bos. Op de grote akker in het bos, dat is ingezaaid met een laag gewas, staat een Reebokje met een paar dunne geweistangetjes op de kop. Op grote afstand kijken we elkaar aan en hij loopt dan via de bosrand de akker af. De Zwartkop laat nog goed van zich horen en de Winterkoning blaast ook zijn partij, de Boomklever tettert en zo is er nog wat geluid in de zomer te horen. Thuis vliegen de Gierzwaluwen over de daken, die zullen hun koffers aan het inpakken zijn, want binnen nu en enkele dagen zullen ze weer vertrekken, dan moeten we het weer ruim 250 dagen stellen zonder deze gierende vliegkunstenaars. Het is er allemaal maar even en toch ook weer voor altijd. De Maan zakt achter de horizon, maar komt vanavond weer op, de bloemen zullen uitgebloeid raken, maar hun zaden zullen sluimeren in de grond, de Gierzwaluwen vertrekken, maar komen in April volgend jaar weer terug. De kringloop van het leven.

vrijdag 12 juli 2024

Zomertortel

 Zo kom je bij het lezen van het ene boek, bij het ander boek terecht die in dat ene boek werd aangeprezen. Om wat meer gewaar te worden van de inhoud van het aangeprezen boek, kom ik op het internet en You Tube in aanraking met de schrijfster, Isabella Tree en inhoud van dat nieuwe boek. De titel spreekt me aan: “Verwildering : Terug naar de natuur op een Britse boerderij”. Op het kaft een afbeelding van een Zomertortel, een prachtig duifje dat in het Bijbelboek Hooglied  bezongen word om het gekir waarmee het van zich laat horen: “De bloemen vertonen zich op het veld, de zangtijd is aangebroken en ’t gekir van de tortel wordt gehoord in ons land “-  Hooglied 2:12-  Toen ik de Zomertortel op het kaft van het boek zag, had ik het boek al half gekocht. Een duif die ik misschien twintig jaar geleden voor het laatst zag. Ik zat toen met de hond in een schuilhutje, bij een drinkvijvertje dat verstopt in het bos ligt. De Vinken en de Koolmezen kwamen er badderen en drinken en vanuit het kijkgat zag ik ze op iets meer dan een meter voor me. Toen er ook twee Zomertortels neerstreken bij het drinkvijvertje. Het witte vlekje met zwarte zebrastreepjes in de hals van deze duif toonde zich van zo dichtbij met hun fijne penseelwerk aan zwarte streepjes. De dakpansgewijs gelegde vleugelveren met in het midden zwart en de randen van elke veer met een lichtbruine lijn. Zwarte slagpennen met een ragdun wit lijntje omlijst. Een helder bruinig rond oogje met een zwarte pupil in het midden. Een vogel dat een prachtig kostuum draagt en het is onbegrijpelijk dat het diertje in de Middellandse zeelanden zo bejaagd wordt. Het bewijst maar weer  dat jagers geen smaak hebben, maar de bejaging daar, is mede de oorzaak dat ik dit duifje al meer dan twintig jaar niet gezien en gehoord heb. Het gekir, het sonore dromerige gekoer van de Zomertortel, geeft wat het begin van zijn naam al aangeeft, een zomerse sfeer. De duif op de kaft van het boek roept een vreemd soort heimwee op, een gevoel van tekort, was ik me er toen wel van doordrongen, dat deze duif het volgende jaar er misschien niet meer zou kunnen zijn in het gebied waar ik hem hoorde. Want dat is wel het geval met deze duif, je hoort hem meer dan je hem te zien krijgt. Misschien mede daarom dat hij in eerste instantie niet direct gemist werd. Maar dan toch, het boek is gekocht en het verhaal over de boerderij die een transformatie doormaakt, om de natuur weer plaats te geven, ben ik nu aan het lezen. Het gaat over de Eiken die in het bouwland staan en prachtige solitaire bomen met een dichte kruin vormen en wel honderden jaren oud kunnen worden. Maar door het ploegen, tot dichtbij de boom, werd ook elke keer het bodemleven verstoord waar die boom zo afhankelijk van is. Dit te herstellen, was juist om niets doen en de grond om deze boom weer in rust te laten herstellen. Dit en andere dingen paste ze toe op hun boerderij. Ik ben nog maar in het begin van het boek, maar direct al in het begin wordt de Zomertortel genoemd, die ook uit dit gebied verdwenen  was, werd weer teruggezien. …het gekir van de tortel wordt ( weer) gehoord in het land. Er wachten nog vele bladzijden in het best wel lijvige boek… ik ga verder lezen.



 

vrijdag 5 juli 2024

Vogelen

 

Iemand kennen zonder hem ontmoet te hebben, dat gebeurde weer eens toen ik in het radioprogramma Vroege Vogels, Begijn Le Bleu hoorde praten over zijn vogel kijken waar hij zo’n liefhebberij in heeft. Drie zondagen waren een kwartier voor hem in het radioprogramma en hij praatte het helemaal vol met een Belgisch accent waar de vrolijkheid van af spatte. Hij heeft het over de Buizerd en vraagt de luisteraar of we weten hoe hij ook wel genoemd wordt, en dan schaterlachend het antwoord geeft: Luchtpoes, zegt hij, hoezo luchtpoes zou u zich kunnen afvragen, welnu, omdat als hij hoog in de lucht rondcirkelt als een poes miauwt. Luchtpoes die houden we erin. De nieuwe woorden die voorbij komen en die zo anders klinken, maar toch een Nederlandse klank hebben. Het is een man die door zijn enthousiasme aanstekelijk is en die je beter zou willen leren kennen. Die mogelijkheid geeft hij je dan, doordat hij een boek heeft geschreven:” Fwiet! Fwiet! De passie van het vogelkijken.” Jawel een persoonlijk vogelboek, zoals ik  ook een persoonlijk vogelboek in de kast heb liggen, die ik jaren geleden eens heb geschreven  ( 2013). Op elke bladzijde een vogel beschreven zoals ik hem in mijn beleving heb ervaren, een plaatje erbij geplakt van de vogel  die ik op die bladzijde beschrijf, geknipt uit een tijdschrift en zo het verhaal opgetekend heb waar en wanneer ik met die vogel te maken gehad heb. Het gaat dan ook over de plek waar ik die vogel heb gezien, het bos en een specifieke plek in het bos, dat kan het Leuvenumse bos zijn of Oud Groevenbeek. Een laan met Beuken erlangs of een pad tussen de varens door, of vanaf de dijk in de polder, waar in het ruisende riet de vogel zit waar ik het over wil hebben. 


 Zulke verhalen heeft Begijn Le Bleu ook geschreven, maar dan met zijn belevenissen erin verweven, vanuit zijn kindertijd, zijn vakanties en daar waar hij een ontmoeting had met een vogel. De hoofdstukjes zijn drie, hooguit vier bladzijde lang en hebben de namen van de vogels die erin beschreven worden, verluchtigt met kleine tekeningen van vogels die tussen de alinea’s rondfladderen en rondtrippelen.  0ver het hoofdstuk Groenling beschrijft hij de vogel die in zijn tuin de voertafel bezoekt die, als hij een zonnebloempit heeft opgepikt ermee in de struiken vliegt om het af te pellen. De vlucht van deze vink beschrijft hij in bewondering van de mooie kleuren groen van dit vogeltje als een gevleugeld kleurboekje.
De Stelkluut is een vogel die in zijn dromen voorkomt en wanneer hij die dan buiten op zijn hoge stelten in een drassig gebied ziet lopen is hij klaarwakker. Een ontmoeting met een Goudhaantje die dicht bij zijn keukenraam komt, kijkt hem even met de speldekopoogjes aan, zo dichtbij dat hij geen verrekijker nodig had om in de ogen van dit 7 gram wegende vogeltje te kijken.   Zo zie je, verhalen zijn overal, het vliegt over je heen en strijkt neer in je tuin, zingt vanaf een tak een liedje, je spits je oren, grijpt naar de verrekijker, want wat zou het zonde zijn een ontmoeting te missen, een ontmoeting die het opschrijven waard is. Het helpt mij op een later tijdstip, als die verhalen opgeslagen zijn, me te herinneren met een: O, Ja. De vogel is dan allang gevlogen, maar zijn indruk krijgt, in het verhaal over hem en een plek in mijn dagboek. Mede dank aan Begijn.