maandag 25 november 2019

Je moet het maar verzinnen…


Het lelijke jonge eendje groeit uit tot een prachtige zwaan met vleugels die hem hoog in de lucht opheffen. Het dienstmeisje bleek Assepoester te zijn die het muiltje paste en de prins trouwde, zo gaat dat bij sprookjes, ze zijn verzonnen en krijgen een happy end. Dat stemt ons tevreden en het brengt een glimlach om onze mond. Ach, bedenken we dan, ons leven is geen sprookje,… maar als alles verzonnen is, wat het blijkbaar is, want alles om ons heen aan spullen, heeft ooit iemand bedacht,  kunnen wij ons leven dan ook verzinnen? Er iets sprookjesachtigs uit maken. Ik heb verzonnen om de vogels in de tuin te voeren. Op de voerschalen komen de Duiven , de Vinken een hele horde Mussen, het Roodborstje, de Boomklever, een Grote bonte specht, Kauwtjes en Eksters in de tuin. Het is soms net als bij Sneeuwwitje, die omgeven wordt door de dieren uit het bos, mijn tuin is als in een sprookje waar we worden omgeven door allerlei vogels. Als ze in de takken zitten en ik zie dat de schaal leeg is, spreek ik ze toe en beloof de schaal weer met zaad voor ze te vullen. Met gestrekte nekjes kijken ze na, om te zien of ik me aan die belofte hou.

Mijn beste vriend had zaterdag verzonnen dat het paradijs niet iets is dat in het verleden was, maar iets wat in de toekomst is. Zoals de Joden van rechts naar links lezen, of te wel van achteren naar voren. In het begin van de schepping, welke versie je ook neemt, was het een chaos, meteorieten sloegen in, ijs bedekte de Aarde en zo langzaam begon het wat aangenamer te worden. Alle ingrediënten voor het leven zijn op deze bijzondere planeet aanwezig en we namen een voorname plaats in. We kregen het in onze macht er een plek van te maken zoals wij dat konden verzinnen, om de Aarde tot een Paradijs te maken. Tijden bakten we er niet veel van en onze aanwezigheid kenmerkte zich door dood en verderf. Kain sloeg Abel dood en plekken op Aarde werden tot een slagveld gemaakt waar zinloze oorlogen gestreden werden. Om die oorlogen te vechten werden de meest gruwelijke wapenen verzonnen, daar miste we een belangrijke afslag en eenmaal op de verkeerde weg, blijf je dwalen… zonde! Er waren tien rechtvaardigen nodig om de steden Sodom en Gomorra van de ondergang te redden, die waren er niet en je zou kunnen zeggen dat het onrecht die steden hebben vernietigd…zonde!

Bij de Walvisvaart, die deze prachtige dieren bijna tot de rand van de afgrond brachten, waren wel tien rechtvaardigen, die het een halt hebben kunnen toeroepen. Bij de slavernij waren er ook tien rechtvaardigen die de jarenlange onderdrukking van een groep mensen een halt toe riep. Die tien ( of waarschijnlijk meer, maar laten we die tien aanhouden die iets kunnen verzinnen om iets rechtvaardigs te doen en het onrecht een halt toe te roepen ) wisten een keer te brengen in het lot van de slaven en de slavernij werd afgeschaft, ondanks de economische gevolgen.
Eén jongen wist minstens negen anderen mee te krijgen om het probleem van de plasticsoep in de oceanen op te ruimen en een apparaat te verzinnen die dat op grote schaal kon uitvoeren. Zoals de Tom Tom je maant om te keren als je op de verkeerde weg zit, zodat het je weer brengt op een goed uitgangspunt,… op weg naar het paradijs. Want daar moeten we heen, dat is waar de Tom Tom dan zegt: Bestemming bereikt.



zaterdag 23 november 2019

Gevoelens


Van de week, op een ochtend, het was nog donker  toen ik met Lisa buiten liep, dat er uit het donker een herdershond Lisa tegen de grond drukte. De eigenaar van die hond greep snel in en trok hem van haar af. Thuis heb ik haar eerst even onderzocht op eventueel verwondingen en ze kroop helemaal tegen me aan alsof ze troost zocht. Ik drukte haar stevig tegen me aan en sprak haar bemoedigend toe, maar ze was door het voorval wat timide en als we weer buiten waren bleef ze dicht bij me. Over het algemeen schuwen we het idee dat dieren gevoelens zouden hebben, zoals wij die kennen. Wellicht op een ander niveau, maar de reactie van mijn hondje zette me weer aan het denken daarover.  Ik zag een filmpje waar muziek instrumenten gespeeld werden in het bijzijn van dieren. Een olifant wiegde met zijn kop mee op de maat en stak zijn slurf uit en raakte het toetsenbord van de piano aan. Dolfijnen draaide dansjes in het water en koeien kwamen dicht bij de muzikant om op gepaste afstand naar hem te luisteren. Vanmorgen zag ik een filmpje dat Robin Williams op bezoek ging bij Koko, een Berggorilla die de gebarentaal had geleerd en naar het lijkt heel goed weet wat hij zegt en wanneer hij iets zegt. Die twee hadden wel een klik, want de enorme aap omhelsde de acteur op zo’n innige wijze, waar uit op te maken viel dat hij hem wel mocht. In de film “Gorilla’s in de mist “ zit een scene waarin Diane Fossey  bij een zilverrug zit en haar hand uitsteek naar die grote aap. De aap stak zijn hand uit en legde die in de hand van Diana, een ontroerend moment, waar een in het wild levend dier contact maakt door een aanraking.

Van de week waren er paar Indonesië veteranen bij DWDD die een collectief zwijgen over die tijd hebben aangenomen. De, toen nog jongens die juist de verschrikkingen van een oorlog in eigen land achter de rug hadden, gingen op weg, zonder goed te weten wat en waarom ze daar heen gingen, maar wel betrokken raakte in een oorlog die zij nu zelf ontketende. Plaats iemand in een militair uniform, geef hem een wapen in handen, en hij zal de bevelen die hem gegeven worden uitvoeren. En die werden gegeven en leiden tot oorlogsmisdaden, waar nadien niet over gesproken werd en deze jongens die nu als oude mannen van rond de negentig zijn, hun hele leven als een geheim meedroegen, maar er niet over konden of wilde praten. Waarom zou ik ? zei die man aan tafel… misschien omdat er iets te verzwijgen valt. Een andere vertelde dat hij mensen gemarteld had en zei er over dat hij er geen spijt van had. Een oorlog rechtvaardigt zulke dingen. Een Indonesiër die verwond was door een geweerschot, daar kreeg een Nederlandse jongen opdracht hem dood te schieten, zodat het Rode Kruis niet voor hem hoefde te zorgen. Er over te zwijgen was de remedie. Ons eigen land beging oorlogsmisdaden in de vreemde, terwijl in eigen land nog bijgekomen moest worden van de verschrikkingen van de Tweede wereld oorlog.
Wat hebben die twee, gevoelens van dieren en die Java gangers gemeen? Het verzwijgen misschien, want als het geen woorden heeft, bestaat het misschien ook niet. Toen Lisa zo aanhankelijk tegen me aankroop na haar aanvaring met die herdershond, waren daar geen woorden nodig om te begrijpen. Maar om doelbewust te negeren, om niet te hoeven begrijpen, daar huiveren we blijkbaar voor.


zondag 17 november 2019

Indrukken


Het beukenlaantje in het bos is bezaaid met afgevallen blad en vormt een tapijt dat met elke stap ritselt. De bladeren die nog aan de boom zitten zijn bruin/geel gekleurd en lichten op door het zonlicht dat erop valt. Een nachtvorst of een paar flinke windvlagen zullen de takken schoonvegen, dan steken een winter lang kale takken omhoog, waar een harde wind doorheen buldert. Aan elke tak en twijg  zitten knoppen strak opgevouwen de winterse kou te doorstaan. Pas in het voorjaar als de dagen lengen wagen die het zich weer, om zich te openen en het frisgroene blad weer aan de takken te laten tooien. Schimmels en bacteriën hebben de afgevallen bladeren verteert en voeden  de bomen met hun eigen afval. Een perfecte kringloop. Als een klok die traag rondgaat, verschuiven  de seizoenen zich door het jaar. Het is fascinerend om te zien en je het gewaar te worden , hoe het leven in plant, dier en mensen zich tot uiting brengt .Ieder zo op zijn eigen unieke manieren. Nu bereiden de beuken en de eiken zich voor op de winter door zich te ontdoen van hun bladeren, vogels trekken weer weg naar hun overwinteringsgebieden  en vliegen op eigen kracht grote afstanden, om die straks weer in het voorjaar nog een keer af te leggen, maar dan hier weer naar toe. De Boerenzwaluw die  nu onderweg is naar Zuid Afrika moet daarbij de Sahara oversteken en trotseert de nodige gevaren. Waarom hij en met hem talrijke andere soorten,  elk jaar weer zo’n soortgelijke reis ondernemen, is één van de vele raadsels van het leven. Waarom broedt de Boerenzwaluw niet in Zuid Afrika en bespaart hij zich de moeite van die lange reizen. Toch meld hij zich elke jaar, naar het schijnt bij dezelfde plek waar hij, of geboren is, of verleden jaar ook was, komt hij daar in april weer aan.

 Bomen en planten kunnen niet reizen en ook al kunnen hun zaden best wel ver komen, ze blijven toch veelal in de streek. Zo’n zaad nestelt zich dan door toevallige omstandigheden op een plek in de grond of onder de bladlaag, maar  doet dan ogenschijnlijk niets. De ingebouwde timer is afgesteld en zolang die niet afgaat gebeurt er niets. Dan, als bij het klinken van een bazuin, kiemt het zaad zich en komt op het juiste ogenblik tot ontwikkeling. De knoppen van het blad wachten ook het juiste tijdstip af, maar zonder kalender of klok te raadplegen, weten ze wanneer het tijd is. Er is een weten waar wij geen weet van hebben. Elke keer dat we iets te weten komen uit die wonderlijke wereld waar we ons in bewegen, verwonderen we ons en toch is het niet enkel verwondering, als we zien wat ziektekiemen kunnen aanrichten, die ook werelden op zich zijn, vervult dat mij met afschuw. Hoe het er op lijkt dat een kanker zich doelbewust ter vernietiging ergens nestelt en voortwoekert, tot het leven dat het overwoekert, erdoor verstikt raakt. Hoe een sluipwesp een eitje legt in een rups die langzaam door de larve van binnenuit opgegeten wordt, het leven in al zijn facetten. Ondertussen loop ik te sloffen door het afgevallen blad, de hond snuffelt hier en daar en pikt geurtjes op die haar de nodige verhalen vertellen. Zo lopen we ieder met onze eigen indrukken en maken er een verhaal van.






vrijdag 27 september 2019

Water


Het viel me zwaar om Hanny, een buurvrouw van een paar blokken verderop, zo te zien liggen in het ziekenhuisbed. De zelfverzekerde vrouw die weet wat ze wil, ligt daar door een hartaanval gevloerd tussen het witte beddengoed. Met zachte, langzame stem praat en ze sluit regelmatig haar ogen. Om haar zo te zien liggen doet me denken aan die ochtend dat ik die Sperwer zag die net een mus had geslagen. Het arme musje vastgeklemd in de klauw van de roofvogel probeerde zich spartelt uit de greep van die klauw te ontworstelen, maar de druk werd hem te veel en stierf daar tussen die gele tenen van de Sperwer. De vogel vloog weg met de mus levenloos in zijn klauwen.  Ik zou willen ingrijpen ten behoeve van dat musje, maar was machteloos, zo voelt het ook die vrouw daar te zien liggen. Een beeld dat nu opkwam toen ik mijn buurvrouw daar moegestreden in haar bed zag liggen. We praten wat en ik zat naast haar bed, tot haar zus binnenkwam en ik afscheid van haar nam. Ze keek me aan en zei dat dit misschien de laatste keer zal zijn dat we elkaar zien. Ik pakte haar hand en gaf haar een kus en ik antwoordde met: “Misschien.” Als bij de aanblik van dat radeloze musje in de klauw van die roofvogel bedacht ik dat het leven zo blijkbaar in elkaar steekt, maar zo de levenslust uit deze vrouw te zien vloeien, viel me zwaar.

Een Belgische vrouw, Fleur Pierets,  schoof aan bij DWDD tafel om over haar boek te praten. Het boek “Julian “ over haar partner die een jaar geleden was overleden. Toen haar werd gevraagd hoe het met haar gaat, gaf ze als antwoord, “alsof ik me aan water vasthoudt”. Ze waren als lesbisch stel zeer gedreven om het homohuwelijk op de kaart te zetten en wilde in 22 landen elkaar het ja- woord geven. Ze zijn niet verder gekomen dan vier landen, toen haar partner ernstig ziek werd en zes weken daarna kwam te overlijden. Fleur Pierets vertelde met dat mooie kleurrijke Belgische accent over hun relatie en dat ze voor hun plan hun huis hadden verkocht om in de 22 landen die het homohuwelijk toestond, daar voor de wet te trouwen. Twee mensen die zielsveel van elkaar houden en het op deze wijze aan de wereld bekend wilde maken. Nu ze er alleen voor staat en haar zo mist wil ze het statement dat ze samen wilde maken toch nog vorm geven door het te vatten in een boek. De tederheid waarmee ze over haar Julian sprak en het liefst met haar meegegaan zou zijn, was ontroerend. Ik gun haar het geluk dat ze kwijtraakte en waarvan ze nu zegt, dat haar alleen zijn  aanvoelt alsof ze aan water vasthoudt. 

Vroeger was ik ook zo tegen homoseksualiteit, omdat ik dacht dat mijn geloof me dat opdroeg er zo over te denken. Het zou me niet verbazen dat uit die zelfde hoek er wel iemand opstaat en zal beweren dat de dood van deze vrouw een straf van God zou zijn. Ik wil niet meer zo denken, niet over homoseksualiteit, en niet meer zo over God.  Voor Julian, voor het musje en voor Hanny is het leven geworden als water, dat geen houvast meer biedt.

                                            Hanny is 25 september overleden.



zaterdag 7 september 2019

Saturnus


Voor het slapen gaan moet de hond nog even naar buiten en we lopen naar de rand van de hei. We genieten van deze plek vanwege het uitzicht over de hei, maar de sterren doen me beseffen dat het uitzicht niet beperkt is tot de bomenrij aan de overkant van de hei, maar dat we ook uitzicht hebben op de maan die  enkele duizenden kilometer van ons vandaan staat, maar ook naar  de sterren die lichtjaren van ons verwijdert zijn  en zo heb ik aan de rand van de hei bij een nachtelijke hemel een riant uitzicht. In deze tijd staat aan de zuidelijke hemel de planeet Jupiter als een heldere “ ster” te schitteren. Wat meer naar links staat de minder heldere, wat gelige planeet Saturnus op een afstand van meerdere miljoenen kilometers. We kunnen ver van ons afkijken en meerdere ruimtesondes zijn er op uit gestuurd om de planeten van dichterbij te bekijken en hebben zo al heel wat informatie en beelden naar de Aarde terug geseind. Ze deden ook de planeet Saturnus aan die vanwege zijn ringen een aparte planeet is, die ook nog eens gezegend is met 62 manen. Voor deze planeet is de ruimtesonde Cassini ontwikkelt, een gevaarte van 2500 kilo die met meet- en fotoapparatuur naar Saturnus werd gestuurd. Hij deed er een paar jaar over, maar kwam veel dichterbij dan de voorgaande ruimtesondes, stuurde de meest indrukwekkende foto’s naar de Aarde en onderzocht de manen die bij Saturnus horen. Een hele klus voor zo’n sonde waar hij ook jaren mee bezig was. De sonde raakte uitgewerkt en tegen het eind werd de sonde tussen de ringen en de planeet gestuurd, door hier op Aarde aan wat knopjes te draaien, wijzigde daar de sonde van koers en gehoorzaamde de instructies. Daar valt mijn mond bij open, ik snap niet hoe ze dat allemaal doen. Om het rondjes langs een planeet te laten vliegen en snapshots te maken van een planeet, daar kan ik me wat bij voor stellen, maar om dat ding ook nog zo te sturen dat hij tussen de ringen en de planeet in schiet, haak ik bij af, dat gaat mijn pet te boven. Een heel team staat met ingehouden adem te wachten of de sonde deze beweging overleeft, wat qua straling en mogelijk ruimtepuin is er niets bekend over die tussenruimte en dat zou de ruimtesonde fataal kunnen worden. Het lukt ze om meerdere keren de sonde tussen de ringen en de planeet in te manoeuvreren en zo dichter bij de planeet zelf te kunnen komen. Doe dat maar eens na. Uiteindelijk is de sonde in de gaswolken van de planeet verdwenen en daar waarschijnlijk verbrandt. Na jarenlange dienst een waardig graf voor een ruimtesonde. Een erfenis aan data achterlatend.

 Ik lees een boek over de ontstaansgeschiedenis van de mensheid, de Homo Sapiens die zich ooit schuilhoudend in een grot van vuursteen pijlpunten hakte en wist uit te vogelen hoe ze vuur moesten maken, hoe ze zich verspreidde over de Aarde en zich ontwikkelde tot de moderne mens van nu. Een lange weg, met een succesvol resultaat. Zie ons nu eens, we kunnen een apparaat naar een planeet sturen en  op grote afstand ze door een spleet tussen de planeet en de ringen van Saturnus te laten vliegen. Als ik vanavond weer aan de rand van de hei sta en beide planeten, Jupiter en Saturnus in beeld heb, ook al is het geen persoonlijke inzet van mij, ben ik er toch trots op dat we daar geweest zijn en meer weten van deze planeet dan ooit eerder.  


zondag 18 augustus 2019

Hoofdstukken


De hei staat er boven verwachting mooi bij. Door de droge weken en warmte leek het er niet op. Tegen de verdrukking in heeft elk stengeltje weer tientallen bloemetjes de ruimte gegeven en al die tienduizenden stengeltjes kleuren de hei weer mooi paars en het is nu nog niet eens op zijn hoogtepunt. Iets wat een paar weken geleden er niet op leek en ik had me al ingesteld op een kleurloze heide deze Augustus. De veerkracht van de natuur bewijst zich weer en heeft van haar pallet met mogelijkheden  er weer het beste van gemaakt. De buien regen van afgelopen weken die er overheen gespoeld zijn hebben ook hun bijdrage gegeven. Het is sowieso wonderlijk dat zo’n plant op deze arme grond elk jaar weer elk bloemetje zijn kleur geeft terwijl de ingrediënten zo sober zijn. De arbeidsvoorwaarde van dit plantje zijn ronduit slecht en dit jaar door de droogte nog eens verslechterd, maar dan toch, weet het te presteren. Menig werkgever zou zo’n toewijding bij zijn personeel willen zien. Het wil weer gezien en gevonden worden door het leger van bijen die deze bloemen bezoeken als ze volop in bloei staan.  Je zou bussen vol bewonderaars verwachten, zoals bij de  Keukenhof, maar de hei trekt weinig extra bezoekers op haar hoogtepunt. Het zijn de honden uitlaters, die elke dag hier al lopen en nu misschien met hun telefoon een extra fotootje maken. Maar gezien of niet bekeken, de hei heeft dit jaar weer zijn best gedaan om goed voor de dag te komen.



Een enthousiaste vlogger op You tube, laat zijn top vijf van boeken zien die hij gelezen heeft en hij houdt één van die boeken in zijn hand en verteld waarom hij zo graag leest. Dit boek, zegt hij en houdt het boek omhoog, heeft de schrijver minstens een jaar over gedaan om het te schrijven. Hij heeft iets belangrijks genoeg gevonden om het op te schrijven en er dag na dag aan te werken, niet alleen om het te schrijven, maar ook de nodige research te doen, met mensen erover te spreken, ideeën op te doen, of anderen weer los te laten. Hij heeft gewogen, afgewogen, er over nagedacht, geschreven en geschrapt. Vind maar een uitgever die het wil publiceren, dit en meer heeft de schrijver allemaal moeten doen om jou het boek in handen te geven. Een werk dat gecondenseerd op de bladzijde is geschreven om jou deelgenoot te maken van een verhaal. Zo lees ik momenteel het boek “ Benedenwereld” van Robert Macfarlane. Het gedeelte wat ik nu lees gaat over zijn trektocht over een gletsjer op Groenland. Een plek waar ik zelf misschien nooit zal komen, maar door de bladzijde met de schrijver meeloop, zonder de ontberingen te ondergaan die de schrijver wel ondervindt, aan lage temperaturen en gevaarlijke spleten in het ijs. Het moment dat ze de gletsjer opstappen, schrijft hij: “ Wanneer je over een gletsjer loopt, betreed je zijn territorium. Het geluid verandert, de temperatuur daalt, het gevaar groeit. De kou komt niet in de vorm van tastende vingers op je af, maar als een nevel, een aura die je omgeeft en zich in je nestelt, en daarmee zegt: “Je bevind je nu in mijn gebied. “  De schrijver heeft langere tijd in die barre omstandigheden doorgebracht en maakt mij deelgenoot van zijn belevenissen. Over zijn schouder kijk ik diepe afgronden in, hoor ik het geluid van een spuitende walvis op zee, maak ik mee hoe hij gastvrij wordt ontvangen in de huizen van de Groenlanders en door zijn oren lees ik ook hun verhalen en geschiedenissen. Als ik het boek dichtsla en besluit later verder te lezen, kan ik zo de draad weer oppakken. Met de schrijver verder op pad te gaan, op paden waar ik zelf misschien nooit zal komen, maar waar ik door een boek wel een indruk van heb kunnen maken.

Dat brengt me weer terug op de hei die op dit moment aan het bloeien is. Het zijn ook bladzijde in het boek van de jaargetijden, nu ligt het boek open op Augustus en als afgesproken breken de kleine knopjes van de hei open en al die kleine bloemetjes kleuren het veld paars. Straks is het weer uitgebloeid en slaat de bladzijde om, naar een andere episode en hoofdstuk van het jaargetijde, de vogeltrek, de bronst van het Edelhert, de paddenstoelen, de gekleurde herfstbladeren, de eerste nachtvorst, het korten van de dagen met het verlangen naar het steeds weer lengen van de dagen na de kortste dag, het nieuwe jaar, met weer vier jaargetijden en rond Augustus weer de bloeiende hei.





zondag 11 augustus 2019

Strand


In het radioprogramma “Vroege Vogels” werd een boekje besproken. Het interview vond plaats op het strand, waar het boekje ook over gaat. Het boekje heet  “Zoekbeeld “ en gaat over de vindsels op het strand, aan schelpen, krabben, wieren en wat er zo bij elke vloed weer aanspoelt op het strand. De sfeer die uit het interview, door de bijgeluiden van de wind, de golven, de verre roepende stem van iemand die zijn hond roept en spelende kinderen, die het strand zo kenmerken, geluiden die op het strand zijn en zo bij het strand horen, Holle geluiden die door de wind verwaaien. Geluid dat ver weg weg is aan komt aanwaaien en geluiden dichtbij van je af waaien met op de achtergrond het constante geruis van de branding.  Het geheel brengt mij ook weer terug op de zeldzame momenten dat ik op het strand was. Vroeger ging ik met mijn ouders jaarlijks naar de kust en heb daar heel wat kilometers afgelegd over het strand, op zoek naar schelpen. Door die jaren heen heb ik een verzameling schelpen en krabbearmpjes en rugstukken van inktvissen gevonden en verzameld. Thuis gerangschikt op naam en in een speciaal daarvoor geschikt gemaakt kastje uitgestald. Ik oefende thuis om op blote voeten op de straat te lopen, zodat ik op het strand als een strandjutter over de schelpenbanken kon lopen. De wind, de branding, de zilte lucht van het strand, de geluiden, ze maken allemaal onderdeel uit van een jeugdherinnering, die ik op de achtergrond van het radio-interview hoor.
Vreemd genoeg kom ik niet vaak op het strand. Mijn schelpenverzameling is tijdens de verhuizingen in de loop van de tijd verdwenen, eerst in dozen en later,…ik weet niet meer waar het gebleven is. Een paar jaar gelden hebben we een strandhuisje gehuurd, dat op het strand ons gelegenheid gaf een paar dagen op het strand te kunnen zijn. Te slapen met het geluid van de ruisende branding voor de deur, het weidse uitzicht, dat we vanaf de veranda van het huisje de kop van een zeehond en de rugvin van een Bruinvis verderop in de zee voorbij zagen komen. De golfbrekers die als lange armen de zee in steken, kwamen bij eb helemaal droog te liggen en werden bevolkt door meeuwen en steltlopers. De meeuwen wachten daar het moment af dat de vissersboten op zee hun netten ophaalde en hoe ze het weten, weet ik niet, maar als afgesproken steeg de hele club meeuwen dan op en haastte zich naar de boot om zich te goed te doen aan de bijvangst die over boord werd gegooid. De steltlopers wisten in de kieren en spleten van het basalt het nodige te vinden wat de vloed voor hen tussen de rotsen had gebracht. 

Elke morgen maakte ik in alle vroegte een wandeling langs de vloedlijn. Het huisje staat geen huisdieren toe en ik miste mijn hond op die ochtenden. Volgende keer toch iets uitzoeken waar ze mee kan. Door het vroege uur dat ik er was, had ik bijna het hele strand voor mezelf, tuurde met de kijker de golfbrekers af of er nog een bijzondere vogelsoort te zien was, liep met blote voeten door het water, ging ergens zitten en liet zo de dag heel rustig op me af komen. Op de scheiding van land en de zee. 

Het interview verhaalde over de Heremietkreeft, dat zichzelf een schelp uitzoekt om daar in te kruipen. In de poeltjes op het strand wachtten deze kreeftjes de volgende vloed weer af en zolang zijn ze te vinden als vindsels op het strand, waar tussen de bladzijde van het boek hun naam en hun gewoonte worden beschreven. Want als je zoekt zie je meer en heb je kans om deze schatten van de zee te kunnen vinden, iets waar het boekje je bij kan helpen. Het boekje, of het interview erover hielp mij de herinneringen op te halen die ik over het strand en de zee heb, die staan niet in dat boekje maar ik las ze tussen de regels in.

maandag 29 juli 2019

Weerklank


Het boek “ Oude wegen “ van Robert Macfarlane is door het kleurrijke taalgebruik en de vele verhalen van de mensen die hij onderweg spreekt en mee optrekt, een genot om te lezen. Het neemt je mee over de paden in Engeland en Schotland en al zijn de plaats- en streeknamen lastig uit te spreken, al lezende vul ik daar plaatsen in die ik ken en  op de plekken lijken in mijn eigen wandelgebieden. Een boek dat, net als het boek van Aritta Baaijes: “ Zoektocht naar het paradijs”, op treffende wijze met woorden uitdrukking geeft aan welk gevoel een bepaald landschap bij je oproept. Beide schrijvers omschrijven dat door een  pen te voeren die dat vloeiend op papier weten te brengen.
Het woord : “Weerklankregel”, trok mijn aandacht en dat betekent zoveel als ;  een bescheiden locatie waar we een weerklank vinden… Een bepaald punt in een landschap dat sterk overeenkomt met een punt in het hart. Zoiets sijpelt bij mij naar binnen en lees en herlees het nog eens. Weerklank,…ik stap op de fiets en ga de paden die ik toendertijd  bijna elke ochtend in anderhalf uur lange wandelingen door de bossen liep. Nu ga met de fiets een gedeelte van die route langs, op zoek naar  een bescheiden locatie om weerklank te zoeken...

In het bos aan de rand van een vijfsprong staat een picknicktafel, sowieso vind ik een vijfsprong al een aparte  zeldzame plek en hoewel de tafel geen goed uitzicht over de paden geeft, is het wel een plek om even te gaan zitten en ik pak mijn schrijfblokje erbij om te gaan onderzoeken of deze plek aan de weerklankregel voldoet. Het oude bankje dat even verderop stond is vervallen en de brokstukken liggen op een hoop in de bosrand. Dit nieuwe tafeltje met twee bankjes, één met en één zonder rugleuning staat als een nieuw ornament dichter bij het pad. Het geeft, als ik op het bankje zonder rugleuning zit, toch nog uitzicht op een lang pad en vanuit deze positie kijk ik ook uit op de  kaarsrechte stammen van de Douglas door, waarachter de zon doorkomt. De nevel is niet dicht genoeg om er mooie zonneharpen van te maken. Het zonlicht weerkaatst op een paar uitstekende takken van de Beuk aan de rand van het pad en doet het blad zo oplichten dat het lijkt dat het blad van zichzelf licht geeft. Een constant gebrom van overvliegende hoge vliegtuigen in de lucht en het verkeersgeluid van de wegen rondom, die, ook al zijn die op afzienlijke afstand van deze plek,  toch invloed hebben in deze wat stillere gebieden zouden moeten zijn. Een sirene van een ziekenauto galmt ver door en laat weten dat het ergens niet in orde is en dat snel hulp moet worden geboden. Het is allemaal ver weg en toch dringen die geluiden door tot in de kern van dit bos, toch overstemmen ze niet de geluiden van de vogels, die zich rondom deze tijd van het jaar beperken tot contactgeluiden, van Specht en Boomklevers, heel af en toe voegt een Winterkoninkje een korte riedel toe en verderop koert een duif, maar ik weet niet of het koeren onder het zingen valt. Een paar Boomklevertjes zitten op de stam van een Berk achter elkaar aan en schelden elkaar uit. Een hardloper met een knaloranje shirt aan loopt bijna ongemerkt achter me langs, de Beukentak die boven mijn hoofd uitwaaiert vangt het zonlicht en doet het blad lichtgroen opgloeien, terwijl de bladeren in de schaduw daardoor donkerder lijken door het contrast.

Weerklank, daar gaat het vanmorgen om. Hoewel ik niet helemaal gelukkig ben met de plaatsing van het picknicktafeltje, ik zou het liever zo plaatsen dat het wat ruimer uitzicht zou geven over de paden, maar de locatie onder de Beuken en langs zo’n zeldzame wegkruising op een plek ,minstens in een straal van drie kilometer van de bewoonde wereld, dat is wel plaats voor  het woord weerklank. Er komt een Reegeit het pad op en gelijktijdig komt met snelheid op een ander pad een Mountainbiker aan. Het Ree gaat terug voordat de fietser dat pad inslaat en de fietser is zich waarschijnlijk niet bewust dat daar op die plek net een Ree stond. Wat hebben die dieren toch een angst voor ons ontwikkeld dat ze het liefst ongezien voor ons blijven en die kunst blijkbaar goed verstaan. Aan de voet van een Berk gooit een Specht blad en takjes hoog op, een  tetterende alarmroep van een Winterkoninkje verderop en zo vormt het geheel een plek zowel binnen als buiten mij. Zo is dat, een bescheiden locatie waar ik even weerklank vond, een punt in het landschap die sterk overeenkomt met een plek in mijn hart. Kostbare momenten op een vroege donderdagochtend in het bos.

 Op de terug weg raak ik in gesprek met iemand die zijn hond uitlaat en hij vraagt zich af of ik wat gezien heb. Niet op de manier die hij denkt, denk ik, maar dat hou ik maar voor mezelf. Ik zat daar op dat bankje niet alleen van me af te kijken, maar naar wat ik zag, bij mezelf naar binnen te brengen. Maar als dat nog zo pril is, moet je daar misschien wat voorzichtig mee omgaan in je uitingen. De man ging links, ik ging rechts en bij wijze van groet riep hij me nog na: Vervolg je weg in blijdschap.


vrijdag 12 juli 2019

Afstanden


Na het eten hoef ik niet af te wassen, want ik heb gekookt. Ik hoorde in een interview waarin een vrouw zei, dat haar man de menig had, dat de plaats van de vrouw in de keuken was... met haar voeten op tafel en in haar hand een glas wijn, naar haar man te kijken die voor haar kookt en haar vraagt hoe haar dag geweest is. Mijn vrouw heeft ook zo’n man, die voor haar kookt en als ze thuis komt van haar werk een kop koffie klaar heeft staan en bij haar gaat zitten en haar vraagt hoe haar dag geweest is.

Na het eten ging ik met de honden de hei op. Het is mooi open helder weer en het waait een beetje, net genoeg om de bladeren van de Berken te doen ritselen en het Pijpenstrootje zachtjes te doen suizen.  Ik hou wel van die subtiele geluiden en kan er sinds kort ook een naam aan geven: Geofonie. Het geluid van de Aarde, dat wat de wind en het water veroorzaken, de donder in een onweersbui en het gebulder van de branding en dat soort dingen. De wind zwelt aan en zwakt weer af. De lucht is helderder dan anders. Ik draai me helemaal rond, om zo de hei in een panorama te bekijken en vind de bosrand opmerkzaam helder, zoals op een uitkijkpunt er dagen zijn dat je verder van je af kunt kijken dan andere dagen als nevel of ruis in de lucht het zicht wat vertroebelt. Nu lijkt het allemaal alsof je   door een schoon gelapt raam kijkt, wat een heldere aanblik geeft op de omgeving. Midden op de hei klap ik mijn driepootje even uit om er naar te kijken en naar de geofonie te luisteren. De hond komt tegen mij aanzitten en vraagt wat extra aandacht, ze leunt zo zwaar tegen me aan dat ze me bijna omduwt. Ik omhels met beide armen dat harige hondenlijf en we hebben zo even ons moment, een innig contact tussen mens en dier in een onuitgesproken verstandhouding. Ik heb wel woorden die ik tegen haar zeg en zij antwoord door met zachte ogen me aan te staren.

Verderop staat een bankje op de hei, waar ik ook even op wil zitten. In de strakblauwe lucht staat een halve Maan, waar een vliegtuig met een condesstreep achter zich aan, naar toe lijkt te vliegen. Ik richt de verrekijker op de Maan en wacht tot het vliegtuig het beeld in komt vliegen, om zo Maan en vliegtuig in één beeld te vatten. Met de kijker zie ik grove details van het maanoppervlak en verwonder me over die zee van hemelsblauwe leegte waar de Maan in lijkt te zweven als een ballon. De donkere krakers op de Maan hebben de kleur van de blauwe lucht, terwijl je weet dat het anders is, zie ik het wel zo, want in werkelijkheid vliegt het vliegtuig er op duizenden kilometers langs, die acht kilometer die mij van het vliegtuig daar hoog in de lucht scheiden, zijn er ook nog eens talloze tussen de Maan en het vliegtuig, terwijl ze voor het oog vlak langs elkaar komen. Het vliegtuig vliegt binnen de dampkring en de Maan woont in de pikzwarte ruimte. Net als de wolkenrij boven de bomen,  die lijken op de toppen van de bomen te rusten, die in werkelijkheid tientallen kilometers verder en honderd meter hoger liggen. De enorme hoeveelheden vocht in de vorm van waterdamp, werd eens in een wetenschappelijk TV programma omgerekend in het gewicht van olifanten. De presentator wees op een wolk en beweerde dat daar twee olifanten in zaten en die grote wolkenmassa verderop een hele kudde.

Als ik weer naar de Maan kijk en vanaf dat houten bankje op de hei de koude kale lege planeet bekijk, wat zou ik een heimwee hebben als het andersom was, om van het maanoppervlak uitzicht op de blauwe warme volle Aarde te hebben, die daar zweeft in die immense zwarte ruimte en zo veel meer uitnodigend is dan welke planeet in ons zonnestelsel. De ogenschijnlijke stilstaande objecten die toch met enorme snelheid door de ruimte reizen en elkaar toch niet kwijt raken, want ik zou de Maan toch ook niet willen missen. De wind ritselt door de bladeren en ruist door mijn haren. Ik ben thuis, thuis op deze plek op Aarde. Ik ben misschien wel een Huismus en ben zo graag thuis, maar daarom heet het ook zo en op de hele planeet die ik zo mooi vind, heb ik een paar plekken die mijn voorkeur hebben, zoals dit plekje op de hei.

zondag 23 juni 2019

Kloppend hart


De poten werden uitgezet en er ontstond een klein comfortabel stoeltje uit die stapel stangen en grijze stof. Op een schaduwplek langs het bospad, met uitzicht op een licht glooiende open plek in het bos, krijgt het stoeltje een plek.  Het is een heerlijke warme lome dag en een zacht briesje doet de pluimen van het gras heen en weer wiegen. Tegenover me strijk een Buizerd neer op een dode tak in een Dennenboom. Als een vorst zit hij daar en kijkt vanaf zijn zitplaats over het veld. In de bosrand ratelt een Winterkoninkje zijn herhalende zang, een korte riedel, even pauze en dan nog eens en nog eens en blijft maar door gaan. In zijn pauzes antwoord een andere aan de andere kant van het veld zijn roep en doet hetzelfde. Onvermoeibaar geven ze elkaar antwoord met hetzelfde liedje van een paar noten. Inmiddels vliegt de Buizerd op en met trage vleugelslagen verdwijnt hij tussen de bomen door uit het zicht. De hond strekt zich lekker uit als ze begrijpt dat we hier voorlopig wel even blijven. Ik giet voor haar wat water in een bakje en schenk mezelf een kop koffie uit de thermosfles in. Het was een onverwachte vrije dag vandaag en ik wist eerst niet goed wat te doen. Maar nu ik hier zit is het een prima keuze het zo te besteden. Een Vink slaat zijn slag en een Roodborst neemt zijn plek in en maakt zijn aanwezigheid kenbaar door zijn lied ook toe te voegen, Kuifmees en Goudhaantje onderhouden met contactgeluidjes hun banden met hun soortgenoten tussen de takken van de sparren. Verderop zingt twijfelend een merel, die zijn zang even onderbreekt om een soortgenoot uit zijn territorium te verjagen.

Op die vechtende merels en de Buizerd na, neem ik met mijn oren de omgeving waar. Het veldje ligt er op de deinende grashalmen na bewegingloos bij. Toch vermoed ik dat daar in het veld menig hartje klopt van dieren die zich daar ophouden maar er voor waken gezien te worden, muizen en hagedissen die zich op een zonnig plekje koesteren, torren, spinnetjes en wellicht verschillende soorten mieren, rupsen die aan het blad knagen en zich voorbereiden op hun bestaan als vlinder, allemaal trotse bezitters van een kloppend hart. Ik leun wat dieper in mijn stoeltje en ik voel me helemaal opgenomen door deze plek. De hond meent daar het sein in te zien dat we weer verder gaan en met een zucht gaat ze weer liggen. Ik stel haar gerust dat we straks weer verder gaan, maar nu nog even deze plek op me laten inwerken. Het is een tijdloos moment, het zou zomaar een dag in 1960 kunnen zijn of misschien wel een dag in de toekomst, maar het is vandaag. Een vliegtuig komt hoog over, verderop klinken wat bouwgeluiden, maar ver weg genoeg om het te negeren. De tijd dat ik daar zit, van ruim een uur, rek ik nog wat en stel het weggaan nog even uit. In het onhoorbaar geruis van kloppende harten heb ik samen met de hond onze harten afgestemd op deze plek. Wellicht heeft het af en toe even in harmonie geklopt met al die andere harten. Dan stop ik alles weer in mijn rugtas, klap het stoeltje weer op en we gaan op ons gemakje weer terug naar de auto en de idylle lost zich op in een herinnering.



zaterdag 8 juni 2019

What a Wonderful world


Een gele vlinder fladdert door de tuin, terwijl er een stevige bries staat. Met het geringe gewicht van misschien net een gram en met een groot oppervlak aan vleugels maakt de vlinder toch de wendingen die het in zijn kleine koppetje heeft. Vogels hebben de stroomlijn die hun de snelheid en de wendbaarheid geven. De puntige vleugels, het torpedo achtige lijf, breken de luchtweerstand, maar de vlinder moet het doen met zijn tere ronde vleugels, waarvan je zou verwachten dat elke bries hem uit zijn koers zou drukken. Het gefladder doet vrolijk aan en een vlinder zal bij de meeste van ons toch geassocieerd worden met iets prettigs, zoals we een prettig ( verliefd ) gevoel benoemen met het hebben van vlinders in de buik.  Het vlindertje fladderde over de schutting de tuin van de buren in en hij liet me alleen in de tuin, ik keek hem na en hoopte dat hij weer terug zou komen.

De zon beschijnt een stukje van de vijver, waar in het ondiepe gedeelte de Goudvissen zich even komen koesteren in het licht en wellicht wat warmere water. De Gele Lis die zo uitbundig bloeit, wordt  vermenigvuldigt door de weerspiegeling op het wateroppervlak.
De beweging van de vissen in dat zon beschenen stukje vijver, nodigde me uit het van dichterbij te komen bekijken en ik ging op mijn buik bij de vijver liggen. in het heldere water zweefde de vissen voorbij als vlogen ze in slow motion. Zonder enige inspanning aan hun lijven te zien schoten ze van stilstand naar verderop. Hoe lomp en toch sierlijk de vlinder was die zonet  mijn tuin uit vloog, zo gestroomlijnd zijn de vissenlijven. Ik keek naar de details, de borstvinnen, waarvan je het vermoeden hebt dat die voor de aandrijving zorgen, de rugvin, de vinnen achter bij de staart en de sierlijke iets sluierende staart, beweegt daar in het water als één geheel van schoonheid. Wat een mooie dieren, die ik, zo besef ik me nu, niet eerder zo goed bekeken heb als ik nu doe. Een wereld apart dan die van mij en toch met elkaar verweven, zoals die vlinder van daarnet, een heel andere levensvorm is, die zomaar mijn wereldje in fladderde. Twee bevindingen van een moment in de tuin toen ik daar zat te ontbijten.

Toen de Voyager, de ruimte sonde diep in de ruimte bij een planeet zich richting Aarde keerde, maakte het een foto, met in die onmetelijke zwarte ruimte gespikkeld met sterren die oneindig ver weg staan, waar een klein blauw stipje op te zien was. The blue pale dote werd dat stipje genoemd, onze Aarde. In al dat zwart tollen enorme planeten en sterren rond, die stuk voor stuk fascinerend zijn in omvang, maar zo dood als een pier. Zo ver we weten is daar nergens een vlinder die daar vliegt, of een vis die door het water schiet. Wat niet wil zeggen dat er nergens een planeet is dat leven bevat, waarschijnlijk wel, maar we weten het niet. Wat we wel weten is dat op dat kleine blauwe bolletje, vlinders vliegen en vissen zwemmen, dat is ons adres, daar wonen wij, daar kan de post heen die voor ons bestemd is. Dat besefte ik me op een mooie zonnige zondagmorgen op mijn buik aan de rand van de vijver en  dat lied van Louise Armstrong kwam in me op: What a wonderful world.

vrijdag 31 mei 2019

Een nieuwe specht.


Mijn wandelingen zijn vaak over dezelfde paden en dat is niet uit gemakzucht, maar ik kom graag op die plekken en heb die min of meer eigen gemaakt. Het kleine weilandje omzoomd door oude eiken, het pad waar zomers de varens hoog staan, het brede ruiterpad waar ik altijd verwacht dat er iets het pad oversteekt, het gebeurt niet vaak, maar dan toch is er de herinnering van die ochtend dat er drie reeën  overstaken, een vos scheumde langs de rand van het pad en die keer dat een das vluchtig het pad daar overstak. Telkens kijk ik het pad in, want je weet maar nooit. Op de ochtend wandeling heb ik nu op de route drie spechtennesten. De spechten hebben, in dit geval allemaal eiken, waar ze vakkundig een holte in hebben uitgebeiteld, met een perfect rond vlieggat. In die holte maakt de specht zich een nest en worden er de eieren in uitgebroed. Als dan de schalen openbreken, begint voor de oudervogels een drukke tijd, in het begin als de jongen de ogen nog gesloten hebben en nog hoegenaamd kaal zijn, is  het nog de rustigste tijd, maar als de ogen open gaan en de veren beginnen te groeien worden de jongen veeleisender en laten ze constant hun bedelroep horen. Als een stationair lopende motor roepen de jongen om voedsel, meer, meer, meer. Op deze manier laten de spechtennesten zich makkelijk vinden en op de korte route die ik ’s morgens loop, tel ik er dus drie, plekken waar een jong spechtengezin woont.

 Op een afstand ga ik dan kijken hoe de oudervogels af en aan vliegen om aan de behoefte van hun jongen te voldoen. Tot op een ochtend bij één van de spechtengaten het stil is, die zijn gisteren waarschijnlijk uitgevlogen. Er zijn een aantal soorten spechten in het bos te vinden, van de Bonte Specht, de Grote, de Middelste en de Kleine Bonte Specht, waarvan de Grote de meest voorkomende is. Dan heb je ook nog de Groene Specht en dieper in het bos woont ook nog de Zwarte Specht. De Middelste Bonte Specht  had ik nog nooit gezien. Maar toen ik bij een spechtennest zat te kijken, landde op de stam bij het vlieggat een Bonte Specht met een rode kuif. Dat moet hem zijn: de Middelste Bonte Specht. In heel mijn vogel carrière, had ik hem nog niet eerder gezien, tot van de week. Thuis in de boeken nagekeken en de geluiden op internet opgezocht en het kwam allemaal overeen met wat ik had waargenomen. De volgende keren dat ik er langs kwam, heb ik er wat extra tijd voor uitgetrokken om mijn nieuwe spechtensoort nog een keer te kunnen zien.

vrijdag 10 mei 2019

Hyper realistisch


Mijn wandelingen gaan wat stroef en zijn maar kort, ondanks dat ik  wat steun van een wandelstok krijg. Het is nog steeds nodig een bankje op te zoeken om mijn rug wat te ontspannen. Inmiddels is het bankje in het bos dat aan het ruiterpad staat een vaste stek geworden en landt ik daar om er even te zitten. Wat eerder het klaagbankje was, waar ik mezelf vaak herinnerde hoe zwaar ik het toch maar heb met een zere rug, is het zo gaande weg van een noodzakelijk rustpunt verandert in een uitkijkpunt.  Van de nood een deugd gemaakt. De verrekijker is daar op dat bankje mijn venster op de omgeving en haal daarmee de dingen dichterbij. Het is sowieso bijzonder om het te bekijken in het kleine kader van de lens van de kijker. Door de onscherpte van de achtergrond in het beeld, tekent het onderwerp zich scherper af in de omgeving. Ik zit daar een dik kwartier en zelf wel eens een half uur, terwijl de hond me vragend aankijkt wanneer we weer verder gaan. Er zijn allemaal hedendaagse termen bij te vermelden, dat het zo zen of meditatief zou zijn en het is ook Mindfulness  om zo wat tijd door te brengen, maar net als in de pindakaasreclame dat jochie zei: “Ik vind het gewoon lekker.” Ook het oor doet mee en probeer ik de geluidjes te plaatsen.  Is het allemaal zo spectaculair?  Niet bepaald, of je moet de Wouw die op een avond kwam overvliegen dat niet noemen en dat ik vanaf dat bankje twee Bonte spechten de handeling zag doen die nodig is om het nageslacht te produceren. De Spreeuwen die op het ruiterpad elkaar verteld hadden dat daar wat te halen viel en daar met een klein groepje neerstreken. De Eksters die op het wandelpad paradeerde en me iets vertelde hoe ze met elkaar communiceren, of op zijn minst hoe ik het interpreteer. De Buizerd die op het pad neerstreek en om zich heen keek om daarna met grote vleugelslagen weer het bos in te vliegen. Dit allemaal vanaf mijn uitkijkplek te laten gebeuren om me heen en er aandacht voor te nemen.

Het is allemaal geen wereldnieuws en vaak liep ik ook aan teveel dingen achteloos voorbij. Het zijn de gewone dingen die als ze uitvergroot worden, opeens bijzonder kunnen worden. Zoals Jopie Huisman schilderijen maakte van oude kleren, die hij als lompenboer bij elkaar verzameld had.
Een hedendaagse schilder, Tjalf Sparnaay, schildert alledaagse dingen op grote doeken. Een platgereden colablikje, tot in het kleinste detail weergegeven, een spiegelei met een glanzend dooier en een bruin aangebakken randje. Een bos tulpen, nog half in de plastic folie van de verpakking. Juist door de grote van het doek en de precisie waarmee het is weergeven, zie je iets waar je verwondert over raakt. Hyper realistisch, zo heet deze kunstvorm. Het alledaagse zo te belichten dat het toch weer bijzonder kan worden. Net zoals ik regelmatig op het bankje neerstrijk en het alledaagse van het bos en de vogels die zich daar  roeren, maar ook het muisje dat over een boomstammetje tussen de bramen scharrelt, vanaf mijn uitkijkpostje bekijk en van het alledaagse een bijzonder momentje te maken.

zaterdag 20 april 2019

Volle maan


Zonder veel stampei, geen tromgerommel, geen violenmuziek enkel de wetenschap dat op 2 min voor elf de avond van de 20e maart de lente begon. Dat is de precieze tijd dat de zon de denkbeeldige breedtegraad heeft bereikt, de evenaar, een stand die lente equinox wordt genoemd, wat zoveel wil zeggen dat de nacht even lang duurt als de dag, maar dat de nacht gaat inleveren op de dag. Omgekeerd vind het plaats op 21 september dan heet het herfstequinox, dan gaat de dag weer inleveren op de nacht. Dat deze dingen in de kosmos op de minuut precies kunnen worden aangeduid, dat de zonsopkomst al jaren vooruit is te zien en dat de maanstanden en zelfs bijzondere gebeurtenissen als maans- of zonsverduisteringen worden aangegeven, ver voor dat ze plaatsvinden. Ook de christelijke feestdagen zijn gekoppeld aan de maan. Pasen valt op de eerste zondag na de eerste volle maan in de lente, dus na 21 maart. Op zijn vroegst zou dat 22 maart en op zijn laatst 23 april kunnen zijn. Aan Pasen zijn alle andere dagen, zoals goede vrijdag, en na Pasen, Hemelvaart en Pinksteren gekoppeld. Toen het moment werd aangegeven dat dit jaar de lente begon om twee minuten voor elf op 20 maart,  is dat een precies moment van een gebeurtenis die elke keer iets anders uitvalt. Het is geen historisch gebeurtenis, maar afhankelijk van de stand van de zon.

 Dit riep bij mij een andere vraag op; het sterven en de opstanding, waar Goede Vrijdag en Pasen voor staan, zou een historische gebeurtenis moeten zijn, dat moet op een tijdstip en op een plaats hebben plaatsgevonden. Zoals een geboorte, een jubileum, historische momenten zoals oorlogen en nieuwe wetten, ze hebben allemaal een plaats en een datum. Je bent elk jaar op een bepaalde datum jarig, omdat je op die datum geboren bent, op je rijbewijs staat de datum waar vanaf je van dat moment bevoegd bent om te rijden. Op vijf mei wordt het eind van de tweede wereldoorlog gevierd. En zo kan je wel doorgaan, daarom kwam het mij opeens vreemd over dat een belangrijk gegeven in het christendom geen vaste datum heeft, maar afhankelijk is van de stand van de maan? Het was 19 april de eerste volle maan na de lente, en dat brengt voor dit jaar  dat Pasen  op 21 en 22 april valt.




dinsdag 16 april 2019

Zwart Gat


Een foto van een zwart gat is van de week eindelijk gelukt. Onderschat het niet het is een plaatje gemaakt op een afstand van duizenden lichtjaren en laat niet veel meer zien dan, inderdaad een zwart gat met een lichtcirkel eromheen. Toch is het groot nieuws en spectaculair, net als de eerste foto van de Maan met de Aarde aan de horizon boven het Maanoppervlak. Ja we zijn best slim en zowel de wetenschap als de religie hebben een grote belangstelling voor wat er buiten de Aarde is. De één is op zoek naar de hemel en de ander om het Universum te ontdekken. Op voor het één in aanmerking te komen moet je eerst doodgaan en voor het ander is leven in die gewichtloze toestand niet echt prettig. De wetenschappers op Aarde zouden graag een deel van het budget hebben dat aan de ruimteontwikkeling wordt besteed en vele gelovige zouden de hemel op aarde willen ervaren. Een oceanoloog blikt jaloers om de miljarden die aan ruimteonderzoek worden besteed, die zij ook zo goed zou kunnen gebruiken voor het onderzoek aan de diepzee. De astronoom Niel deGrasse Tyson zegt over de onderzoeken om Mars bewoonbaar te maken, dat hij het als astronoom razend interessant vind, maar dat het verstandiger zou zijn de miljarden die aan dit project worden besteed, besteed zouden worden aan het behoud van onze eigen Aarde, waar het goed toeven is en dat valt op Mars nog maar te bezien.

Hoe intelligent we zijn als het gaat om wat er in de ruimte gebeurt en dat te ontrafelen, die zelfde intelligentie blijft ver achter als het gaat over de Aarde. De walvissen zijn en worden bejaagd omdat ze een bedreiging voor de visstand zouden zijn. In Japan worden grote groepen dolfijnen om die reden door sadistische vissers uitgemoord, naast alle andere problemen waar het leven in de oceaan mee te kampen heeft en die bijna allemaal naar ons wijzen, bakken wij er niet veel van en is het verwonderlijk dat er sowieso nog leven op Aarde is. Richten we ons niet op de Natuur, die bevochten en in toom gehouden moet worden, dan weten we onze vernietigingsdrang nog wel te botvieren in de vele oorlogen die we voeren en die gevoerd zijn, een spoor van vernieling achterlatend. Een dier wordt al snel berekend op het nut dat het zou hebben en wordt afgerekend op de schade die het zou aanrichten. Een maat waarbij de mensheid er niet al te best van af zou komen. De wolf is bijna uitgeroeid en nog steeds is er een hetze tegen het dier en het bleek dat toen de wolf hergeintroduceerd werd in Yellowstone Park dat dat de loop van de rivier veranderde. Herten vraten de begroeiing langs de rivier af en daardoor kalfde delen van de rivier af. Toen de herten door de aanwezigheid van de wolven zich niet langer aan de oevers van de rivier gingen ophouden, kwam daar de begroeiing weer terug en nam de rivier zijn meer natuurlijke loop weer aan.  Bij het verdwijnen van de walvissen, zakte de visstand ook in, want op de uitwerpselen van de walvissen, kon de plankton zich vestigen, die weer het voedsel van het krill vormde, die weer het voedsel van de vissen werd, die weer het voedsel is van de walvissen. Breek één schakel en de boel stort in en ja, een schakel die wij vaak verstoren. We hebben blijkbaar meer verstand om een probleem op te lossen in de verre ruimte dan inzicht te hebben in onze eigen planeet. Dat is misschien wel het grootste zwarte gat waar we mee te maken hebben.

dinsdag 5 maart 2019

(F)luisteren


De afgelopen week hebben we een mooi voorproefje van de komende lente gehad. De zon kreeg ruim baan in een strakblauwe lucht zoals er wel eerder van die mooie dagen in februari zijn geweest, maar dan was het meestal nog koud. Nu beleefde we dat we zonder jas buiten in het zonnetje konden zitten. Heerlijk en tegelijkertijd toch ook wat zorgelijk. Van de week meldde het journaal de warmste februari dag ooit. In 1990 hebben we ook eens zo’n milde winter gehad en toen waren de boomknoppen veelte vroeg opengebarsten. Een vorstperiode in april zette daar een lelijke streep door en al het voortijdige frisse groen bevroor aan de bomen. De natuur heeft wel de nodige veerkracht om dat op te vangen, maar toch is het zorgelijk om dat daar ook de rek uit kan geraken.

Het is nu weer gewoon weer voor begin maart en hoewel ik wel genoten heb van het mooie weer meen ik ook wel een waarschuwing gehoord te hebben. Wat sommige wegzetten als klimaatdrammers heeft het wel alle schijn, dat waar de klimaatdrammers voor waarschuwen zich langzamerhand begint af te tekenen. Sommigen zien de hand van God die hierin de tekenen van de eindtijd aangeeft, maar ik zie ook wel degelijk onze invloed. Het spoor dat de mensheid over de Aardbol heeft achtergelaten is er één van vernietiging. Verleden week was e op TV nog een documentaire waarin tot 1960 walvisvaarders 127.250 walvissen vingen en deze diersoort daarmee aan de rand van de uitsterving brachten. Het aantal pelsrobben dat doodgeknuppeld werd voor hun vacht tot er nog maar 400 over waren en ook bijna uitgestorven waren, om maar niet te spreken van de enorme eilanden plastic die in de oceanen drijven en zo kan de lijst doorgaan over ons wangedrag.

Van de week liep ik op mijn ochtendwandeling met de hond in het bos en dat leverde een klein veertje op dat ik op het pad zag liggen. Het bruingrijze bijna doorzichtige veertje kon ik niet thuisbrengen van welke vogel die zou afkomen, maar het moet wel een klein vogeltje zijn zoals een Koolmees. Hoog in één van de bomen zat een Zanglijster te zingen, maar hoe ik ook door het doolhof van de kale takken kijk, waar hij ergens tussen zit, ik zie hem niet.  Verder op roffelt een specht en hoor ik andere vogelgeluidjes van Vinken tot Koolmezen, de Boomklever en de Boomkruiper, het Roodborstje en ja, ik hoor ze maar zie er geen één, dan misschien een enkele die van de ene naar de andere boom vliegt, maar vaak te kort om het te herkennen. De meeste vogels hoor ik, maar zie ik niet. De interpretatie daarvan zou kunnen zijn, dat we er goed aan doen om naar de natuur te luisteren, om haar dan uiteindelijk beter te kunnen zien. Het is een stille stem, haast fluisterend, om te horen is aandacht nodig, spits de oren om het te kunnen zien.  

zaterdag 16 februari 2019

Ontgiften


Het is nog niet zo lang geleden dat in de polder de gewassen werden besproeid met een sproeivliegtuigje. Knappe piloten die met hun vliegtuigje onder de draden van de hoogspanningsmasten kwamen aanvliegen en hun lading bestrijdingsmiddelen in een grote wolken over de gewassen spoot. Een spectaculair gezicht, wat zich dan een paar keer herhaalde. In een paar minuten was die klus gedaan en kon hij een nieuwe lading halen om de andere akkers te besproeien. De gewassen waren weer beschermd van ongedierte die anders hun deel van de oogst zouden opeisen. Het gif deed zijn werk en perste het leven uit die schadelijke wezentjes zodat ze de planten niet meer konden aanvreten. Als het daarbij bleef, was het te rechtvaardigen, het heet dan ook gewasbescherming en dat klinkt wat het is. Maar de sloot naast de akker kreeg ook zijn deel en het bleek dat de vissen in die sloot ook te leiden hadden van het gif, het bleek nog verder te gaan, want de muizen die die dode insecten aten als een makkelijk maaltje, raakte ook vergiftigd, die op hun beurt door de Torenvalk weer gegeten werden en die ook zo hun portie gif toegediend kregen. Het blijkt dat sporen van bestrijdingsmiddelen tot op de Noord- en de Zuidpool gevonden zijn. Oeps, dat was niet de bedoeling allemaal. De sproeivliegtuigen werden verboden, maar de gewasbestrijding nog niet. Nog steeds ontdekken we gevolgen van landbouwgif in onder andere de bijen, die er onder leiden hebben.  

Eén van de bobo’s van het bedrijf waar ik werk, heeft een niet zo’n beste reputatie, een hardliner en zijn verschijning in de lange regenjas  en zijn  Maffiabaas uiterlijk , geeft hem alle rede voor die slechte reputatie. De nodige verhalen over hem gaan te ronde en ik heb ook de nodige gehoord. Ik heb de man wel eens gezien, maar nooit iets met hem te maken gehad, maar kon hem niet anders zien dan door de verhalen die ik van hem kende, verhalen die ik op mijn manier ook weer doorvertelde en de man was in die zin, kansloos. Van de week was er een receptie van personeel dat afscheid nam en hij was er ook. Hij kwam naast me zitten en ik besloot hem te negeren. Hij sprak me aan en daar moest ik toch wel op reageren en toen gebeurde het,… ik raakte met hem in gesprek. En later die middag nog een keer, het bleek dat we iets gemeen hadden. Hij had ook een voorliefde voor vogels en daar ging toen ons gesprek verder over. Wat ik toen, tot mijn schaamte ontdekte, was dat ik hier met een hartelijk mens te maken had. De verhalen en de meningen die ik over hem hoorde  waren als de wolken gif uit een sproeivliegtuig die via-via ook bij mij terecht kwamen. De gevolgen van het gif vraten ook mijn mening over hem binnen en ik kreeg al krampen als ik aan de man dacht. 

Nu liepen we dan samen op en vertelde elkaar onze bevindingen over het vogelen. Hij zou zo graag de Roerdomp eens zien, die is vanwege zijn perfecte camouflage moeilijk te zien. Maar ik kon hem vertellen dat als je de Roerdomp uit de omgeving kan filteren, zie je hem plotseling tussen dat riet staan, waar hij al die tijd al stond. Zo zie je hem niet en dan kan het zijn dat je hem opeens ontwaart tussen de rietstengels waar zijn camouflage helemaal  op ingesteld is. Deze man was voor mij net als de Roerdomp, toen ik hem eenmaal uit zijn omgeving kon zien, waar hij blijkbaar de nodige reputaties heeft, zag ik hem wie hij ook was. Een hartelijke man die belangstelling in mij toonde en honderd uit sprak met waar we allebei voor warm liepen. Het was een alsof het gif dat zich in mij opgehoopt had door een echte ontmoeting met deze man,  geneutraliseerd werd.  

zaterdag 9 februari 2019

Schetsen

Een stevige wind huilt om het huis en dan is het nog goed toeven in bed. Nog even het opstaan en de wandeling met de hond uit te stellen. Luisterend naar de wind die door de takken en de naalden jaagt van de Douglas die voor ons slaapkamerraam staat, doezel ik stiekem weg  en val weer in slaap. Een half uur later wordt ik weer wakker van hetzelfde geluid dat me eerder in slaap had gewiegd. Het is al bijna acht uur, de hond wacht me op voor haar dagelijkse ochtendwandeling. In het bos zingt de Grote Lijster, de eerste die ik dit jaar weer hoor. Met krachtige stoten zingt hij en galmt hij zijn klanken vanaf een hoog punt in een Douglas over het bos. Van de week hoorde ik de eerste Merels al weer zingen en het zal nu ook niet lang meer op zich laten wachten dat de Zanglijster ook weer van zich laat horen. Met vlagen trekt de wind aan de takken en veroorzaakt bij elke boomsoort een ander geluid. Het fijnste geluid vind ik als de wind door de korte naalden van de Sparren en de Douglassen trekt. Het suizende geluid zwelt aan en neemt weer af in het ritme die de wind er aan geeft. Grover klinkt het geluid als de wind door de takken van de Beuken en de Eiken jaagt.  Het is droog en het bankje dat ik even nodig heb om te zitten om mijn zere rug even te ontspannen, is door de wind mooi droog gewaaid van de nattigheid die gisteren is gevallen. Allerlei geluidjes om me heen, van het roffelen van een Bonte Specht, mezen en vinkengeluidjes en het wat driftig aandoende gekwetter van de Boomklever. Verderop een tweede Grote Lijster die boven het gebulder van de wind weet uit te komen.

 Ik zit hier als een kunstschilder, zonder materiaal, zonder verf en penselen, maar doe hier indrukken op die ik thuis wel meen te kunnen vastleggen. De beelden zijn woorden die passen bij het moment en waarvan direct een schets zou moeten worden gemaakt. Je kunt je fototoestel ook niet thuislaten om thuis een foto te maken van de dingen die je daar zag. De beelden zijn fragiel en zo dun als een zeepbel. Eenmaal thuis en zittend achter het  schrijfschrift, zijn de zeepbellen al weer geknapt, die daar in het bos zo mooi in regenboogkleuren reflecteerde en tussen de stammen van de bomen door zweefde. Een schetsboekje, een notitieboekje, het zou net als de hondenriem en de verrekijker een standaard uitrustig moeten zijn op mijn wandelingen. Het bankje in het bos staat er al klaar voor.


zondag 27 januari 2019

Ik tel weer mee,...


Dit weekend is tuinvogeltelling. Ik zit achter het raam met een schrijfblokje de soorten te turven die op de voertafel komen. Het hele jaar voer ik  dagelijks een handje voer, maar in de wintertijd wat extra. Dan hangen er ook wat voerapparaten met zonnebloempitten, pindanetten en wat vetbollen in de tuin. Toen de afgelopen dagen de grond bedekt was met een laagje sneeuw, wisten de vogels het voer in de tuin wel te vinden, maar nu het weer is gedooid is het weer wat rustiger in de tuin. Dat komt de teling niet ten goede, want van de week zaten er vinken in de tuin die nu weer in hun groepen door de bossen trekken. Vogels hebben zo mijn voorkeur en trekken op elke plek waar ik ben mijn aandacht. Als ik ze niet zie, dan hoor ik ze wel. Een paar jaar geleden was ik bezorgd of ik misschien ooit eens uitgekeken zou raken op de vogels. Het zijn toch dezelfde soorten die elke keer weer in de tuin komen of die je op je wandeling spot. Je zou het onderhand wel eens gezien kunnen hebben. Maar toch, als ik met de kijker weer zo’n vogeltje dichterbij haal en de glans in de oogjes zie, de details op het verenkleed, raak ik zo weer in de ban van mijn gevleugelde vriendjes.

 In het boek “ Alle vogels” van Koos van Zomeren, lees ik allerlei verhalen over vogels. Het verhaal over de Torenvalk, waar het vrouwtje in de paartijd stopt met jagen en zich door het mannetje prooi laat aanbrengen. Doet hij dat onvoldoende dan kan hij toekomstige jongen blijkbaar niet goed voeden, en wijst ze hem af. De Torenvalk jaagt door te wiekelen of te bidden, dat is door stil in de lucht te hangen en vanuit die positie naar prooi te speuren. De veldmuizen waarop hij jaagt hebben een cyclus van twee uur dat ze boven de grond komen om voedsel te zoeken en daar is de valk op afgestemd, dat hij daar niet voor niets in de lucht hangt te bungelen, wat hem de nodige energie zou kosten. Zo heeft elke vogelsoort zijn unieke eigenschappen en als je daar dan weet van hebt en je komt ze dan weer tegen in de natuur, kijk je weer met nieuwe ogen naar zo’n dier. Dan lijkt me dat het uitgekeken raken op de vogels niet aan de orde is. Alleen al de beweging in de tuin is al aangenaam. Daar heb ik, elk jaar, wel een paar zakken voer voor over.
( Door het regenachtige weer viel het aantal getelde vogels wat tegen, maar toch heb ik een aardig lijstje kunnen doorsturen . )