maandag 10 november 2014

Goud randje


Er zijn van die momenten dat alles even klopt. Verleden week had ik twee van zulke momenten en ongetwijfeld zullen er in de loop van de tijd meer van zulke momenten zijn geweest, maar deze twee vielen mij in het bijzonder op. De eerste was toen ik in de dierentuin in Emmen in de vlindertuin was. De schuifdeuren naar het verblijf gingen open en ik wandelde het paradijsje binnen, waar het water zacht kabbelde en een veelheid aan vlinders en soorten vlinders rondvloog. Het is er warm en ik deed mijn jas uit. Ik zoek een bankje uit en ga er zitten terwijl de vlinders op hun tere vleugels om me heen vlogen. Er was een moment dat ik helemaal alleen in de tuin was, zonder geroezemoes van stemmen of opgewonden kreten van kinderen. Het was sowieso rustig in de dierentuin op deze door de weekse dag. Maar juist in dit stille eenzame moment, met zo’n duizend vlinders om me heen kwam er een gevoel van voldoening op een heftige manier over me. Ik zat in het epicentrum van rust en stilte.  Buiten deze bubbel van vrede en rust, woedt de wereld verder, verteld het nieuws hoe het er bij staat en dat is niet hoe we op ons best zijn. Maar daar met al die geruisloze vleugels en dansende lijfjes, was het goed, was het perfect. Ieder ziekenhuis zou een vlindertuin moeten hebben om daar de zieken weer doen laten geloven dat het goed kan gaan. Er vloog een vlinder vlak over mijn hand en ik voelde de luchtstroom op mijn huid. Het voelde als een aanraking een contact met een dier, een insect. Toen kwamen er weer mensen binnen en klonken er weer stemmen en ik genoot van hoe andere mensen er ook van genoten.

Het tweede moment was met de hond in het bos. Op mijn lange wandelingen neem ik in mijn rugtas, koffie en een paar boterhammen mee. Een klein opklapstoeltje dat in de tas past en een koekje voor de hond. Op een stil eenzaam paadje in het bos klapte ik mijn stoeltje op, schonk me een kop koffie in en de hond kreeg haar koekje. Gedachten komen en gaan en ik schenk me een tweede bakje in. De hond die meestal voor mijn voeten op de grond ligt, ging naast me zitten en leunde een beetje tegen me aan. De hond spitste de oren en had blijkbaar iets in de gaten. In een klein doorkijkje tussen de bomen door, kwam een vos aangelopen. De hond gromde zachtjes en samen keken we naar de vos die daar voorbij liep. De vos was ons niet gewaar en hij liep rustig door het bos en we keken hem na tot hij uit het gezicht verdween.  De hond en ik keken elkaar aan en toen weer naar de plek waar de vos gelopen had.  Zo’n moment met je dier, even dat innig contact, het elkaar lijken te begrijpen, dat is een momentje met een goud randje.


donderdag 6 november 2014

Hengelen


Op de radio is een discussie gaande over een verbod op sportvissen. Daar spits ik direct mijn oren bij, want ik vind het onbegrijpelijk dat deze bezigheid als een sport wordt aangemerkt. Uiteindelijk laat je een dier met een haak in zijn bek aan een lijn trekken om het daarna uit het water te halen. Ooit heb ik als kind met een zelfgemaakte hengel mijn eerste vissen gevangen. Toen ik eens een kleine karper aan de lijn had, lukte het me niet om de haak uit de lip van de vis te wurmen. Met de vis in de hand vroeg ik de hulp in van andere hengelaars die verderop zaten. O ja, die man wilde me wel even helpen en nam de vis van mij over en met een stevige ruk aan de lijn, trok hij de bek van de vis kapot. Aan de haak nog de lip van de vis en de arme spartelende vis bracht ik weer terug in het water. Maar er was iets gebroken in het kleine kinderhartje van mij. Ik pakte de spullen bij elkaar en heb niet meer gevist, het is te wreed. De beschadigde vis die door mijn toedoen zonder lip zwom, was een beeld dat ik maar niet uit mijn kleine hoofdje kon krijgen. Nu na al die jaren denk ik er nog steeds met afschuw aan terug denk.

Nu gaat de discussie over het wel of geen gevoel beleven van een vis. De hengelaar komt zelfs met wetenschappelijk bewijs dat de vis geen gevoel heeft.
Geloofwaardig is dat niet, het is eerder de vraag of de hengelaar gevoel heeft en door zijn handelswijze en zijn beweringen zou je haast denken dat daar het probleem ligt; ...de visser heeft geen gevoel.  
In de middeleeuwen dachten ze dat de vrouw geen ziel zou hebben. Dat maakte het stukken eenvoudiger om willekeurig met de vrouw om te gaan. Religieuzen van die tijd lieten geen kans voorbij gaan om vrouwen op de brandstapel te krijgen. Zo was de vermeende ziel-loosheid, en nu de gevoel-loosheid een denkfout met vreselijke gevolgen.

 Nu ik dit schrijf staat de TV op Nat Geo Wild, en het gaat over de vissen in het  Groot Barrièrerif. De poestvissen halen bij andere vissen parasieten en schilfers weg. De vissen wachtten op hun beurt en de poetsvissen mogen zelfs in de bek van de vissen komen om daar schoon te maken. De poetsvissen hebben geen enkel gevaar te duchten van hun klanten. Wanneer een vis geen beleving  heeft van wat  wij gevoel noemen, hadden ze ook geen hinder hoeven hebben van parasieten en dergelijke. Maar dat hebben ze blijkbaar wel en deze poetsvissen vervullen  een behoefte van allerlei vissen, van haaien tot zeebaarzen, grote en kleine vissen, om ze te ontdoen van wat ze als hinder ervaren. Als vissen in een rij wachten om een parasiet verwijdert te krijgen, dan gaat het er bij mij niet in dat een vis geen hinder heeft van een haak in zijn bek.

zaterdag 1 november 2014

Uit de kast


Het besluit is genomen, ik zeg het maar direct, wind er geen doekjes om, zeg het nu recht voor zijn raap: ik kom uit de kast. Het is een mooie kast en ik voelde me er erg comfortabel in. Uit de meeste kasten komen lijken of mensen die voor hun sexuele geaardheid uit willen komen, maar ik stap uit mijn kast met opgeheven hoofd  en kom er nu voor uit: ik ben een Land-art artist!   Zo dat is eruit, nou weten jullie het. Ik zeg het nog een keer: ik ben een Land-art artist!  Dat voelt goed. Een kast is een eenrichtingsverkeer, eenmaal uit de kast is er geen weg terug.


Van de zomer ben ik er mee begonnen en het kreeg me danig te pakken. Het begon met een paar keien die ik vond en daar mijn eerste steenmannetje van maakte. Korte tijd later maakte ik de één na de andere en allemaal op plekken die ik uitkoos als ik op mijn wandeling weer een stel stenen had gevonden. De geschikte stenen zijn best spaarzaam en het kostte dan ook de nodige moeite om er zoveel te vinden dat ik weer een steenmannetje kon maken. De plek voor zo’n steenmannetje werd bepaald als ik genoeg stenen ervoor had gevonden. Inmiddels heb ik meer dan honderd van die steenmannetjes gemaakt, verspreidt over een groot gebied. Soms liep ik met handen vol stenen door het bos. Zo maakte ik het bos en de heide tot een atelier en mijn expositie ruimte. Het had me helemaal te pakken en ik zocht daarnaast andere vormen van Land-art.   Van witte kiezels maakte ik spiralen, van los zand tekende ik geometrische figuren, legde takken in de wiggen van bomen, deed het één en ander met dennenappels en legde eikels in een driehoek vorm, en dat allemaal met materiaal dat ik in de directe omgeving vond. Ik hoopte daarmee een wandelaar te verrassen. Al deze dingen deed ik in het geheim, ik wilde dat het anoniem bleef en wilde niet gezien worden als ik het maakte. Dat is me gelukt, nooit heeft iemand me bezig gezien toen ik het maakte. Tot op een morgen ik in het bos bij Drie langs het pad bezig was met een ornament met eikels en dat vergde nogal wat tijd. Toen ik bijna klaar was kwamen er twee wandelaars het pad op en zagen mij bezig. Dat is de eerste keer dat ik ‘betrapt’ werd. Het waren verdwaalde wandelaars en ze vroegen mij de weg, zonder aandacht te hebben waar ik mee bezig was. Toen één van de twee naar mijn kunststukje wees en er naar vroeg, bleef de andere nadrukkelijk met zijn rug ernaar toe staan. Maar omdat het gesprekje  er nu  over ging,  draaide hij zich om en was bereid om er even naar te kijken, maar eerst verzekerde hij mij dat hij het niet wilde kopen. Tot twee keer zei hij: "Ik koop het niet hoor! Ik koop het niet!" Verbaasd staarde ik de man aan, alsof dat mijn bedoeling zou zijn. Dat is nou de aardigheid van dat Land-art, het ligt er voor de mooi, het is daar om te verrassen. Een kleine verstoring en het valt uit elkaar en is er niet meer.  Een paar dagen later kwam ik weer langs dat ornamentje en de varkens hadden de eikels eruit opgegeten.  Zo gaat dat, het is er en zo is het ook weer verdwenen. Dat is nou Land-art, een bezigheid die ik tijdens het wandelen doe, telkens op zoek naar iets om er wat van te maken.






zondag 26 oktober 2014

Geelpootmeeuw


 

Door het werk bestrijk ik een groot gebied en rij met mijn busje verschillende locaties af voor het ziekenhuis waarvoor ik werk. De Stobbenweg bij Elburg is één van de plekken waar ik de auto even aan de kant zet en tijdens mijn boterhammetjes met de kijker over het meertje speur.  Het meertje zit vol met allerlei soorten eenden. Zo heb ik nog een paar vaste plekken waar ik even stop en mijn pauze houdt. Onderweg van Lelystad naar Amersfoort rij ik door de polder en rij dan na de sluis van Nijkerk een stukje langs de dijk van de Arkenmener polder. Loop de dijk even op en kijk aan de ene kant over het water en de andere kant over de weilanden.  Het water wordt daar gemarkeerd door een rij palen en verderop door grote keien om bootjes te belemmeren het achterliggende water in te varen.  Meestal zitten daarop de aalscholvers en kokmeeuwen. In het water dobberen de nodige eenden soorten. Op de weilanden de ganzen  en kieviten. Het is misschien een tien minuten dat ik daar even sta. Laatst zwom er een grote groep aalscholvers in formatie op het water, alleen een klein stukje van de rug en hals boven het water. Regelmatig doken er een aantal onder om verderop weer boven te komen en dat herhaalde zich telkens terwijl de groep rondzwom. Op een middag stond ik weer op de dijk en er gebeurde naar mijn idee niet veel, maar ik vergistte me.

 Een jongen kwam op een scooter aangereden en stopte bij mij, hij had een kijker om zijn nek en vroeg of ik de geelpootmeeuw al gezien had. Ik had hem wel door, hij probeerde mij voor de gek te houden en lachend zei ik hem nog nooit gehoord te hebben van een geelpootmeeuw, laat staan er één gezien te hebben.  Hij leidde mijn blik naar de grote zilvermeeuw staande op de eerste steen na de paaltjes. Ik richtte de kijker erop en inderdaad had de meeuw gele poten. Maar ik heb geen idee wat voor kleur poten een zilvermeeuw heeft, ik was nog niet geheel onder de indruk. Hij wees me op de meeuw die een paar stenen verder stond en deze zilvermeeuw had grijze poten. Zijn bewijs werd sluitend. Het vergelijk stond naast elkaar.  Een geelpootmeeuw. Thuis in mijn vogelboeken was hij niet te vinden, maar het alwetende internet liet me met een paar klikken de afbeelding en de omschrijving van deze meeuw zien. Een zeldzaamheid deze geelpootmeeuw, die weliswaar sprekend op de zilvermeeuw lijkt, op die gele poten na. Werd deze middag op de dijk door de geelpootmeeuw toch nog een bijzonder moment.

zondag 19 oktober 2014

Herfst.


Het is het jaargetijde van mijn voorkeur; samen met de lente. Gaan de dagen in de herfst korten en is het ’s morgens later licht en ’s avonds eerder donker, in de lente is het net andersom. De lente is er één van opbouw, van groei, gevolgd door de zomer, om daarna de herfst als een tijd van rijping en vruchten te beleven. Voltrekt het leven zich ook niet volgens de principes van de jaargetijden?
De 50+ van deze tijd worden dan misschien de nieuwe veertigers genoemd en dat is als je de 50 gepasseerd ben wel een aantrekkelijk idee. Toch merk ik met wat voor een gemak een snotneus op een rammelde fiets mij inhaalt, terwijl ik met een hogere versnelling op, een lekker gangetje heb. De kracht en de soepelheid van de jeugd is toch wat van mij geweken; ik zit in de herfst van het leven. De herfst zit ook in dat deel van het jaar dat er op terug te kijken valt en dan heb ik niets te klagen.

Van de week hoorde ik een verhaal van een 50 jarige vrouw die als jonge vrouw aangerand was. Ze is daardoor zwanger geraakt en heeft met veel moeite en zorgen haar lente en haar zomer door  moeten komen. De ongevraagde zwangerschap en de opvoeding van haar dochter, waar ze helemaal alleen voorstond heeft haar leven op de kop gezet. Toen haar gevraagd werd hoe ze al die jaren over haar aanrander gedacht heeft, zei ze dat ze vaak woedend op hem was geweest, maar nu ik dan 50 ben is het nu over. “Ik heb eigenlijk medelijden met hem” zei ze. De vraagstellen herhaalde die zin: “heb je medelijden met hem?”  “Ja” zei ze: “ ik heb een prachtige dochter en nu ook nog een kleinkind, iets waar hij helemaal geen weet van heeft.”

 

 

zondag 12 oktober 2014

Levend Wezen


In een TED toespraakje kwam iets treffends aan de orde en wel waarom we planten niet als levende wezens aanmerken. Het ging over planten en hoe intelligent en bewegelijk die zijn. Alleen het wortelstelsel van de plant die zich een weg zoekt in de bodem, het openen van een bloem die voor het oog langzaam gaat en daardoor niet in beweging wordt opgemerkt. De Teunisbloem is misschien daarop een uitzondering, die opent zich binnen een tijdsmoment van vijf minuten. De spreker van TED wilde duidelijk maken dat planten ‘levende wezens ‘zijn. Hij liet een fragment zien waarin David Attenborough in een boot op zee langs een staart van de Blauwe Vinvis voer. De presentator met zijn bekende wijze van presenteren riep het uit dat de Blauwe Vinvis het grootste levende wezen op aarde is. Hier werd het fragment gestopt en de TED  spreker herhaalde de woorden uit de het fragment; de Blauwe Vinvis het grootste levende wezen op aarde ? “FOUT”; riep hij uit, de Vinvis is een dwerg vergeleken bij het werkelijk grootste levende wezen op aarde. Qua grootte, qua gewicht, qua leeftijd haalt de  Blauwe Vinvis het niet met de Sequoia, de grootste boom op aarde. De grootste staat in Californië en is 85 meter hoog en heeft een omtrek van ruim 31 meter. Onder de zoogdieren is de Vinvis misschien de grootste, maar onder de levende wezens is het een plant; een boom.

Het bracht een oude herinnering naar boven toen ik deze TED toespraak bekeek. Het was toen ik in de tuin bezig was en mijn dochter met een hele club buurkinderen bij mij kwam. De discussie was of een boom wel of geen gevoel had, want een buurjongen sloeg met een stok tegen een boom. Dit tot grote ergernis van mijn dochter die hem probeerde te stoppen omdat hij de boom pijn deed. Ik zou het antwoord op deze vraag moeten geven en zo kwam de groep kinderen bij mij terecht. De brandende vraag werd gesteld en bracht me even in een dilemma. Als ik zou zeggen dat een boom gevoel had, zouden al die kinderen dat thuis ook nog eens ter sprake brengen bij hun ouders en dan zouden ze mij misschien nog vreemder vinden dan ze al dachten dat ik was. Een ingeving bracht uitkomst en bracht me het volgende antwoord:  “Ach” zei ik,   "of een boom gevoel heeft, weet ik niet, maar ik weet wel dat een boom leeft.”

vrijdag 18 juli 2014

Dolfijnen.


Als je me zou vragen wat mij favoriete vogel is kan ik je dat niet zeggen. Als ik een Nachtegaal heb horen zingen, weet ik het zeker, dat is hem. De mooiste vogel. Maar dan zie ik op een wandeling op de hei, zwaluwen laag overvliegen. Dan stel ik het weer bij; de zwaluw is de mooiste vogel. Loop ik op de dijk van de Arkemener polder en ik zie Zwanen langs vliegen, dan sta ik vol verwondering deze prachtige vogel na te kijken. Zie ik dan even later een Fuut op het water foerageren, een duikeend met een prachtige kuif, dan lijkt mij die nummer één. Als er in een blauwe winterlucht een vlucht ganzen voorbij komt, en ik hoor ze roepen daar hoog in de lucht, dan komt de naam van Niels Holgerson vanzelf op. Ik weet het niet, ik hou het maar op wat mijn moeder altijd zei als wij, haar kinderen, ons afvroegen wie ze het liefst vond, ze dan steevast zei: jullie zijn me allemaal even lief.

Maar van de week op de hei was toch weer zo’n moment.  Zowel Gierzwaluwen als de Boerenzwaluwen vlogen laag over de hei en als je dan stilstaat kan het gebeuren dat ze vlak langs je heen vliegen. Je hoort dan het zoeven van de vleugels. De hele sfeer daar op de hei met die bewegelijke vogels in de lucht is er één van vrolijkheid. De Boerenzwaluw kwetteren en de Gierzwaluwen laten af en toe een gierend geluid horen. Ik volgde ze met de kijker en de vogels hebben daar plezier met elkaar in de lucht. Ze buitelen achter elkaar aan en zwenken en zwieren in een feest van gratie en beweging. Toen zag ik het plots. Het zijn de Dolfijnen van de lucht. Het gekwetter van de Boerenzwaluw, heeft wel iets weg van het kekkeren van een Dolfijn en hun speelse wendbaarheid en de vrolijk makende sfeer die ze brengen, hebben ze gemeen met Dolfijnen. Dus ja, vandaag zijn de Dolfijnen van het luchtruim; de zwaluwen mijn favoriet… maar ze zijn me natuurlijk allemaal even lief, hè mam ?

vrijdag 4 juli 2014

Elfjes


Na het eten is er een stilzwijgende belofte aan de hond dat we dan een eindje gaan wandelen. We liepen in het bos, het was een mooie dag met veel zonneschijn. De kleuren komen zoveel meer tot hun recht als het zonlicht ze aanraakt. In het bos is een akkertje waar tarwe groeit. De halmen kleuren door het avondlicht wittig op en een lichte bries over het veld doen de aren wiegen. De akker wordt omzoomd door beuken en het geheel was uitnodigend om naar te kijken. Boven de akker vlogen een aantal libelle’s  die ook door het zonlicht werden gepakt. De beweeglijkheid van dit bijzondere insect, nam het licht met zich mee en die dansende insecten kregen door het licht wat op hen scheen een elfjes verschijning, alsof er elfjes vlogen. De akker veranderde opeens in een scene uit een sprookjesverhaal. Toen ik hier naar keek viel de vermoeidheid van de dag van me af en maakte de aanblik van die scene dat ik even mee kon mee zweven met de “elfjes”. Over het pad kwamen twee mensen aangelopen en ik besloot ze af te wachten om ze attent te maken op waar ik naar keek.  Dit moeten ze ook zien. Dichterbij gekomen zag ik dat de man een blindenstok bij zich droeg en ik bedacht me. Hij zou dit niet kunnen zien en het kwam me dan wat wrang over om ze dan op dit sprookjesachtige gebeuren te wijzen. We groeten elkaar en ik voelde me toch wat bedrukt worden, dat die man het helemaal niet kon zien. Na een poosje was ik weer bijna thuis en de gierzwaluwen vormde af en toe een groepje om dan al ‘gierend’ over de huizen te vliegen. Om dan na een poosje weer uit elkaar te gaan. Dan zoeken ze elkaar weer op en groeperen weer en vliegen weer gierend rond. Ik hoorde zoiets benoemd worden als een heilig moment. Kay Polak ( regisseur van de film As it is in Heaven ) beschrijft een heilig moment als:
“Een heilig moment ontstaat als twee ( of meerdere ) mensen of dieren elkaar geheel zonder angst ontmoeten. “ Telkens als de gierzwaluwen zo rondvliegen en elkaar voor een moment opzoeken bedenk ik dat dat bedoeld werd met een ‘heilig moment’. Een buurman van een paar huizen verderop zag mij naar de lucht kijken en vroeg waar ik naar keek. En ik vertelde hem over de zwaluwen die daar vlogen, maar het drong niet erg tot hem door dat deze vogels ook boven zijn huis vlogen. Het leek of hij ze niet zag tot ik hem erop wees. Het trof me dat de man bij de akker die ik het  graag had laten zien het niet kon zien omdat hij geen ogen heeft, de buurman heeft ogen maar zag de vogels die boven zijn hoofd vlogen niet.

 

zondag 29 juni 2014

Knipoog


Het was op en zondag morgen tijdens een wandeling in het bos, toen ik een paar keien vond en deze opraapte. Ik had ergens op een poster een stapeltje stenen gezien en ik besloot van deze keien zo’n stapeltje na te maken. Wonderwel bleven die stenen op elkaar liggen ondanks dat ze grillig van vorm waren en niet stevig op elkaar lagen. Het was weliswaar een kwetsbaar geheel, maar bleef desondanks toch in tact. Ik maakte er een foto van met mijn telefoon en ging verder en raapte nog wat keien op en maakte verderop nog zo’n stapeltje. Het leek me toe dat het vast een spirituele betekenis zou hebben, immers het gaat om balans, harmonie en vorm om deze stenen op elkaar te stapelen. De kwetsbaarheid, een stevige wind zou het kunnen omblazen, een dikke regendruppel het uit zijn evenwicht brengen, een nieuwsgierige natte neus van een dier uit het bos zou het zonder moeite omdrukken. En dat was juist wat me aan begon te spreken, stevige stenen in een formatie gebracht, die toch heel kwetsbaar waren; het vergankelijke. Het bleek echter niet zo spiritueel te zijn als ik bedacht had en de benaming ervoor was: steenmannetje, De bedoeling daarvan is om een route te markeren of de hoogste punt van een berg aan te geven. Hoewel ik de naam wel aansprekend vond, vond ik de betekenis wat ontnuchterend. Maar alles heeft de betekenis die je er zelf aan geeft en ik bleef deze steenmannetjes maken langs de route die ik ’s morgens met de hond wandelde. Ik had ooit eens bedacht dat een kenmerk van een kunstenaar is om te verrassen. En de steenmannetjes die ik langs mijn route maak, zijn plekken waar anderen langs komen en die kunnen door mijn steenmannetjes verrast worden. Het begon mij een groot genoegen te geven om met dit idee deze mannetjes te maken en wonderwel vond ik telkens geschikte stenen om er weer ergens één te maken. Ik zal niet weten wie ze vinden en kan niet zien hoe er op gereageerd wordt, maar ik kan wel deze voorbijganger een knipoog geven en hem of haar groeten door middel van mijn steenmannetje.
 

         

zondag 15 juni 2014

Schrijfsels


 

Een vriendschap die al meer dan dertig jaar standhoudt, kan duurzaam genoemd worden. Binnen die dertig jaar hebben we ook nog samen deel uitgemaakt met onze gezinnen van een leefgemeenschap. De gezinnen zijn uitgevlogen en wonen we weer al een paar jaar op onszelf, maar dat betekende niet het eind van een vriendschap. Elke zaterdag zoeken we elkaar op en gaan een eindje wandelen. Een wandeling waar we onze gedachten uitwisselen en pas geleden hebben we een oud idee weer eens toegepast. We nemen dan een blocnote mee en schrijven dan ieder een stukje, die we daarna aan elkaar voorlezen. Om de beurt noemen we een onderwerp voor die middag en schrijven dan elk daar een stukje op. Verleden keer was het onderwerp ‘dromen’ en nu was het mijn beurt en ik gaf als onderwerp ‘sporen’. Nieuw aan deze vorm is dat, als we elkaar ons stukje hebben voorgelezen het ook aan elkaar geven. Zittend op een boomstam schrijven we ons schrijfsel. Dit is het stukje dat mijn vriend op het onderwerp ‘sporen’ schreef, in dichtvorm:

SPOREN

Er staan veel beuken in dit bos
ook varens, dicht omringt door mos.
Het is hier stil, een koele plek
en een boomstam als onze stek.

Ik hoor de vogels in het groen
het doet me denken aan muziek van toen
vol harmonie en toch bijzonder
want elke vogel is toch een wonder.

Er loopt een pad, de heuvel af
je loopt er langzaam, of in een draf
omzoomd door alle schoonheid van het bos
hier lopen alle dieren los.

Want herten, zwijnen en de das
waren hier al voor ik er was
je ziet ze niet in ’t dichte woud
want het is de mens die hen benauwd.

Maar als je goed kijkt in het zand
dan lijkt het pad wel op een krant
met sporen die ons laten zien
dat zij hier wonen, ongezien.
                                                                              Kleis, 7 juni 2014.

Hij leest dit voor en ik lees voor hem het mijne en zo hebben we een bijzonder moment dat ook letterlijk gedeeld wordt. Ik heb het van hem in mijn map en hij heeft mijn verhaal in de zijne. En zo geven we aan onze wandeling een extra.

zaterdag 7 juni 2014

Externe harde schijf.


Het eerste dagboek dat dateert uit 1966. Dat ging over een kip, daarna ben ik mijn belevenissen met een zekere regelmaat gaan opschrijven. Het thema was altijd; de natuur. Later kwamen er verhaaltjes uit mijn pen en een periode heb ik sprookjes geschreven. Als ik weer eens de zolder opruimde kwam ik hier en daar wat van die pennenvruchten tegen en was direct afgeleid. Ik verdwaalde dan weer helemaal in de tijd en las dan weer de verhalen van weleer terug. Dat schoot nooit zo op en van opruimen kwam dan nog maar weinig.  Foto albums, brieven en de antwoorden op die brieven, aantekenboekjes vol met citaten uit de boeken die ik ooit heb gelezen. Hier ligt wat en in een la ligt wat, boven op de kast liggen een paar volgeschreven dagboeken, in een boekenkast staan wat notieboeken geparkeerd.  Door het hele huis ligt wel iets wat ik heb volgeschreven, bewaard in mappen en in schriften.

Een paar weken geleden volgde ik een gesprek op TV en er werd een kist op tafel gezet. Deze kist behoorde aan en schrijver en alles wat hij geschreven had bewaarde hij in die kist. Die schrijver maakte niet zo’n indruk op mij, maar het idee wel. Ik zou ook wel zo’n oude dekenkist willen, om daar alles wat ik geschreven heb in te bewaren. En via een vriendin kwam ik in het bezit van zo’n oude dekenkist. De kist een beetje opgeknapt, niet te veel om hem een oude stoffige indruk te laten behouden en uit alle hoeken en gaten mijn schrijfsels tevoorschijn gehaald. Als het allemaal verspreid llgt, ontgaat het je hoeveel het zou kunnen zijn. De kist is groot en ik dacht dat een paar stapeltjes en dat er dan nog een zee van ruimte in die kist zou zijn.  Maar bij elkaar gebracht was het een behoorlijke hoeveelheid en driekwart van de kist kon ik er mee vol krijgen. De kist bevat nu mijn hele leven tot nu toe. Het doet me denken aan een schilderij van Jopie Huisman, die van een oude vrouw haar eerste schoentjes  en de schoenen die onder haar sterfbed stonden op één schilderij samenbracht. Hij zei over dit schilderij: tussen die twee paar schoenen ligt haar hele leven. Nu heb ik een kist waar mijn hele leven ( tot nu toe ) qua schrijven in ligt. Maar het is nog werk in uitvoering.
Je zou deze dekenkist mijn externe harde schijf kunnen noemen.

donderdag 29 mei 2014

Dauwtrappen


Als je iets dagelijks  doet, is het misschien niet meer zo bijzonder, maar als je het op Hemelvaartsdag doet kan je er een andere naam aan geven.
Elke morgen is het tijd voor mijn “ninety minute walk “; anderhalf uur wandelen.  Zo ook op Hemelvaartsdag, maar dan heet het dauwtrappen. Deze ochtend had ik het Leuvenumse Bos als doel  en loop een behoorlijke ronde.  Halverwege de wandeling lees ik ergens een stukje om mijn gedachte wat aanleiding tot denken te geven en kom een bijzonder gedicht tegen. Een gedicht van de zestiende-eeuwse mysticus Sint Jan van het Kruis, getiteld: “Een konijn merkte mijn toestand.”


                               Ik was triest op een dag en ging wandelen;
                                               ik zat neer in een wei,


                               Een konijn merkte mijn toestand en
                                               kwam naderbij.


Dikwijls is er niet meer nodig dan dit-

zo dicht bij schepselen te verkeren
    die zo vol weten,
    die zo vol liefde zijn
    dat zij niet redeneren,


ze staren slechts met hun
geweldige begrip.

 

Dat gedicht kreeg een betekenis,toen ik met uitzicht op een groot veld even ging zitten , nu niet door een konijn, maar een boomleeuwerik. Hij vloog op en begon hoog rondvliegend aan zijn zang en voegde daarmee een extra toe aan het veld. De vrolijke zang van deze vogel klonk aanhoudend en het was merkbaar dat de sfeer die deze vogel bracht, overging op mij. Daar waar het konijn staarde, zong deze vogel voor mij met een “geweldig begrip”.

 


 

zaterdag 3 mei 2014

Illuminatie


Uit mijn rugzak haal ik het kleine klapstoeltje en ik instaleer me zo dat ik zittend op dat stoeltje uitzicht heb op twee bospaden. Na ruim een uur aan de wandel te zijn met de hond is het nu tijd voor de meegenomen koffie en boterhammetjes; ontbijten in het bos. Nu het weer vroeg in de morgen licht begint te worden heb ik me voorgenomen elke dag een ‘ninety minute walk’ te doen,  een paar reeën en een viertal zwijnen en drie biggen kruiste al eerder mijn pad en nu ik hier zit, komt de zon net op. Op het pad voor me raken de eerste zonnestralen de aarde en het frisgroene blad van de beuk aan het eind van het pad wordt er helder door verlicht.  De zon klimt langzaam hoger en het licht beweegt zich over het pad steeds dichter naar mij toe, tot de stralen langs me heen schijnen. Ragfijne spindraden lichten door het licht op en door de beweging schuift het licht langs de draden mee. Ik wacht, wacht tot het zonlicht ook mij gaat raken en schenk me nog een bakje koffie in. Het zonlicht raakt dan mijn hoofd, de damp van de koffie kringelt in de zonnestraal en ik neem een hap van mijn boterham met komijnekaas. En de zon verlicht nu mijn hele hoofd, dan mijn schouders en dan zit ik volop in de zon. Was het Boeddha die verlicht werd na lange tijd mediteren, ik ontving mijn verlichting tijdens het eten van een boterham met kaas en een slok koffie. Een bijbeltekst, een vers uit jesaja, die ik al jaren koester kwam op dat moment bij me op “Sta op wordt verlicht, want Uw licht komt en de heerlijkheid des Heren ( Shekina ) komt over U op”. …en ik bedacht dat het weer tijd werd om op te staan en verder te gaan . Dat was een sereen moment in het bos op deze lenteochtend.

 

zondag 23 februari 2014

Verrekijker


Vanmorgen was ik even met de hond op de dijk van de polder. Het waaide nogal en ik vond het wat aan de gure kant. De vogels waren ook niet zo op het water, dan alleen wat bergeenden en een stel meeuwen en ik begon opeens zin in warme chocolade melk te krijgen met een lekker brok speculaas erbij. Maar die liggen thuis en ik sta hier en om van hier naar daar te komen moet ik terug naar de auto. Uit de wind in de auto was het weer een stuk aangenamer en op de weilanden waar ik langsreed hielden zich groepjes ganzen en een stel kieviten op. Ik parkeerde de auto langs de weg en deed het raampje open. Zo uit de wind in de auto zittend, heeft iets meditatiefs, ik zit rustig met de kijker een aanvliegende groep brandganzen te bekijken, volg de vlucht van de kievit, die buitelend door de lucht tolt, bekijk de groepjes spreeuwen die soms opvliegen om verderop weer neer te strijken. Zo kijkend vanuit de auto, hond op de achterbank, bedenk ik dat dit toch wel een vorm van meditatie genoemd mag worden. Ik kijk en observeer, wacht op een gebeuren, volg een vogel in de vlucht, ziet hoe hij landt en er is allerlei beweging om me heen en ik zit er stil naar te kijken.
Meditatie wordt vaak voorgesteld op een kussen zittend in de kleermakerszit met de ogen dicht en zo een kwartier te blijven zitten. Vaak heb ik dat ook zo gedaan, maar houdt dat niet vol om dat dagelijks te doen. Ik zit meer met mijn gedachten bij de klok, hoelang dat kwartier nog duurt, dan dat ik me spiritueel opgebouwd voel worden. Net als bidden waarbij je al dan niet hardop of zacht woorden uitspreekt, zittend en met de ogen dicht. Het is goed om jezelf je gedachten te horen uitspreken die er in je hoofd omgaan en het staaft jezelf dat je een spiritueel of religieus persoon bent.  Maar zo zittend in mijn auto, met de verrekijker te kijken begeef ik me even in een andere wereld. Het vogelleven gunt mij een kijkje in hun bestaan, doordat ik daar stil zit en kijk, en mezelf meegenomen voel worden in de sfeer. Op afstand en door de verrekijker dichtbij gebracht. Daar zit ik dan 15-20 minuten, zonder de minuten te tellen en rij dan een stukje verder om ergens anders weer even stil te staan. Dat is het, denk ik dan, dat is bidden en mediteren in één. Of zoals de kunstenaar Jopie Huisman die blijkbaar ook tijd doorbracht in de natuur eens zei: “… de dingen zijn onbewogen gebleven door je afwezigheid, of je komt of gaat, het maakt niet uit, voor hen ( in mijn geval de vogels op het weiland ) ben je er niet.” Ik ben een passant, maar wel een passant die er iets uit heeft kunnen meenemen zonder het aan te raken, zonder dat ik iets tastbaars in mijn handen heb. Mijn geest is verrijkt en verstild door dat moment daar in de polder. Het oog is geboeid en het verstand verrukt. Dat is mediteren en bidden,... door de verrekijker.

zondag 2 februari 2014

Nostalgie


We hebben al heel wat koffiezetapparaten versleten, maar aan één apparaat hebben we toch een speciaal gevoel bij. Het is de elektrische  Daalderop  percolator  kan, eenvoudiger door ons pruttelkan genoemd. We prezen deze manier van koffie zetten omdat het altijd hete koffie maakte en er een lekker heet bakkie koffie  mee schonken.  Een koffiezetapparaat , dat ook met heet water koffie maakt, heeft op den duur de pruttelkan verdreven. De Daalderop werd geschiedenis en verdween uit ons huishouden , met de verhuizing is het waarschijnlijk weggedaan.
Een paar weken geleden liepen we in een kringloopwinkel en ik zag zo’n  ouderwetse percolator kan staan, precies zo één als wij hadden gehad, een Daalderop, met een prijskaartje van maar    4,-.
 Ik wenkte mijn vrouw erbij en wees haar op die kan. We hebben nu een goed koffiezetapparaat, maar uit nostalgie besloten we deze kan toch mee te nemen. Thuis de kan goed schoon gemaakt en een keer laten doorlopen en er toen weer eens een pot koffie mee gezet. Het werkte prima en het oude gepuf en gepruttel waarmee we toendertijd zo vertrouwd mee waren, klonk weer in de keuken.  We dronken de koffie meer met genot dan met smaak , want het smaakte nog wat metaalachtig door het lange stilstaan van het apparaat.  We besloten de kan voor de weekenden te gebruiken en nu hij wat meer doortrokken is met het koffie aroma, smaakt de koffie ook weer als van ouds. Het verleden heeft weer een plekje in het heden gekregen; al is het alleen maar voor de weekenden en dat maakt hem dan toch weer meer bijzonder. Iets wat toen gewoon was is door het verstrijken van de tijd bijzonder geworden.  Bij muziek kan zoiets ook werken; laatst draaide ik wat Lp’s op een oude
pick-up  en dat is per definitie ook iets uit vervlogen tijden.  Door de nostalgie die met de klanken de kamer in klinken is als het kopje koffie gemaakt met zo’n ouderwets koffiezetapparaat. ’t Is net iets lekkerder en klinkt iets mooier, maar het smaakt en klinkt zo goed omdat je er goede herinnering aan kunt koppelen.