Er zijn van die momenten dat alles even klopt. Verleden week
had ik twee van zulke momenten en ongetwijfeld zullen er in de loop van de tijd
meer van zulke momenten zijn geweest, maar deze twee vielen mij in het
bijzonder op. De eerste was toen ik in de dierentuin in Emmen in de vlindertuin
was. De schuifdeuren naar het verblijf gingen open en ik wandelde het
paradijsje binnen, waar het water zacht kabbelde en een veelheid aan vlinders
en soorten vlinders rondvloog. Het is er warm en ik deed mijn jas uit. Ik zoek
een bankje uit en ga er zitten terwijl de vlinders op hun tere vleugels om me
heen vlogen. Er was een moment dat ik helemaal alleen in de tuin was, zonder
geroezemoes van stemmen of opgewonden kreten van kinderen. Het was sowieso
rustig in de dierentuin op deze door de weekse dag. Maar juist in dit stille
eenzame moment, met zo’n duizend vlinders om me heen kwam er een gevoel van
voldoening op een heftige manier over me. Ik zat in het epicentrum van rust en
stilte. Buiten deze bubbel van vrede en
rust, woedt de wereld verder, verteld het nieuws hoe het er bij staat en dat is
niet hoe we op ons best zijn. Maar daar met al die geruisloze vleugels en
dansende lijfjes, was het goed, was het perfect. Ieder ziekenhuis zou een
vlindertuin moeten hebben om daar de zieken weer doen laten geloven dat het
goed kan gaan. Er vloog een vlinder vlak over mijn hand en ik voelde de
luchtstroom op mijn huid. Het voelde als een aanraking een contact met een
dier, een insect. Toen kwamen er weer mensen binnen en klonken er weer stemmen
en ik genoot van hoe andere mensen er ook van genoten.
Het tweede moment was met de hond in het bos. Op mijn lange
wandelingen neem ik in mijn rugtas, koffie en een paar boterhammen mee. Een
klein opklapstoeltje dat in de tas past en een koekje voor de hond. Op een stil
eenzaam paadje in het bos klapte ik mijn stoeltje op, schonk me een kop koffie
in en de hond kreeg haar koekje. Gedachten komen en gaan en ik schenk me een
tweede bakje in. De hond die meestal voor mijn voeten op de grond ligt, ging
naast me zitten en leunde een beetje tegen me aan. De hond spitste de oren en
had blijkbaar iets in de gaten. In een klein doorkijkje tussen de bomen door,
kwam een vos aangelopen. De hond gromde zachtjes en samen keken we naar de vos
die daar voorbij liep. De vos was ons niet gewaar en hij liep rustig door het
bos en we keken hem na tot hij uit het gezicht verdween. De hond en ik keken elkaar aan en toen weer
naar de plek waar de vos gelopen had.
Zo’n moment met je dier, even dat innig contact, het elkaar lijken te
begrijpen, dat is een momentje met een goud randje.